Smeltkroes der beschavingen

Henk Schouten • 83 - 2007 • Uitgave: 16
Smeltkroes der beschavingen



Het Midden-Oosten

Het Midden-Oosten vormt het centrum van de menselijke beschaving. Zeker gezien vanuit Gods plan en handelen is dit het werelddeel waar de Here God Zijn plan ontwikkelt. Het kan niet anders dan dat dit ook het werelddeel is waar Satan zijn grootste tegenstand opwerpt.

Egypte was de eerste van de grote mogendheden, daar ontwikkelde Gods volk zich van een stammetje van zo’n zeventig personen tot een volk van twee tot drie miljoen personen. Assyrië was het volgende grote wereldrijk, met Ninevé als hoofdstad. Dit volk voerde de tien noordelijke stammen van Israël in ballingschap. Ninevé viel in 612 v.Chr. en werd opgevolgd door Babylon. De inwoners van Juda werden in die tijd in ballingschap weggevoerd en in 586 v.Chr. werd Jeruzalem verwoest. In 539 v.Chr. viel ook Babylon en de nieuwe heersers werden gevormd uit de Meden en de Perzen. In die tijd keerden ruim 40.000 Joden terug en onder Ezra en Nehemia werd de tempel herbouwd. Het was Alexander de Grote die de macht van het Medo-Perzische rijk brak. Zijn koninkrijk viel na zijn dood uiteen in vier delen, waarop de macht van Rome begon te groeien.



Rome

Met het Romeinse Rijk is iets bijzonders aan de hand. In tegenstelling tot de voorgaande supermachten van het Midden-Oosten is het Romeinse Rijk niet ten onder gegaan, op de manier zoals geprofeteerd is. Dat zou kunnen betekenen dat de profetie niet deugt. Die weg willen we niet opgaan. Het kan ook betekenen en die weg gaan we wel op, dat het einde van het Romeinse Rijk nog ergens in de toekomst ligt. Dat lijkt op het eerste gezicht vreemd, want waar is het Romeinse Rijk; hoe kan een Rijk dat er niet is, alsnog ten onder gaan?

We moeten, om dat te begrijpen, beseffen dat uitleg van de profetie scherp inzicht vergt. Als voorbeeld nemen we de profetie van Jesaja 61:2. ‘om uit te roepen een jaar van het welbehagen des HEREN en een dag der wrake van onze God; om alle treurenden te troosten’. Wanneer de Here Jezus in de synagoge te Nazareth dit gedeelte leest, stopt Hij precies in het midden, na: ‘een jaar van welbehagen des Heren’ en voor ‘een dag der wrake van onze God’. Hier wordt de profetie in twee stukken uiteen gehaald. Nu is het genadetijd, sinds Jezus kwam. Wanneer Hij straks terugkomt, zal dat een dag der wrake zijn. In één zin twee gedeelten die in tijd ver uit elkaar liggen. Met deze info kijken we naar profetie die betrekking heeft op Rome.

In Daniël 7:7 lezen we hoe Rome het éne na het andere land veroverd. Wat we aansluitend in vers 8 lezen, het einde van dit rijk, heeft nog nimmer plaatsgevonden. We zien een kleine hoorn opkomen, die drie van de tien voorgaande horens wegdrukt. Die worden zelfs uitgerukt. Die kleine hoorn blijkt vol grootspraak. Deze profetie brengt ons van het Romeinse Rijk aan het begin van de jaartelling, naar de situatie aan het einde der tijden. Die kleine hoorn vol grootspraak wijst op de antichrist die zal komen. Vervolgens lezen we in Daniël 7:9 dat er tronen werden opgesteld, daarin herkennen we een machtig werk van God. Opmerkelijk, dit alles vinden we ook terug in het laatste Bijbelboek. In Openbaring 13 komen we de antichrist tegen, met lasteringen tegen God (Op. 13:6). En in Openbaring 20:4 lezen we van de tronen die opgericht worden, dan is de antichrist gearresteerd, het oordeel volgt.

We kunnen uit deze dingen leren dat het vierde dier van Daniël 7, dat een uitbeelding van het Romeinse Rijk is, nog een fase kent in de toekomst, waarin er een nieuwe caesar, de antichrist, zal komen. Direct daarop aansluitend zal dit rijk worden vernietigd.

In onze dagen zien we een opmerkelijke ontwikkeling. De landen die van oudsher het Romeinse rijk vormden, zoeken elkaar na eeuwen van interne strijd en tegenstellingen weer op. Er verschijnt iets als de VS van Europa. Kan er uit dit alles een regeervorm komen dat als platform voor de antichrist zal dienen? Hoe zal de relatie van dit nieuwe/herstelde Romeinse rijk zijn ten opzicht van Israël?



De opkomst van de antichrist

2 Tessalonicenzen 2 leert ons dat er een weerhouder is. Een persoon of macht die de opkomst van de antichrist, de mens der wetteloosheid nog tegenhoudt. Die weerhouder zal eerst weggenomen moeten worden. We schreven hier al eerder over en denken hierbij aan de Heilige Geest die in de gemeente is uitgestort. Wanneer de gemeente zal worden opgenomen, zal ook het specifieke werk van de Heilige Geest ten behoeve van de gemeente op aarde niet meer nodig zijn. Dat maakt de weg vrij voor deze antimacht. Zodra er een macht opkomt die drie horens/machten uit het geheel van tien verdrijft, zal daarin de antichrist herkent kunnen worden. De gemeente zal echter dan al bij haar Heer en Bruidegom zijn. Dat betekent ook dat het vandaag nog niet mogelijk is de antichrist te identificeren, al zijn de signalen van zijn te verwachten verschijning veelvuldig om ons heen zichtbaar. Het is duidelijk dat de antichrist een heel belangrijke factor in de eindtijd zal zijn. Hij zal de tien-statenbond consolideren, wat hem het uitgangspunt geven zal om als dictator op te treden. Wellicht zal de wereld hem niet als dictator zien, men zal hem met verbazing achterna gaan. Wie immers is aan hem gelijk? Vervolgens zal hij een oplossing creëren voor het grootste wereldprobleem en de grootste bedreiging van de wereldvrede. Hij zal de situatie in het Midden-Oosten bovenaan de agenda plaatsen en er een oplossing voor bedenken. Zo komen we weer terug waar het allemaal begon. Het Midden-Oosten als smeltkroes der beschavingen. Het begin, maar ook het einde. We leven in een bijzondere tijd. Ik weet het zeker, Jezus zal spoedig terugkomen, Maranatha.



Ds. Henk Schouten