Shema'

Gieneke van Veen-Vrolijk • 83 - 2007 • Uitgave: 18
SHEMA`



Hoor … gehoorzaam!




Vorige keer stonden wij stil bij het Hebreeuwse werkwoord ‘shama`’ (= horen, luisteren) en zagen dat dit werkwoord ook betekent: beluisteren, verhoren, waarnemen, gehoor geven, aandacht geven, gehoorzamen. Over het genoemde betekenisonderscheid van ‘shama`’: horen en gehoorzamen valt nog veel te zeggen. Immers, dit betekenisverschil bevat een praktische geestelijke les, omdat uit horen, luisteren en gehoor geven het gehoorzamen voortvloeit. Die les van -shama` = horen én gehoorzamen- moet onderdeel van ons geestelijke leven zijn/worden. Basis hiervan is: Dagelijks luisteren naar Gods Woord.



Deze diepe les werd Israël voorgehouden toen het op het punt stond om het beloofde land in te trekken. Het veertigjarige woestijnverblijf - te wijten aan eigen schuld (Num. 14) - liep ten einde en Israël was gelegerd in de vlakten van Moab, tegenover Jericho (Num. 33:48,49; Deut. 1:5). Het gebied ten oosten van de Jordaan was al veroverd en daar, in dié situatie en op dié plaats stopt Mozes en vraagt de bijzondere aandacht van het volk. Voordat zij verder gaan zet Mozes nog eens duidelijk de kern van Israëls geloof uiteen en benadrukt hij wat de basis is van hun verbondsrelatie met de Here God.



De Here sprak hen aan met een gebiedende wijsvorm van het genoemde werkwoord (‘shama`’ = horen/gehoorzamen) en hield hen deze overduidelijke opdracht voor: ‘shema`’ (uitspraak: sjemá): Hoor, luister, geef gehoor, gehoorzaam.

Deze indringende oproep van het ‘Shema`’/geef gehoor! vinden wij in Deut. 6:4-9. Dit bekende Bijbeldeel bevat de kern van Israëls credo en wordt in het Jodendom ‘het ‘Shema`’genoemd, uitgaande van de aanhef die luidt: “Shema` jisrael… hoor Israël…” Deze geloofsbelijdenis wordt samen met Deut. 11:13-21 en Num. 15:37-42 opgezegd als dagelijks gebed. Dit was reeds zo in de tijd van de Here Jezus.



De genoemde aanhef ‘Shema`’ (vers 4a) betekent zowel ‘hoor!’ als ‘gehoorzaaam!’ De kern van de inhoud van deze woorden is de oproep tot liefdevolle en volkomen gehoorzaamheid aan God en Zijn dienst: “U zult de Here uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht…” (vers 5). Opvallend is de nadruk die het ‘shema`/gehoorzaam!’ legt op Gods vragen naar liefde van heel het hart: “…en deze woorden zullen in uw hart zijn…” (vers 6). Zijn oproep ‘shema`’/hoor…’ vraagt onverdeelde liefde.



Met ‘shema`/gehoorzaam’ wordt aangegeven dat het niet gaat om passief aan/horen van Gods Woorden, maar om actief gehoorgeven aan wat Hij zegt/vraagt. Elke christen geldt - evenals Israël - het ‘shema`’/gehoorzaam! (Matt. 22:36-38; Marc. 12:30). God roept Zijn volk niet op tot slechts een auditieve waarneming, maar wil via het verstand doordringen tot het hart van de Zijnen. Zo kan Hij door en met Zijn Woord een beroep doen op onze wil om Hem te gehoorzamen. Dat kan confronterend zijn… want gehoorzamen kost vaak een offer. ‘Shema`/gehoorzaam!’ vraagt bereidheid Hem dat offer te brengen.
Zoals God Israël in Moabs vlakten halt liet houden, doet Hij dat in ónze situatie en plaats en houdt ons Zijn ‘shema`’/gehoorzaam! voor.
‘Shema`/hoor’: “Wat vraagt de HERE… dan uw God te vrezen, in al Zijn wegen te gaan en Hem lief te hebben…” (Deut. 10:12).



Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk