Toen ik Hem zag…!

Feike ter Velde • 84 - 2008 • Uitgave: 10
Een zevenvoudige portret van onze Heiland

Wie verdiept raakt in het laatste Bijbelboek, gaat steeds meer ontdekken dat het opschrift in de meeste Bijbelvertalingen niet klopt. Het is namelijk niet de openbaring van Johannes, maar het is de volle openbaring van onze Here Jezus Christus!
Direct in de aanvang van het Bijbelboek krijgen we een zevenvoudig portret van Hem die in heerlijkheid zit aan de rechterhand des Vaders - de Zoon des Mensen. Het Woord dat vlees geworden is (Joh. 1:14), maar dat door de dood en de opstanding is heengegaan en als de Koning der ere (Ps. 24) de hemel is binnengegaan. Eens vernederd, bespot, bespuwd, geslagen, gekruisigd, maar nu in hemelse heerlijkheid en schoonheid. Hemels en goddelijk, maar toch nog aards en menselijk. Hij verenigt de hemel en de aarde. Laten we aandachtig kijken naar Zijn verschijning, Zijn portret te midden van Zijn Gemeente - de gouden kandelaren (1:12,20). Hem leren zien, in Wie al de volheid van God woont!

Zijn gewaad
Een tot de voeten reikend gewaad en aan de borst omgord met een gouden gordel (1:13). Hij is in Zijn koninklijke waardigheid ook de ware Hogepriester, zoals beschreven in het boek Leviticus. Zijn voeten waren nog net zichtbaar. Voeten die eens doorboord werden. Zijn aardse kleed werd destijds verdobbeld onder de soldaten. Hij was naakt vastgespijkerd. Er was toen niets heerlijks aan Hem. Hij was de man van smarten. Maar nu is Hij bekleed met de pracht van de Hogepriester. Met de gouden gordel om zijn borst, niet om Zijn lendenen. Dat had Hij gedaan toen Hij kwam om te dienen (Joh. 13:4,5). Nu is Zijn borst omgord met goud. Hij komt om recht te spreken, Zijn majesteit te tonen in de gerichten die komen over een wereld die Hem definitief heeft uitgebannen. Nu nog te midden van Zijn gemeente, om haar klaar te maken voor haar hemelse toekomst. Als Hogepriester de olie bij te vullen, de brandende pitten bij te werken en haar te tooien met de gaven en de schatten van de Geest. Alles wat er niet in thuis hoort, neemt Hij weg. Voordat de oordelen over de wereld komen, wordt eerst Zijn gemeente geoordeeld, niet veroordeeld (1Petr. 4:17).

Zijn hoofd en haar
“…Zijn hoofd en haren waren wit als witte wol” (1:14). Hij had niets op het hoofd, geen hoofddeksel. Eens droeg Zijn bebloede hoofd een doornenkroon. Nu wit als wol, beeld van de volkomen reinheid (Jes. 1:18). De profeet Daniël had Hem ook al zo gezien en herkend (Dan. 7:9). De drie apostelen hadden Hem ook eerder in Zijn heerlijkheid aanschouwd op de berg (Matt. 17:2). De Here Jezus hier bekleed met spierwit haar als beeld van Zijn wijsheid en levenservaring. Hij, de eeuwige God in de gestalte van de verheerlijkte Zoon. Niet langer de diepvernederende doornenkroon. Johannes ziet Hem in hemelse glorie!

Zijn ogen
Zijn ogen kijken dwars door je heen! “Niets is, o Oppermajesteit, bedekt voor Uw alwetendheid” zingen we. Hij weet alles van ons. Ogen als een vuurvlam voor wie niets is verborgen. Zijn ogen gaan over de ganse aarde, om krachtig bij te staan hen, wiens hart volkomen naar Hem uitgaat (2Kron. 16:9). Wat een Heiland! Hij ziet alles, Hij weet alles… met het doel om de Zijnen krachtig bij te staan. “…geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem voor wie we rekenschap hebben af te leggen” (Hebr. 4:13). Zijn ogen werden zo vaak met tranen gevuld, als hij de ellende, de ziekte en dood zag van mensen. “Jezus weende” is de kortste, maar in dit verband de meest sprekende tekst (Joh. 11:35). We kennen zijn diepe bewogenheid voor ons als we Zijn ogen zien, waarmee hij mensen diep aankeek, vol ontferming. Johannes ziet nu ook het vuur in diezelfde ogen; vuur dat ook oordeel inhoudt. Negentien keer lezen we over het oordeelsvuur in dit Bijbelboek. Jezus’ ogen spreken van ontferming, zelfs temidden van het oordeel! Want in het oordeel denkt Hij nog aan Zijn genade (Hab. 3:2).

Zijn voeten
Hij droeg geen schoenen, maar was blootsvoets. Johannes ziet Zijn voeten als van koperbrons. Hier komen heel wat beelden uit de Schrift naar voren. Het koper uit de Tabernakel, plaats waar de zonde werd geoordeeld in het vuur van het koperen brandofferaltaar. De koperen slang werd tot symbool van oordeel en redding (Num. 21:8,9). Eens werden Zijn voeten gezalfd door een zondige vrouw, om later doorboord te worden op het kruis. Nu in koperen kracht, gloeiend gemaakt in vuur. Want Hij komt ten oordeel. De wereld zal het herkennen en erkennen: de toorn van Lam is gekomen (Op. 6:16). Toorn past niet bij het Lam, het is niet zijn aard, maar het kan niet anders. De mensheid wilde niet anders en staat hier ook verbijsterd.

Zijn stem
“…zijn stem was als een geluid van vele wateren” (1:15). Vijfenvijftig maal is er sprake van stem en geluid in dit Bijbelboek. Daniël beschrijft Zijn stem als ‘een gedruis van een menigte’ (Dan. 10:6). Machtige wateren en hoge golven vormen in de Schrift vaak het beeld van de woelige volkenwereld in opstand tegen de levende God (Ps. 65:8, Op. 17:15). Zijn stem zal de macht der zonde en de opstand tegen God overstemmen. Zijn woorden zullen als een tweesnijdend zwaard zijn. ‘Hij verhief Zijn stem en de aarde versmolt’ (Ps. 46:7). ‘Hij zal de aarde slaan met de roede zijns monds en met de adem Zijner lippen de goddeloze doden’ (Jes. 11:4). Bij Zijn stem hoort het tweesnijdend zwaard (1:16).

Zijn rechterhand
Zijn rechterhand komt vele malen voor in de Schrift. Het is de krachtige, verlossende en scheppende hand van de levende God. Als Johannes als dood voor Zijn voeten valt, legt de verheerlijkte Heiland Zijn rechterhand op hem en zegt: “Wees niet bevreesd” (1:17). We horen Hem zeggen: “Johannes, mijn vriend, mijn geliefde discipel, wees niet bang. Ik ben het…!” Wat is daarbij Zijn aanraking van belang. Zijn doorboorde rechterhand is ook de troostende, bemoedigende en genezende hand. Het is de hand des Heren, die ook op Ezechiël kwam in de ellende van de ballingschap, tezamen met het Woord des Heren (Ez. 1:3). Zijn stem en Zijn hand werken samen. Zijn stem spreekt en Zijn hand verricht, doet, schept, heelt, geneest. Een hand vol hemelse aanraking. Hij laat even alles los, ook de zeven kandelaren en de zeven sterren, om Zijn ontredderde vriend aan te raken!

Zijn gelaat
Dat kan betekenen: Zijn aanzien, Zijn uiterlijk. Het was als de zon op klaarlichte dag. Je kunt er niet in kijken, verblindend als het is. Nu ziet Johannes Hem zoals Hij werkelijk is. Ooit zag hij iets van Zijn heerlijkheid op de berg (Matt. 17:2), maar nu ziet hij de volle heerlijkheid van de Zoon des Mensen, de verheerlijkte Zoon, de verheerlijkte Mensenzoon, de verheerlijkte Mens, de tweede Adam!
Ons gelaat, als kinderen Gods, hoeft niet meer bedekt te worden, zoals Mozes die de heerlijkheid des Heren weerspiegelde. Wij mogen Zijn hemelse heerlijkheid weerspiegelen. Niet met een gelaat en met blikken in onze ogen die anderen veroordelen, niet met ogen die hebzuchtig of wellustig zien naar de dingen in deze wereld, maar met een gelaat dat de liefdevolle ontferming van de Here Jezus weerspiegelt (2Kor. 3:18). Wie naar Hem ziet, gaat op Hem lijken; maar ziet in de spiegel van Zijn heiligheid eigen zonde en tekortkomingen (Jes. 6:5), ziet Zijn ontferming voor de zondaar en bovenal Zijn hemelse heerlijkheid!

Voor Johannes was het een moment te veel; hij bezweek onder zó veel hemelse glorie! Hij roept uit: “Toen ik Hem zag…” Met de verlichte ogen des harten mogen we zien op Jezus. Hem zien in Wie de levende God aan ons wordt geopenbaard! God in het vlees gekomen, door de dood en de opstanding heengegaan en ten hoogste verheerlijkt. Zie, hier is Uw God!

Feike ter Velde