Schatgraven in de Bijbel (10) Tempeldienst en Hoge Feesten

Gert van de Weerd • 82 - 2006/07 • Uitgave: 16
Schatgraven in de Bijbel

De Profeet Ezechiël

Deel 10: Tempeldienst en Hoge Feesten




Ezechiël 43-46 bevat voorschriften voor de offerdienst in de tempel van het Messiaanse Rijk. In de derde tempel wordt dus weer geofferd. Echter, anders dan in het verleden. Dat geldt ook voor de hoge feesten, die veranderen deels van aard. Allereerst de offers:



Het brandoffer

Het brandoffer (olah) diende als een lieflijke reuk voor de HERE (Numeri 29:2). De offeraar nam een stuk vee uit eigen bezit en stelde zich op vóór het brandofferaltaar. Door middel van handoplegging (semika) droeg hij zijn gezindheid aan het dier over. Dan werd het door de priesters geslacht en werd het bloed rond het altaar gesprenkeld. Dit symboliseerde dat de zonde door het bloed werd bedekt en uitgewist (= kippér), waardoor de weg tot God openging. Daarna werd het dier verbrand. Zo heiligde de offeraar zich en maakte God groot.



Het zondoffer

Elke Israëliet die onopzettelijk een gebod van God overtreden had, moest een zondoffer te brengen. In het Messiaanse Rijk zal dit geen persoonlijk offer zijn, maar een gemeenschappelijk offer dat op de zevende van de maand gebracht wordt (Ezechiël 45:20). De toekomstige betekenis van het zondoffer zien we al doorschemeren in Job 1:5, waar hij voor elk van zijn kinderen een offer brengt: want Job dacht: Misschien hebben mijn kinderen gezondigd en in hun hart God vaarwel gezegd.



Het spijsoffer

Dit betrof een mengsel van meel, olie en wat zout; al dan niet gebakken. Soms werd er wierook aan toe gevoegd (Leviticus 2:1-13). Een deel van het offer werd op het altaar verbrand, de rest was voor de priesters. Met het spijsoffer bracht de offeraar dank aan God als de Gever van leven.



Het plengoffer

Het wijnoffer werd vaak gecombineerd met het spijsoffer. Het is verwant aan het spijsoffer.



Het vredeoffer

Er bestaan drie soorten vredeoffers: lofoffers, gelofteoffers en vrijwillige offers. Het is een persoonlijk offer dat men voor zichzelf bracht en/of voor familie of vrienden. De offeraar riep tot God en bad om vrede voor de wereld. Dat was, in feite, een roep om de komst van het Messiaanse Rijk. Als dat Rijk er is, zal dat niet meer van toepassing zijn.

Het vredeoffer werd ook wel de tafel van Jahweh genoemd (Ezechiël 41:22). De offeraar en zijn familie/vrienden waren dus Gods gasten. Aldus werd een herstelde leefgemeenschap tot uitdrukking gebracht. Het vredeoffer en het Avondmaal zijn sterk verwant.



De Hoge Feesten

De feesten van het Messiaanse Rijk lijken op die van de oude bedeling. Echter, sommigen ontbreken en anderen blijken een nieuwe inhoud te hebben.



De Sabbat

Ook de wekelijkse Sabbat wordt tot de feesttijden des HEREN gerekend (Leviticus 23:2-3).



Het feest van de Nieuwe Maan

Dit feest wordt gevierd als de sikkel van de wassende maan zichtbaar wordt. De datum wordt dus aan de hand van de maanstand bepaald. Het is een gewijde rustdag die het karakter van een Sabbat heeft.



Het Pascha

Oorspronkelijk was dit een lentefeest. Dan werden de lammeren geboren die vrolijk rondhuppelden (passach betekent huppelen). Toen Israël van een herders- in een boerenvolk veranderde, werd de betekenis van het feest uitgebreid. In Kanaän viel de eerste oogst in de lente. Het eerste meel werd als offer afgezonderd, maar niet vermengd met oud brood, waardoor het ging rijzen. Het bleef dus plat en men noemde het matza. Zo werd het Pascha tevens het feest der ongezuurde broden.

Het Pesachfeest begint bij het aanbreken van de avond, op de veertiende dag van de eerste maand. Het zevendaagse feest van de ongezuurde broden vangt de dag daarna aan. Echter, sinds de tijd van Jezus Christus is het één feest en in het Messiaanse Rijk zal dat ook het geval zijn (Ezechiël 45:21-25). Wel zal dan de nadruk op de kruisdood van Jezus komen te liggen. Daarmee werd de relatie tot God nieuw leven ingeblazen, wat een treffende parallel met de lente heeft (nieuw leven).



Het Loofhuttenfeest

Het dankfeest voor de oogst valt in de herfst en duurt zeven dagen. Het is een vrolijk feest. Daarvan is onze dankdag helaas maar een slap aftreksel. De wijnfeesten in zuidelijke streken doen meer aan het Loofhuttenfeest denken. Zeven dagen woont men in loofhutten (Leviticus 23:42-43). Daarna, op de achtste dag, is er een heilige samenkomst (Sjemini Atsaret). Dan bidt men om voldoende regen voor het komende seizoen. In het Messiaanse Rijk zal het Loofhuttenfeest, als dankfeest voor de oogst, een belangrijke plaats innemen, want het zal door de gehele wereldbevolking gevierd worden (Zacharia 14:16-17).



De ontbrekende Feesten

In het Messiaanse Rijk missen we sommige feesten:
• De benoeming van de Hogepriester zal in het Messiaanse Rijk niet meer gevierd worden, want heel die duizend jaar zal Jezus Christus dit ambt vervullen.

• Het Wekenfeest is een dankfeest voor de nieuwe oogst (Ruth 1:22), maar ook het feest der Openbaring (op de Sinaï). Aangezien het Sinaïtisch verbond door een nieuw verbond vervangen wordt, is het logisch dat dit feest in het Messiaanse Rijk niet meer wordt gevierd.

• Het Pinksterfeest is afgeleid van het Wekenfeest. De uitstorting van de Heilige Geest is verbonden met de Gemeente van Christus. Aangezien die wordt opgenomen, vervalt daarmee dit feest.

• De Vreugde der Wet heeft geen Bijbelse oorsprong. Het is in de Middeleeuwen ontstaan en zal in de Messiaanse tijd ontbreken.

• Met het Nieuwjaarsfeest wordt het ontstaan van de wereld gevierd. Tevens denkt men aan de dag des oordeels en is het een herdenkingsdag. Het feest vertegenwoordigt de hoop dat de mensheid de heerschappij van God zal erkennen. Dat is, in feite, het feest van de verwachting van het Messiaanse Rijk. Als dat Rijk er is, vervalt daarmee dit feest.

• De offers op Grote Verzoendag (Jom Kippoer) werden door de hogepriester gebracht, die daarin het type was van de komende Christus. Het feest was bedoeld om verzoening te doen over de Israëlieten om al hun zonden, eenmaal per jaar (Leviticus 16:34). Met de kruisdood van Christus is dit overbodig geworden.

• Het Poerimfeest heeft zijn wortels in het boek Ester. Het betreft de herdenking van de overwinning op Haman. Het feest werd door Mordechaï ingesteld (Ester 9:31). Het betrof dus geen goddelijk bevel en wordt daarom in het Messiaanse Rijk niet gevierd.

• Het Chanoekafeest was van oorsprong het feest van de zonnewende, zoals ook het kerstfeest. Het werd in 165 v.Chr. door Judas Makkabeüs ingesteld en heeft geen Bijbelse wortels. Het is ook het feest van de verwachting van de derde tempel. In het Messiaanse Rijk is die verwachting ingelost.



Gert A. van de Weerd



Zie: De Profeet Ezechiël, deel 2 en De Profeet Zacharia, van dezelfde schrijver. Verkrijgbaar bij Het Zoeklicht.