Simson, hij die op de zon lijkt (1)

Henk Schouten • 86 - 2010 • Uitgave: 18
We leven een beetje in een machocultuur, een spierballencultuur. De fitnesscentra schieten als paddenstoelen uit de grond, veel mensen doen aan aerobics en er is een groot scala aan andere mogelijkheden om ervoor te zorgen dat je lichaam goed getraind, krachtig en prachtig, sportief voor de dag komt.
Daarbij moet ook gelet worden op de calorieën. Dat er desondanks veel te veel mensen zijn met vetzucht, met overgewicht, lijkt onbegrijpelijk, maar ik denk dat beide situaties extreme producten zijn van de welvaartstaat.
We leven in een spierballencultuur, de sterkste imponeert. Ik dacht bij mezelf, dit alles een beetje overdenkend, dat is een goede aanleiding om eens te schrijven over die éne bekende sterke man, Simson.


Op de zondagsschool zaten we al op het puntje van de stoel, het tongetje uit de mond, toen we die verhalen van Simson hoorden. Die Simson, die kon er wat van, met een ezelskinnebak sloeg hij duizend Filistijnen dood. En dan die deuren, uit de stadspoort van Gaza, die sleepte hij in zijn eentje naar de top van een berg. Hij nam die Filistijnen maar mooi te grazen.
Er was niet alleen spanning, maar ook volop romantiek zo begrepen we toen we wat ouder werden. Simson en Delila, bezongen tot in de tegenwoordige tijd. We zien het zo voor ons, Simson komt net het bodycentrum uit, goed getraind, met een mooie meid aan de arm. Hoe zit het echt met deze man? We willen in komende artikelen onze aandacht aan Simson geven.

Kwaad in de ogen van de Heer
De Israëlieten deden opnieuw wat kwaad is in de ogen des Heren (Richteren 13:1). Dit is een niet onbelangrijke inleiding op de geschiedenis van Simson. Er wordt hier in slechts één enkel vers een beoordeling gegeven van een heel volk. Wij zijn vandaag de dag gewend aan allerlei bevolkingsonderzoeken, politieke voorkeur, bestedingspatronen, hobby’s, vrijetijdsvulling, seksuele geaardheid. Noem het maar op, we krijgen alles in rubrieken, tabellen en voorzien van de nodige commentaren onder ogen. Dan lijkt het woord uit Richteren 13:1 toch wel erg ongenuanceerd. Als we lezen: ‘De Israëlieten deden opnieuw wat kwaad is in de ogen des Heren’, dan stellen wij direct kritische vragen. Bijvoorbeeld, wat is kwaad in de ogen des Heren? En in onze dwaasheid willen we ook in discussie gaan met de Here, met Zijn Woord, de Bijbel. Een hele hoop dingen die de Bijbel en de Here kwaad en verkeerd noemen, zullen wij wél accepteren. Je moet niet zo zwart-wit denken, de tijden veranderen nu eenmaal. De tijden wel, maar de Here niet.
Maar als we het over goed en kwaad wel eens zouden zijn, komt de volgende kritische vraag: “Zullen inderdaad alle Israëlieten kwaad hebben gedaan?” Dat kunnen we ons nauwelijks voorstellen. Je mag niet generaliseren, zo horen we vandaag. In het licht van Gods wijsheid, liefde en geduld, moet helaas onafwendbaar de conclusie getrokken worden: De Israëlieten deden opnieuw wat kwaad is in de ogen des Heren.

Opnieuw
Verdrietig stellen we vast, dat het niet de eerste keer was dat de Israëlieten het verkeerde deden. We zien het woord ‘opnieuw'. Daar zit in dat zich iets herhaalt. En wanneer we de geschiedenis van dit volk kennen, dan worden we inderdaad keer op keer bepaald bij hun hardnekkige ongehoorzaamheid.
Nu dus opnieuw, nog een keer, alweer. Ons priemend vingertje gaat omhoog, we wijzen beschuldigend naar dat kleine volkje. Maar hoe staat het met ons? Misschien horen wij, met vallen en opstaan dat wel, nog tot de categorie van mensen waar Godsvrucht wordt aangetroffen. Wij hebben liefde voor de Here, wij hebben belang voor Zijn woord, wij willen leven tot Zijn eer. Maar horen ook wij niet tot de laatste der Mohikanen, beter: de laatste der gelovigen. Onze stem en onze invloed in het maatschappelijke gebeuren is wel heel gering en pover geworden. Er wordt met ons, met onze God en met Gods woord niet meer gerekend. De mensen doen vandaag massaal en op grote schaal, wat verkeerd is in de ogen van de Here.

Filistijnen
En de Here gaf hen over in de macht van de Filistijnen (Richteren 13:1). De Filistijnen hadden de macht en bepaalden het maatschappelijk gebeuren. Een Godloze wereld krijgt een Godloze regering. En een Godloze regering betekent rampspoed, verdriet, beperking van (geloofs)vrijheid. Is dat niet de treurnis van ons land en onze wereld? Met God wordt niet gerekend, de chaos groeit. Maar uit, in of door die chaos heen wil God ons tegemoet komen. Dat zijn lessen die we hier gaan leren. Die chaos is niet enkel oordeel, maar ook tuchtiging. God wil ons tot Zich trekken. En als je dan zo'n Bijbelstukje leest, ga je glunderen. Wat spreekt daar toch veel uit. Wat een onderwijzing en bemoediging kun je steeds weer uit de Bijbel putten. We kijken verder naar deze geschiedenis.

Sora
Nu was er een man uit Sora, uit het geslacht der Danieten, Manoah genaamd, wiens vrouw onvruchtbaar was (Richteren 13:2). De stam van Dan is misschien wel de meest beruchte stam. Jakob vergelijkt deze zoon in zijn zegen met een slang die in de hiel van het paard bijt, waardoor de berijder achterover valt. Deze stam wordt op een gegeven ogenblik ook niet meer geteld onder de stammen van Israël. Er zijn zelfs uitleggers die leren dat de komende antichrist uit Dan zal komen.
Manoah komt uit het plaatsje Sora. Dat plaatsje spreekt niet echt tot de verbeelding. De plaatsnaam draagt de betekenis van ‘nederlaag’. Ik denk dat dit staat voor de nederlaag van het volk. Het volk had bij de berg Sinaï geroepen, dat zij alles zouden doen wat de Here hen bevolen had. Dat liep heel anders, daardoor had het volk de nederlaag geleden. Wie die nederlaag in volle betekenis ziet, beseft: er kan nooit meer rust komen. Sedert de eerste mensen, Adam en zijn vrouw vielen en zondigden, wordt de mens voortgejaagd. Hoeveel mensen worden vandaag niet voortgejaagd. En hoeveel mensen met een mooie buitenkant, hebben een afschuwelijke, onrustige binnenkant en de nederlaag geleden?
Manoah is gehuwd met een onvruchtbare vrouw. Het is dikwijls een groot verdriet wanneer een gezin kinderloos blijft. Maar dit heeft profetische betekenis. Het volk was geroepen om de Here te dienen en Zijn naam onder de volken bekend te maken. Het volk was onvruchtbaar gebleven. Maar geldt dat ook niet voor veel kerken vandaag de dag? We zijn geroepen om de grote daden Gods te verkondigen. Maar de statistieken van de bevolkingsonderzoekers geven aan dat de kerken leeglopen. De goddeloosheid neemt toe. De moderne Filistijnen infiltreren ons met hun afgoderij. Helaas zeggen de statistieken niet wat de oorzaak van de leegloop van de kerken is. Het hangt volgens mij ten nauwste samen met het doen wat kwaad is in de ogen van de Here. De kerken lijden de nederlaag en worden vruchteloos.

Manoah
Er is hoop, hoop voor Israël. Manoah draagt de betekenis van ‘rust’. Er zal een zoon geboren worden die Israël richten zal, die het Goddelijk recht weer zal herstellen: Simson. Het is geen grote stap om van hieruit te denken aan Jezus Christus. Ook een wonderlijke geboorte, geboren uit datzelfde volk. Jezus, die tot de opgejaagde en verontruste mens zegt: ‘Komt allen tot Mij en Ik zal u rust geven.’
De engel des Heren verscheen aan de vrouw en zeide tot haar… ‘gij zult zwanger worden en een zoon baren’ (Richteren 13:3). De aanstaande moeder krijgt adviezen. Ze mag niet drinken en niet roken, zouden wij zeggen, ze mag niets onreins eten. Dit alles wordt hier gezegd met het oog op de speciale taak en roeping. De jongen zal een Nazireeër Gods zijn. We lezen daarover in Numeri 6. Een Nazireeër Gods is iemand, die voor een bepaalde tijd, op grond van een belofte zich voor de Here heeft afgezonderd. Deze instelling kennen wij niet meer. Maar ik ben ervan overtuigd dat de Here uitziet naar mannen en vrouwen die Hem volkomen toegewijd willen zijn. Die gedurende een bepaalde periode, of misschien wel als levenstaak, de Here willen dienen. Die als roeping en opdracht krijgen, de afvallige wereld Gods wet en recht voor te houden en Gods liefde te verkondigen. Want ook onze wereld doet opnieuw, steeds opnieuw wat kwaad is in de ogen van de Here.

Ds. Henk Schouten