‘Stromen van levend water uit je binnenste…’

ds. Yme Horjus • 93 - 2017 • Uitgave: 11
Johannes 7:38

De broers van Jezus maken zich zorgen over Zijn populariteit. Die was tanende. We lezen in hoofdstuk 6 vers 66, dat velen zich van Jezus afkeren en dat hij tegen de overige discipelen zegt: “Willen jullie soms ook niet weggaan?” De broers van de Heere Jezus adviseren Hem in het begin van hoofdstuk 7, als de zaken er zo voor staan, om het werkterrein dan maar te verleggen van Galilea naar Jeruzalem.

De Here Jezus moet in Jeruzalem Zijn wonderen maar gaan doen. Wat een publiciteit zal dat geven en dat heeft Hij nu wel nodig, nu de boel zo achteruit gaat en verloopt en Zijn aanhang afneemt. In Jeruzalem met het aanstaande Loofhuttenfeest, dáár hebben Zijn woorden en wonderen meer impact dan in dit provinciale Galilea.

Incognito naar Jeruzalem
Hij gaat niet in op het advies van Zijn broers. “Mijn tijd is nog niet aangebroken, maar uw tijd is er altijd.” Die broers vertrekken dan vervolgens naar Jeruzalem. Later gaat Jezus alsnog en dan staat er in de tekst: ‘niet openlijk, maar als in het verborgen.’
Als het feest al enkele van de acht dagen aan de gang is, duikt de Here Jezus plotseling heimelijk op. Hij gaat daar anoniem op in de menigte. Incognito. Maar dat blijft niet onopgemerkt. Dan verschijnt Hij opeens in de tempel en geeft onderwijs. Het Loofhuttenfeest was in Jezus’ dagen een zeer populair feest. Het was van oorsprong een herinneringsfeest aan de woestijntijd van Israël, maar tegelijkertijd een oogstfeest waarbij het binnenhalen van de wijnoogst werd gevierd. Het was dan in Jeruzalem een drukte van belang. Iedereen vierde het feest mee. Het was een echt volksfeest.
Dat is nu nog zo. Er worden loofhutten gebouwd om de woestijntijd in herinnering te brengen. Een heerlijk feest voor kinderen. Samen met je vader en moeder gaan kamperen, hutten bouwen en daarin muziek maken en zingen, eten en slapen. Zo’n loofhut moet van boven een opening hebben waardoor je overdag de blauwe lucht en ’s nachts de sterren kunt zien.

Levend water op de achtste dag
Het feest duurde in totaal acht dagen, waarbij de achtste dag gold als het hoogtepunt. Dan ging in Jeruzalem de hele meute feestgangers naar de bron Siloam, vulde daar de meegebrachte kruiken en trok in een lange optocht naar het tempelplein waar het water uitgegoten werd in twee schalen die naast het brandofferaltaar stonden opgesteld. Een priester sprak daarbij de woorden uit Jesaja 12: ‘U zult met vreugde water scheppen uit de bronnen van het heil…’ (vers 3).
Op die bewuste achtste dag van het Loofhuttenfeest stond Jezus in de tempel en trok in dat feestrumoer ineens de aandacht. Hij begon te roepen. Het tafereel van de water plengende mensen inspireerde Hem tot een boodschap voor de samengestroomde menigte: ‘Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken.’ Jezus voegde er nog aan toe: ‘Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.’
Dan komt de uitleg van de Heere Jezus: ‘En dit zei Hij over de Geest, die zij die in Hem geloven, ontvangen zouden; want de Heilige Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.’

Verwachting en hoop
Als we dit allemaal zo weten, begrijpen we wat voor grote indruk het gemaakt heeft toen Jezus op de achtste dag van Loofhutten, tijdens het zogenaamde Slotfeest, op het tempelplein stond en predikte dat Hij, de Mensenzoon, de Messias, de bron is van levend water. Die achtste dag was een HoogSabbat, Sjabbat Hagadol. De lucht was zwanger van Messiaanse verwachting op deze bijzondere dag van vreugde. Alles ademde iets van de toekomst. En nu Jezus zich zo openbaarde als die Messias, was dan niet de eindtijd ophanden? De atmosfeer zinderde van hoop.
Men dacht bij dit water aan de stroom van de Heilige Geest, die God in de Messiaanse tijd zou uitstorten over Zijn volk. Stond er niet in Jesaja 44: ‘Want Ik zal water gieten op het dorstige en stromen op het droge. Ik zal Mijn Geest op uw nageslacht gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen’ (vers 3)? Die waterprocessie, dat scheppen en dat plengen, riep blijde verwachtingen tevoorschijn op dit feest van grote vreugde. Een rabbijns gezegde uit die tijd luidde: ‘Wie de vreugde bij de waterprocessie niet heeft meegemaakt, die heeft in zijn leven nog nooit vreugde gezien.’

In / uit
We moeten letten op dat ene woordje ‘uit’. ‘Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien…’ Aan dit ene woordje hangt de betekenis van het pinksterfeest. Pinksteren heeft te maken met dat woordje ‘uit’. Dat is het grote verschil met alle andere feesten. Bij al die andere feesten gaat het vooral om het woordje ‘in’. Dan gaat het om wat God in ons geïnvesteerd heeft. God heeft vóór ons en zónder ons iets gedaan dat ín ons iets moet bewerken. Dat de Here Jezus in Bethlehem geboren is; dat Hij op Goede Vrijdag gestorven is; dat Hij op Pasen is opgestaan; dat Hij op Hemelvaartsdag is opgevaren naar de Vader. Dat is allemaal gedaan en gebeurd voor ons. God heeft in ons willen investeren. In onze redding. In onze bevrijding.
En van Pinksteren kun je dat eigenlijk ook weer zeggen. Ook op Pinksteren zijn wij de ontvangende partij. ‘En dit zei Hij over de Geest, die zij die in Hem geloven, ontvangen zouden.’ Dat woord ontvangen, daar kunnen we niet omheen. Daarom zegt de Here Jezus ook van Pinksteren: ‘Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken.’ Het water als symbool van de Heilige Geest gaat er dus weer in. Van de Heer uit gaat het dus bij ons naar binnen. Wij drinken het op, of beter: wij drinken het in. Maar het kenmerkende van Pinksteren is toch dat het water, het water des levens er bij de gelovigen – ja, ingaat, maar er ook weer uitkomt. Uit. ‘Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien…’

Heimwee naar geluk
Het geheim is wel dat voordat het eruit kan komen, het er eerst in moet zijn. Er zijn zoveel mensen met dorst. Ze verlangen naar echt water dat hun levensdorst kan lessen. Mensen kunnen soms van alles hebben en bezitten en toch ongelukkig zijn. Ze weten vaak niet hoe het komt, maar er is een onvervuld verlangen naar wat echte zekerheid en voldoening geeft. Er is een heimwee diep in hun hart naar het ware geluk. Naar vrede met God, naar verzoening van schuld, naar verlichting van pijn van binnen, naar de volheid van de Geest. Jezus zegt op dat feest dat je dan bij Hem moet zijn. Als je dorst hebt, kun je bij Hem komen en drinken.
Al die innen worden uiten. Het Loofhuttenfeest als feest van de oogst wordt op die dag, toen Jezus deze woorden sprak, een voorafschaduwing van de oogst van Pinksteren. Het water uit de Siloambron dat uitgegoten werd in die twee plengschalen is symbool van wat Gods Geest gaat doen in de harten van mensen. Zij worden zelf bronnen van levend water door de Heilige Geest. Ontvangers, doorgevers en uitstralers van Gods heil en genade aan mensen.

Yme Horjus