René van Dijk: “Wij hebben een fantastische toekomst”

Feike ter Velde • 84 - 2008 • Uitgave: 1
René van Dijk (44) is geboren in een Rooms-katholiek gezin en heeft een erfelijke spierziekte, net als twee van zijn zusjes. De gemeente zorgde voor een aangepaste woning voor het gezin, waarvan drie van de vijf kinderen gehandicapt door het leven moesten. Geen gemakkelijk leven, maar René getuigt van zijn geloof en zijn ervaringen met God. En dan wordt alles toch heel bijzonder. Hier vertelt hij zijn verhaal.

“Ik ben de jongste van acht kinderen, uit een Rooms-katholiek gezin. Ik heb vijf broers en twee zussen; waarvan mijn twee zussen dezelfde erfelijke spierziekte hebben als ik. Mijn broers zijn verder gezond en valide. Wij leefden in een klein dorp van circa 5000 inwoners in het Westland. Ik ben als jongste in het gezin niet anders opgevoed dan de anderen en had daarin ook geen uitzonderingspositie.

Mijn ouders waren zeer orthodox Rooms-katholiek en wij zijn opgegroeid met de tradities en gewoontes van de katholieke kerk. Mijn vader ging soms wel drie keer op een zondag naar de kerk, maar omdat mijn moeder het erg druk had met ons en onze verzorging, vooral vanwege onze handicap, gingen we daardoor niet veel naar de kerk. Toen mijn vader, na een kort ziekbed, overleed op 46-jarige leeftijd, had mijn moeder veel moeite om mijn broers nog naar de kerk te krijgen en zo gingen zij hun eigen weg. Vervolgens werd er bij ons thuis in het algemeen niet meer over de Bijbel of over het geloof gesproken.
Mijn zus en ik gingen naar een Mytylschool voor lichamelijk gehandicapten in Rijswijk. Daar waren alle faciliteiten aanwezig, zoals een arts, fysiotherapie, et cetera. En op die school heb ik de Mavo gedaan. Omdat wij ook thuishulp kregen, konden wij toch gewoon thuis blijven wonen en een vrij normaal leven leiden en opgroeien. Ik ben nooit uit huis geplaatst, ook omdat ik zo’n moedige en sterke moeder had. Mijn moeder heeft, ondanks dat ze haar man al vroeg moest missen en er alleen voor stond, een zeer goed opvoedkundig werk gedaan. Mijn broers gingen allemaal trouwen en kregen kinderen. Mijn oudste zus woonde op zichzelf en mijn jongste zus en ik zijn nog zo lang mogelijk thuis blijven wonen, totdat wij zelf ook zelfstandig konden gaan wonen met 24-uurs hulp. Eigenlijk is het zo, omdat als je met een handicap geboren bent, je niet beter weet dan dat. Dus dat maakt het op een of andere manier draaglijk. Het moeilijkste van mijn handicap vond ik echter het feit dat mijn weerstand erg laag was en ik daardoor regelmatig in het ziekenhuis terechtkwam. Soms alleen al door een griep of verkoudheid. Ook vond ik het moeilijk, dat ik al mijn broers verkering zag krijgen en dat zij gingen trouwen en dat ik vrijgezel bleef door de omstandigheden van mijn invaliditeit. Op school ging het goed; ook onder mijn leeftijdgenoten. Ik was toen al een soort vredestichter, alhoewel ik soms wel wat hoogmoedige trekjes had.

De Nederlandse maatschappij is zolang ik het ervaar, goed voor gehandicapte mensen geweest; ook heb ik altijd de juiste voorzieningen kunnen krijgen. Wat wel heel lastig is, is de bureaucratie en de moeite die je moet doen, om dingen voor elkaar te krijgen. En daar word je wel eens heel erg moe van! Wat ik soms heel moeilijk vind? Dat is simpel te beantwoorden: dat anderen medelijden met me hebben en dat ze denken dat lichamelijk gehandicapte mensen ook verstandelijk niet goed zijn. Dus behandel iemand in rolstoelen gewoon zoals je andere valide mensen behandelt. En ook: dat je sommige dingen niet kunt doen die je graag zou willen doen, omdat ik door mijn handicap toch wordt beperkt. Ik kan bijvoorbeeld niet altijd naar de kerk gaan, omdat dat vaak al te vermoeiend voor mij is. Maar ik ben heel bewust tot een levend geloof in de Here Jezus gekomen.

In 1991 ontmoette ik een jongen die gelovig was en die getuigde van Jezus Christus. Hij vertelde mij over zijn geloof en over een wonderbaarlijke genezing die God bij hem gedaan had. Ik was wat het geloof betreft heel sceptisch, maar ik was altijd wel bezig met de levensvragen: Wie ben ik? Wat doe ik hier? En waar gaan wij na onze dood naar toe? Ik dacht echter, dat alle religies naar God toe konden leiden. Een jaar later, na de ontmoeting en vriendschap met deze jongen, kwam ik tot geloof in Jezus, tijdens het kijken van een film over het leven van Jezus van Nazareth. Bij het fragment van de kruisiging opende God de Vader, door de Heilige Geest, mijn hart voor Zijn eniggeboren Zoon en gaf ik mijn leven over aan het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt; ook die van mij!

Vooral door de computer en dankzij internet kom ik over de hele wereld. Ik slaap meestal in de ochtend, laat mij vervolgens door een hulp uit bed halen en neem daarna rustig mijn boterham met een kopje thee. Dan houd ik stille tijd en dan zet ik meestal de computer aan om mijn e-mail na te kijken en mijn werk op de computer te doen. Natuurlijk moet ik ook mijn dagelijkse dingen regelen, zodat ik boodschappen in huis heb en dat mijn woning netjes opgeruimd blijft. Daarvoor heb ik een aantal mensen, die dankzij een persoonsgebonden budget voor mij werken. Op het internet heb ik een website (www.stichtingthevoice.nl) en een discussieforum (www.geloofdebat.nl) waar ik het evangelie van Jezus Christus uitdraag en verkondig. Op mijn website is een uitgebreider getuigenis van mij te lezen en heel veel artikelen over het christelijk geloof en het evangelie.

Je zou zeggen dat mijn grootste droom is om ooit te kunnen lopen. En natuurlijk is dit zo! Maar ik besef ook, dat Zijn genade mij genoeg is. Mijn grootste droom is toch nog om een godsvruchtige, christelijke, lieve vrouw te ontmoeten en te leren kennen, die met mij samen de Here zou willen dienen, ondanks mijn handicap. Ik heb verder vele dromen betreffende de voortgang van het Evangelie, ook hier in Den Haag. Er is een oud lied dat zegt: “Wat de toekomst brengen moge; mij geleidt des Heren hand!” En zo is het ook; dag aan dag draagt Hij ons, ook Zijn toekomst in. Wij hebben als wedergeboren christenen een fantastische toekomst, omdat wij weten dat niets ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die is in Jezus Christus en die ons door het geloof in Hem eeuwig leven geeft, zelfs als wij gestorven zijn. Ik denk wel eens aan de hemel, hoor. De hemel is de plek waar God is en waar wij niet meer gebonden zullen zijn aan aardse beperkingen, handicaps, ziekte of dood. In het Bijbelgedeelte 1 Korinthiërs 15, spreekt de apostel Paulus over het opstandingslichaam en het onvergankelijke leven dat God Zijn kinderen zal geven. Een bijzondere ervaring vond ik dat de Here mij bewaarde voor een groot gevaar. Drie broeders moesten mij in Barneveld uit de trein tillen. We waren op weg naar de Veluwehal. Het perron was erg laag. De rolstoel met mij erin bleek te zwaar en ik kieperde naar voren. De schrik sloeg mij om het hart. Maar een man, een perronbeambte, greep mijn rolstoel en zette die zachtjes en perfect op het perron. Ik kwam met de schrik vrij. Ik wilde hem bedanken, maar zag hem niet meer. Ik vroeg de broeders, maar die hadden de man helemaal niet gezien. Toen moest ik denken aan Ps. 91:11-12: “Want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen; Op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot.”
Ik zou nog graag de boodschap willen brengen aan de lezer, om serieus met God om te gaan en eerlijk te zijn in uw geloof en in uw liefde voor Jezus Christus. Ook Nederland heeft Jezus nodig. Er zijn velen om ons heen die God en het Evangelie der genade niet kennen. We moeten daarom wijs omgaan met de mensen die buiten zijn, maar ook als christenen laten zien, dat wij in eenheid en in liefde onderling met elkaar omgaan. Want dááraan zullen ze zien en herkennen dat wij volgelingen van Jezus Christus zijn. En daardoor zullen zij God gaan verheerlijken! Hartelijk dank voor deze gelegenheid, om dit alles te mogen vertellen.”

Feike ter Velde