Shem
De Naam van de HERE in de Psalmen
In de Bijbel heeft het begrip ‘naam’ een belangrijke betekenis en functie met betrekking tot de Here God. Wij hebben hieraan eerder aandacht besteed en zagen dat het Hebreeuwse begrip ‘shem’ (naam) veel breder is dan louter een benaming, aanduiding of identificatie om iemand te benoemen of te roepen. Het Hebreeuwse woord ‘shem’/naam duidt in de Bijbel vaak op een eigenschap, kenmerk, karaktertrek van de naamdrager, of houdt verband met een bijzondere situatie die aanleiding was voor het geven van een bepaalde naam.
Israël had de mededeling en openbaring van Gods bijzondere naam ontvangen via Mozes (Exodus 3:14,15) en mochten leren wat die Naam allemaal inhoudt en betekent. Gods Naam duidt in de Bijbel op de Here God zelf, op Zijn Goddelijke Wezen, op alles wat Hij is, doet en betekent voor de zijnen. Gods Naam vertegenwoordigt Hem, verwijst naar Hem. Door middel van Zijn naam maakt de Here zichzelf bekend aan de mens, waarbij die Naam tevens aan de gelovigen wordt geschonken als mogelijkheid om Hem hiermee aan te roepen en te gedenken.
In de relatie en gemeenschap die de gelovige met de Here God mag hebben, alsook in de aanbidding en lofprijzing, speelt Zijn Naam een belangrijke rol. Immers, in Zijn naam bidden wij en Zijn naam prijzen we. Van alle namen die Israëls God heeft neemt vooral de heilige naam JHWH - HERE - een centrale plaats in. Dat is immers Zijn verbondsnaam, waarmee Hij zich in het bijzonder aan Israël openbaarde. Gods naam is heilig en moet geëerd worden omdat Hij, de drager van de Godsnaam heilig is en alleenrecht heeft op alle eer!
Dat komt zo naar voren in de hele Bijbel. Maar vooral in de Psalmen is Gods naam voorwerp van aanbidding, liefde, dankzegging, vertrouwen, gebed.
De glorie van Zijn naam kennen
De naam HERE is de openbaring van Gods heerlijkheid in Zijn scheppings- en heilsdaden: ‘HERE, onze Here, hoe heerlijk is Uw Naam op heel de aarde’ (Psalm 8:2,10). ‘Zoals Uw naam is, God, zo is Uw roem tot aan de einden der aarde’ (Psalm 48:11). Als Schepper is God ook de Helper van de gelovige: ‘…onze hulp is in de Naam van de HERE, die hemel en aarde gemaakt heeft’ (Psalm 124:8). Die geloofsbelijdenis van de psalmist mogen ook wij nu nazeggen, elke dag weer. Want God is onveranderd de Helper in nood. Zijn glorievolle naam mogen we kennen en vertrouwen want het gaat om God die betrouwbaar is: ‘Die Uw naam kennen vertrouwen op U…’ (Psalm 9:11). Omdat we op Zijn heilige naam vertrouwen mogen en kunnen we ook in Hem verheugd zijn (Psalm 33:21). Gods naam redt. God zegt: ‘…Ik zal uithelpen… want hij kent mijn naam’ (Psalm 91:14).
Omwille van Uw naam
Gods heilige verbondsnaam ‘HERE’ is de grond en zekerheid dat Hij in die verbondsrelatie met de Zijnen al Zijn beloften zal vervullen. Hij behoedt, leidt, voorziet, beschermt Zijn volk ‘omwille van Zijn naam’ (Psalm 23:3). ‘Want mijn rots en mijn burcht bent U en omwille van Uw naam leidt U mij en begeleidt U mij’ (Psalm 31:4). Omwille van die Naam is er ook vergeving van zonden mogelijk: ‘Omwille van Uw naam, HERE, zult U mijn ongerechtigheid vergeven, want die is groot’ (Psalm 25:11). De oudtestamentische uitdrukking ‘omwille van Uw/Zijn naam’ komt in het Nieuwe Testament terug in de rijke woorden ‘in Jezus’ naam’. Jezus, in en door wie al Gods heilsbeloften vervuld zijn, leert ons nu bidden in Zijn naam. ‘…op die dag zult u in Mijn naam bidden…’ (Johannes 14:13,14; 15:16; 16:23-26).
Zijn naam liefhebben en bezingen
De gelovige bemint Gods Naam. ‘…laten in U verheugd zijn die Uw naam liefhebben’ (Psalm 5:12; vgl. 69:37). Men verwacht die naam ook, op grond van de wetenschap dat Gods naam ‘goed’ is, zoals Hijzelf goed is: ‘…ik zal Uw naam verwachten omdat hij goed is…’ (Psalm 52:11). Dat brengt Gods kind tot lofprijzing om Hem te eren en zo de dank en liefde voor Hem te betuigen. ‘HERE, mijn God, ik zal U met mijn hele hart loven, en ik zal in eeuwigheid Uw naam eren’ (Psalm 86:12). God kwam tot ons in Zijn Zoon, de Here Jezus, de enige naam tot verlossing (Handelingen 4:12). Zijn naam alleen komt dagelijks onze dankbare lofprijzing toe:
‘Ik zal Uw naam psalmzingen…’ (Psalm 9:3; 7:18).
Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk
In de Bijbel heeft het begrip ‘naam’ een belangrijke betekenis en functie met betrekking tot de Here God. Wij hebben hieraan eerder aandacht besteed en zagen dat het Hebreeuwse begrip ‘shem’ (naam) veel breder is dan louter een benaming, aanduiding of identificatie om iemand te benoemen of te roepen. Het Hebreeuwse woord ‘shem’/naam duidt in de Bijbel vaak op een eigenschap, kenmerk, karaktertrek van de naamdrager, of houdt verband met een bijzondere situatie die aanleiding was voor het geven van een bepaalde naam.
Israël had de mededeling en openbaring van Gods bijzondere naam ontvangen via Mozes (Exodus 3:14,15) en mochten leren wat die Naam allemaal inhoudt en betekent. Gods Naam duidt in de Bijbel op de Here God zelf, op Zijn Goddelijke Wezen, op alles wat Hij is, doet en betekent voor de zijnen. Gods Naam vertegenwoordigt Hem, verwijst naar Hem. Door middel van Zijn naam maakt de Here zichzelf bekend aan de mens, waarbij die Naam tevens aan de gelovigen wordt geschonken als mogelijkheid om Hem hiermee aan te roepen en te gedenken.
In de relatie en gemeenschap die de gelovige met de Here God mag hebben, alsook in de aanbidding en lofprijzing, speelt Zijn Naam een belangrijke rol. Immers, in Zijn naam bidden wij en Zijn naam prijzen we. Van alle namen die Israëls God heeft neemt vooral de heilige naam JHWH - HERE - een centrale plaats in. Dat is immers Zijn verbondsnaam, waarmee Hij zich in het bijzonder aan Israël openbaarde. Gods naam is heilig en moet geëerd worden omdat Hij, de drager van de Godsnaam heilig is en alleenrecht heeft op alle eer!
Dat komt zo naar voren in de hele Bijbel. Maar vooral in de Psalmen is Gods naam voorwerp van aanbidding, liefde, dankzegging, vertrouwen, gebed.
De glorie van Zijn naam kennen
De naam HERE is de openbaring van Gods heerlijkheid in Zijn scheppings- en heilsdaden: ‘HERE, onze Here, hoe heerlijk is Uw Naam op heel de aarde’ (Psalm 8:2,10). ‘Zoals Uw naam is, God, zo is Uw roem tot aan de einden der aarde’ (Psalm 48:11). Als Schepper is God ook de Helper van de gelovige: ‘…onze hulp is in de Naam van de HERE, die hemel en aarde gemaakt heeft’ (Psalm 124:8). Die geloofsbelijdenis van de psalmist mogen ook wij nu nazeggen, elke dag weer. Want God is onveranderd de Helper in nood. Zijn glorievolle naam mogen we kennen en vertrouwen want het gaat om God die betrouwbaar is: ‘Die Uw naam kennen vertrouwen op U…’ (Psalm 9:11). Omdat we op Zijn heilige naam vertrouwen mogen en kunnen we ook in Hem verheugd zijn (Psalm 33:21). Gods naam redt. God zegt: ‘…Ik zal uithelpen… want hij kent mijn naam’ (Psalm 91:14).
Omwille van Uw naam
Gods heilige verbondsnaam ‘HERE’ is de grond en zekerheid dat Hij in die verbondsrelatie met de Zijnen al Zijn beloften zal vervullen. Hij behoedt, leidt, voorziet, beschermt Zijn volk ‘omwille van Zijn naam’ (Psalm 23:3). ‘Want mijn rots en mijn burcht bent U en omwille van Uw naam leidt U mij en begeleidt U mij’ (Psalm 31:4). Omwille van die Naam is er ook vergeving van zonden mogelijk: ‘Omwille van Uw naam, HERE, zult U mijn ongerechtigheid vergeven, want die is groot’ (Psalm 25:11). De oudtestamentische uitdrukking ‘omwille van Uw/Zijn naam’ komt in het Nieuwe Testament terug in de rijke woorden ‘in Jezus’ naam’. Jezus, in en door wie al Gods heilsbeloften vervuld zijn, leert ons nu bidden in Zijn naam. ‘…op die dag zult u in Mijn naam bidden…’ (Johannes 14:13,14; 15:16; 16:23-26).
Zijn naam liefhebben en bezingen
De gelovige bemint Gods Naam. ‘…laten in U verheugd zijn die Uw naam liefhebben’ (Psalm 5:12; vgl. 69:37). Men verwacht die naam ook, op grond van de wetenschap dat Gods naam ‘goed’ is, zoals Hijzelf goed is: ‘…ik zal Uw naam verwachten omdat hij goed is…’ (Psalm 52:11). Dat brengt Gods kind tot lofprijzing om Hem te eren en zo de dank en liefde voor Hem te betuigen. ‘HERE, mijn God, ik zal U met mijn hele hart loven, en ik zal in eeuwigheid Uw naam eren’ (Psalm 86:12). God kwam tot ons in Zijn Zoon, de Here Jezus, de enige naam tot verlossing (Handelingen 4:12). Zijn naam alleen komt dagelijks onze dankbare lofprijzing toe:
‘Ik zal Uw naam psalmzingen…’ (Psalm 9:3; 7:18).
Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk