Spreuken 3:1,2

Els ter Welle • 80 - 2004/05 • Uitgave: 14
Spreuken



‘Mijn zoon vergeet mijn onderwijzing niet en uw hart beware mijn geboden, want lengte van dagen en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen’.

Spreuken 3:1-2



Het wordt in Spreuken en in heel de Bijbel, als een zegen gezien om oud te worden. Ieder mens wil graag lang leven, ook ik. Ik zou het fijn vinden de kinderen van onze kleinkinderen te mogen zien! Salomo noemt echter in Prediker (12:1-7) de dagen van de ouderdom, de kwade dagen. In prachtige beeldspraak schildert hij de afbraak van het lichaam bij het ouder worden:

De wachters gaan beven (de armen met de handen), de sterke mannen krommen zich. (de benen) De maalsters geven langzaam het werk op. (de tanden en kiezen) De vensters verliezen hun glans en gezichtsvermogen. (de ogen) De deuren naar de straat worden gesloten (men komt in het isolement). Het geluid van de molen verzwakt. (de mond) De tonen worden gedempt. (het gehoor) De amandelboom bloeit (beeld van het witte haar). De amandelbloesem is op het einde van haar bloeitijd spierwit. Het is een teken dat ze spoedig af zal vallen. De sprinkhaan sleept zich voort: het duidt op het moeizaam bewegen. Want… de mens gaat naar zijn eeuwig huis!



We zijn net naar de begrafenisdienst geweest van Gert Doornenbal, één van de grondleggers van de Navigators in Nederland. De laatste maanden van zijn leven waren zeer zwaar, hij was ernstig ziek. Geestelijk was er echter diepe rust, blijdschap en humor. Iedereen die bij hem kwam ontving een zegen, daar werd in de dankdienst alom van getuigd. Temidden van de ‘kwade’ dagen van de ouderdom werd zijn vrede vermeerderd. Dát wordt in Spreuken 3:2 beloofd, samen met een lang leven. 2 Kor. 4:16 zegt: ‘Al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd! Als onze gezondheid achteruit gaat en zelfs ons verstand, wil de Heilige Geest in ons binnenste doorgaan met Zijn vernieuwend werk. Ik ga mijn oude dag met meer vertrouwen tegemoet!



Els ter Welle