Spreuken 6:1,3

Els ter Welle • 84 - 2008 • Uitgave: 17
‘Mijn zoon, indien gij borg zijt geworden voor uw naaste, voor een vreemde uw handslag hebt gegeven,… red u, want u bent in de greep van uw naaste gekomen.’
Spreuken 6:1,3

Toen ik deze tekst las, moest ik gelijk denken aan het drama dat een grote zendingsorganisatie heeft meegemaakt met de aankoop van een grote accommodatie. Zij hadden een rijke zakenman gevonden die borg wilde staan voor een hele grote som geld. Maar het ging fout. De crisis bewerkte in dit werk van God een diepe verootmoediging bij de staf en werkers. Veel mensen beleden zonden. Ook werden tekortkomingen van de organisatie met oprecht berouw voor God gebracht. De Here ging heel diep.
Het was echter zo dat de borg zijn geld kwijt was. Met lood in zijn schoenen ging de leider het aan deze broeder vertellen… De reactie van deze zakenman was om stil van te worden. Hij zei: ‘Ik vind dat mijn geld goed geïnvesteerd is. God heeft het gebruikt om jullie ertoe te brengen om je te verootmoedigen. Ik heb de volste verwachting dat jullie nu met bijzonder grote kracht vooruit zullen gaan. Gefeliciteerd!’
En zo gebeurde het ook. De Here zegende dit werk opnieuw.

Bovenstaand schriftgedeelte houdt niet in dat we helemaal geen borg mogen staan voor anderen. Paulus stond borg voor de vroegere slaaf Onesimus. Hij stelde zich aansprakelijk voor zijn schulden.* Dat was een daad van barmhartigheid. Wat Spreuken beoogt, is dat we niet impulsief of naïef aandelen kopen, maar met verstand onze financiële zaken besturen. Borg staan voor iemand houdt risico in. En dat moet goed overwogen worden.
De essentie is, dat we niet verder springen dan onze polsstok lang is, niet boven ons vermogen gaan. Dan lopen we groot gevaar in de schulden te komen. En als je schulden hebt, raak je verstrikt en word je een slaaf van mensen.

De Engelse zakenman was borg geworden voor een grote aankoop van een zendingswerk. Hij had het in overleg met de Here gedaan. Hij had ook genoeg vermogen om dit avontuur aan te gaan. Bij calamiteiten ging hij zelf niet failliet en leed zijn gezin geen schade. Hij had het risico ingecalculeerd. Omdat het geestelijke opbrengst had gegeven, vond hij dat hij zijn geld goed belegd had. Wat een man van God!

Els ter Welle

* Filem. :8,9