Samir: 'Jezus voerde mij uit diepe duisternis…'

Feike ter Velde • 84 - 2008 • Uitgave: 25/26
SAMIR: "Jezus voerde mij uit diepe duisternis…"

Het grote dagelijkse nieuws over het Midden-Oosten, over de oorlogen in Irak en Afghanistan en over de ontwikkelingen rond Israël vertellen ons niets over het leven van één enkel individu.
In dit verhaal horen we Samir aan het woord. In alle geweld van de oorlog is er een God in de hemel die van uit de hoge neerziet op de mensenkinderen. Samir mocht dat ervaren en de machtige hand van God zien, die hem beschermde in dit leven en de liefde van Jezus, die hem redde voor de eeuwigheid.


“Irak is mijn vaderland, waar ik ben geboren in een conservatieve moslimfamilie. Ik was er van kindsbeen af aan gewend naar de moskee te gaan en alle religieuze verplichtingen in acht te nemen. Mijn ouders waren daarin altijd zeer strikt. Al vroeg op de middelbare school begon ik na te denken over wat ik daar hoorde en leerde over de islam en over Mohammed. Het stoorde me gaandeweg steeds meer wanneer ik hoorde over de oorlogen die Mohammed en zijn opvolgers hadden gevoerd om de islam te verspreiden. Ik ontdekte dat ook de gebeden die we leerden, niet waren gericht op mijn eigen verandering, maar op verandering van de omstandigheden. De heldendaden van de moslimstrijders in het verleden, waarover mijn leraren mij op de middelbare school onderwezen, kwamen bij mij steeds meer over als misdaden, die mensen aanmoedigden tot haat, diefstal, moord en allerlei andere boze opzet. Innerlijk begon ik me van de islam af te keren.

Ik moest natuurlijk ook in militaire dienst en werd tankchauffeur. Ik weigerde echter dienst te doen in de oorlog tussen Irak en Iran. Ik wilde de vrede dienen en vond dat mensen moesten leren lief te hebben in plaats van elkaar te vermoorden en uit te zijn op vernietiging. Ik moest daarbij onder ogen zien dat die keuze een hoge prijs zou vragen. Ik kon in de gevangenis terechtkomen, gemarteld worden en tot de doodstraf worden veroordeeld. Ik besloot uit het leger weg te vluchten. Ik heb nog geprobeerd enkele vrienden mee te nemen, maar niemand durfde de stap te wagen. Toen ben ik alleen gegaan.
Het was een zware tocht, tussen de bombardementen door, door gebieden met veel landmijnen, maar toch ben ik veilig aangekomen in mijn geboorteplaats El Mousel. Eenmaal doodop thuisgekomen bij mijn ouders was de schok enorm groot: ze weigerden mij in huis op te nemen. Ze probeerden me ervan te overtuigen dat ik naar de frontlinies terug moest gaan en deel moest nemen aan de oorlogsvoering. Hun druk op mij werd zo groot dat ik besloot te vluchten richting Syrië. Toen ik de grens over wilde gaan, werd ik verraden door twee nomaden, die daar voor de Iraakse regering werkten als een soort undercover agenten. Ze hebben me geboeid overgedragen aan het leger. In de stad Rabbia werd ik langdurig en ernstig gemarteld gedurende een verhoor. Er leek geen einde aan te komen, totdat ze me geboeid en geblinddoekt achterlieten met de mededeling dat ik zou worden geëxecuteerd. Maar in plaats daarvan werd ik overgebracht naar Bagdad om daar de doodstraf wegens desertie in oorlogstijd af te wachten. Ik heb daar zestien maanden doorgebracht in een gevangeniscel van het leger.
Toen werd ik voorgeleid voor de rechter en ook de twee nomaden die mij hadden verraden, waren in de rechtszaal, als hoofdgetuigen tegen mij. Ik bad tot God (Allah) om mij te redden uit deze gevaarlijke situatie. Ik wist dat ik geen schijn van kans had. Maar wonder boven wonder werd ik vrijgesproken, omdat één van de twee hoofdgetuigen doof en blind bleek te zijn. Hij was niet in staat tot een betrouwbaar getuigenis. Ik voelde nooit eerder zo’n vertrouwen jegens God, die mij had uitgered uit deze benarde situatie. Niet lang daarna was ik weer terug op de tank in de frontlinies. Ik vluchtte echter opnieuw, nu naar de stad Kordestan, vlak bij de Iraanse grens. Het was opnieuw een zware tocht door grote mijnenvelden, over hoge bergen, in totaal wel zo’n zeshonderd kilometer. Ik kwam daar in een vluchtelingenkamp van Iran, in een soort gevangeniscel, waarin normaal nog geen beest zou worden weggestopt. Ik moest verplicht in de strenge leer van de islam worden onderwezen. Toen ik de kans kreeg, ben ik opnieuw gevlucht, nu richting Pakistan. Deze tocht kostte me bijna het leven. Op een bepaald moment leefde ik drie dagen zonder water en zonder voedsel.

Ik was een dakloze zwerver in Pakistan. Na een jaar besloot ik richting India te gaan. Ik wist dat dit een gevaarlijke grensovergang was vanwege de spanningen tussen deze twee landen. Ik voelde me bijzonder door God bewaard, niet wetende dat Hij nog veel goeds voor me zou hebben. Op mijn lange omzwervingen kwam ik in Nepal. In de hoofdstad Katmandu werd ik ziek. Zo erg, dat ik mij bij een ziekenhuis aanmeldde. Daar ontmoette ik een verpleegkundige die christen bleek te zijn. Zij bracht mij in aanraking met een groep christenen vanuit de hele wereld, vooral ook Amerikaanse jongeren, die daar bij elkaar woonden. Ik was zo verbaasd hun verhalen te horen, hun motivatie en hun geloof. Ze kwamen naar dit afgelegen gebied op de wereld om Jezus Christus te dienen en mensen te helpen. Ze gingen gevangenen bezoeken, zieken in ziekenhuizen, mensen die niemand meer hadden, de allerarmsten en ze vertelden hen over de liefde van Jezus. Ik zag heel gewone mensen, maar vol van liefde voor anderen en die bereid waren anderen te helpen, arme mensen op te vangen, allemaal in de Naam van Jezus, Die, zeiden ze, Zichzelf heeft gegeven voor alle mensen! Ik had dit nooit eerder gehoord of gezien.
Een maand lang ben ik in hun huis opgevangen geweest en kreeg de beste medische zorg. Ik leerde van hen over Jezus en de liefde van God, die mij in de allergevaarlijkste omstandigheden had bewaard. Iedere ochtend zongen ze aan de ontbijttafel en gaf iemand een Bijbelstudie door. Het leek alsof de Here Jezus er zelf bij was, temidden van ons! Daarna ging iedereen naar zijn of haar eigen werkplek. Ik leerde Jezus kennen, ik leerde hoe ik moest bidden en hoe de Bijbel te lezen. Ik leerde het ‘Onze Vader’ uit mijn hoofd. Ik begreep de betekenis van Jezus sterven… ook voor mij. Ik voelde zo de liefde van deze mensen voor mij, een deserteur, een vluchteling, een berooide zwerver!

Ze drongen erop aan bij hen te blijven, maar ik wilde geen misbruik maken van hun liefde en gastvrijheid. Ik nam een verkeerd besluit en ging weg. Na veel omzwervingen kwam ik in Thailand. Ik had de vrijheid geproefd en zocht nog meer vrijheid. Maar ik raakte daar in de grote steden aan lager wal en werd wanhopig. Ik zag geen weg om daar te leven. Ik besloot terug te keren naar mijn ouderlijk huis. Ik werd in Irak opnieuw gearresteerd, gevangen gezet, vals beschuldigd, gemarteld en ik moest wachten op mijn veroordeling. Ik kreeg twintig jaar gevangenisstraf. Ik werd een politieke gevangene.
Na een jaar echter werden alle politieke gevangenen plotseling vrijgelaten, dankzij een gijzeling van Iraakse politici door opstandige Koerden. Ik stond onverwachts weer op straat. Die lieve mensen in Katmandu was ik niet vergeten. Ik besloot direct daarheen te gaan. Daar had ik Jezus leren kennen. Terwijl ik bezig was met het voorbereiden van mijn reis, viel Irak het buurland Koeweit binnen. Ik moest opnieuw in het leger. Dat was een grote tegenvaller. Ik besloot opnieuw te vluchten, want mijn onderdeel lag dicht bij de grens van Saoedi-Arabië. Ik wilde daar een Amerikaanse legerpost bereiken, maar de Saoedi’s pakten me op en ik zat achttien maanden in een cel, midden in de woestijn. De Here Jezus was al die tijd bij me, hoewel het heel zwaar was.

Toen ik vrij kwam, heb ik evangelische christenen ontmoet onder de Amerikaanse soldaten in Saoedi-Arabië. Zij hebben geleerd hoe te wandelen met Jezus, elke dag. Zij hebben me geholpen naar Amerika te vertrekken. Evangelische christenen in Amerika hebben me geleerd te leven in het volle licht van de Here Jezus Christus. Hij heeft mij geleid uit diepe duisternis naar Zijn wonderbaar Licht! Ik ben Hem toch zo ontzettend dankbaar. Tranen vullen mijn ogen als ik hierover aan anderen vertel… nog steeds. Hem zij alle eer!”

Feike ter Velde