Spreuken 8:13

Els ter Welle • 79 - 2003/04 • Uitgave: 2
Daar loopt Abraham, met lood in de schoenen, zijn rug doet zeer van de spanning, zijn hart huilt. In zijn hoofd hoort hij steeds de woorden van God die hij helemaal niet begrijpt. Maar omdat hij de Here liefheeft boven alles, is hij op weg om Hem te gehoorzamen, ook nu het hem het allerliefste op aarde kost.
U kent de geschiedenis. Op het moment dat Abraham Isaäk wil offeren, grijpt God in. En dan zegt Hij tegen de man die deze eindeloos moeilijke proef heeft doorstaan:
'Nu weet Ik, dat gij godvrezend zijt.'

De vreze des Heren is het centrale thema van het boek Spreuken. Het wordt veertien keer genoemd. Uit bovenstaand verhaal blijkt dat God vrezen niet iets goedkoops is en beslist niet gemakkelijk. Het gaat heel diep en vraagt een algehele overgave aan Hem.
Het betekent niet dat we angst voor God moeten hebben, maar hoogachting en heilige, liefdevolle eerbied. Op verschillende plekken in Spreuken wordt gezegd dat de vreze des Heren is het kwade te haten.* De grote reformator Luther beschreef het zo: 'Het is respect hebben voor Gods gezag en een verlangen om zijn geboden te gehoorzamen, waardoor je alle vorm van kwaad gaat haten en vermijden.'
En deze levensinstelling opent dus voor ons de weg tot wijsheid (Spr. 1:7, 9:10). Job bracht dat in praktijk. Hij was godvrezend, leefde nauwgezet en ging al wat zondig was angstvallig uit de weg (Job 1:1). We moeten niet bang zijn voor God, maar wel voor de zonde!

Soms denkt men ten onrechte dat vrees voor de Here een Oudtestamentisch begrip is. Maar ook in het Nieuwe Testament zien we dat de vreze Gods de gelovige stimuleert om heilig en rein te leven.** Dat is het keurmerk van een wijze levenswandel!

Els ter Welle

* Spr. 8:13, 14:16, 16:6
** 2 Kor. 7:1, Rom. 3:18