Spreuken 3:3 (VI)

Els ter Welle • 80 - 2004/05 • Uitgave: 24
Spreuken



Wijs wandelen in de wereld




Dat liefde en trouw u niet verlaten!

Spreuken 3:3



Terwijl zijn vrouw in verwachting is, krijgt David Ireland een verlammende zenuwziekte. Hij zal waarschijnlijk zijn kind nooit zien, nooit met hem kunnen spelen,praten, stoeien of hem voorlezen. Daarom schrijft hij zijn ongeboren kind brieven. Een ervan wil ik met u delen. Het is een ontroerend verhaal over zijn vrouw Joyce:

‘Je moeder is een heel bijzonder mens. Er zijn maar weinig mannen die weten wat het is om door hun vrouw gewaardeerd te worden, omdat zij haar mee uit eten genomen hebben, als het meebrengt wat het voor ons met zich meebrengt. Het betekent namelijk dat ze me aan moet kleden, me moet scheren, mijn tanden moet poetsen en mijn haar kammen; dan rijdt ze me het huis uit, de trap af, ze doet de garage open en zet me in de auto, ze haalt de voetsteunen van mijn rolstoel, haalt me overeind, zet me in de autostoel, draait me zo dat ik comfortabel zit, vouwt de rolstoel op, zet hem in de auto, loopt rond naar de andere kant van de auto, start hem, rijdt achteruit, stapt weer uit, trekt de garagedeur naar beneden, stapt weer in en rijdt weg naar het restaurant. En daar begint alles weer van voren af aan: ze stapt uit, klapt de rolstoel uit, doet het portier open, draait me rond, haalt me overeind, zet me in de rolstoel, doet de voetsteunen eraan, doet het portier dicht en op slot, rijdt me het restaurant binnen en haalt dan de voetsteunen van de rolstoel, zodat ik lekker kan zitten. Dan zoekt zij een goed plaatsje voor ons, en gedurende de hele maaltijd moet ze me voeren. En als we klaar zijn, betaalt zij de rekening, rijdt de rolstoel weer naar buiten, naar de auto en dan wordt het hele scenario weer afgewerkt, maar nu andersom. En als we dan thuis weer thuis zijn, zegt ze doodop, maar met echte warmte in haar stem: ‘Schat, bedankt voor het etentje’.

Ik weet dan nooit wat ik moet antwoorden.’ Wat een indrukwekkend relaas van liefde en trouw!



Els ter Welle



* Uit De kunst van Vriendschap door Ted W. Engstrom, blz. 104, 105