Tsaddiq - Leven door geloof

Gieneke van Veen-Vrolijk • 84 - 2008 • Uitgave: 4
Onze bespreking van het Bijbelse begrip ‘gerechtigheid/rechtvaardigheid’ sluiten we af met het Hebreeuwse woord ‘tsaddiq’ (= rechtvaardig). We zagen dat de eerder besproken woorden ‘tsedeq’ en ‘tsedaqa’ (= rechtvaardigheid) duiden op bepaalde normen, waarbij we in het bijzonder wezen op de door God gestelde normen voor gerechtigheid. Verheven en rechtvaardige normen zijn eigen aan de Here God en behoren tot Zijn Goddelijke Wezen. Daarom bepaalt God de normen van 'gerechtigheid’, ‘recht’ en ‘rechtvaardiging’. Op dezelfde wijze duidt het aan voornoemde termen verwante woord ‘tsaddiq’ (uitspraak: tsaddiek) op iemand die leeft en handelt overeenkomstig een vaststaand normenpatroon.
Het woord ‘tsaddiq’ heeft de basisbetekenis van: rechtvaardig/e, juist, recht, onschuldig. Als bijvoeglijk naamwoord wordt dit woord - uitgezonderd één geval - altijd gebruikt met betrekking tot de Here God of mensen. De enige uitzondering hierop vinden wij in Deuteronomium 4:8, waar Mozes dit woord in verband met Gods Woord gebruikt en Israël, vlak vóór de intocht in het beloofde land, voorhoudt: “…en wie/welk groot volk dat wetten en rechten heeft zo ‘tsaddiq’/rechtvaardig als deze Tora/Wet…” Gods hele Tora is ‘tsaddiq’/recht en dat is de norm voor de mens om als ‘tsaddiq’/rechtvaardige in ontzag voor Hem te leven. Daarom wees God via Mozes nadrukkelijk op “…Mijn woorden…die zij zullen leren om Mij te vrezen alle dagen die zij leven…” (vers 10).

De Here God is Bron en uitgangspunt wat betreft inhoud en betekenis van het begrip ‘tsaddiq’. Dat moet de mens weten om overeenkomstig die basis en Goddelijk gestelde richtlijnen te leven. Daarom kreeg Mozes vóór zijn sterven van God de uiterst ernstige opdracht een lied te schrijven om hiermee afscheid te nemen van Israël. Mozes legde Israël dit indringende afscheidslied ‘in de mond’ om zingend te leren en door te geven: “De Rots… God is waarheid… ‘tsaddiq’/rechtvaardig en recht is Hij.” (Deut. 32:4; 31:19).
Zo’n 1000 jaar na Mozes’ tijd was het de actieve, moedige Nehemia, die met de teruggekeerde ballingen biddend beleed: “…U bent ‘tsaddiq’/rechtvaardig in alles wat ons is overkomen… wij handelden goddeloos.” (Neh. 9:33). De woorden van deze strijdende bidder horen wij ook bij Daniël die menselijke ongehoorzaamheid beleed tegenover “De HERE onze God is ‘tsaddiq’/recht in al zijn werken…” (Dan. 9:14). Wij zeggen het na: “HERE U bent ‘tsaddiq’/recht…” (Ps. 119:137).

Toch kan de mens, ondanks tekortkomingen en falen voor, door en in God ‘tsaddiq’/rechtvaardig zijn. Een ‘tsaddiq’/rechtvaardige is iemand die naar Gods gestelde normen leeft, zich hiernaar richt, Gods wil en Woord zoekt en zich hieraan onderwerpt. Wie ‘tsaddiq’ is doet het rechte dat God heeft bepaald en is daardoor Hem welgevallig.
God zag dat Noach ‘tsaddiq’/rechtvaardig was voor Zijn ogen. Hij zag dat deze mens - zondaar zoals allen - naar Zijn normen leefde en op grond daarvan achtte God Noach ‘tsaddiq’/recht (Gen. 6:9; 7:1).
Wie Goddelijk bepaalde grenzen overtreedt, valt als niet-‘tsaddiq’/rechtvaardig onder Gods oordeel. Abraham bad voor Sodom, pleitend voor wie volgens Gods normen ‘tsaddiq’/recht waren (Gen. 18:23-33).

De ‘tsaddiq’ houdt zich aan Gods gestelde recht en daarom kan dit woord ook betekenen: schuldloos, onschuldig. Wij zagen al bij Abram dat het geloof hierin een beslissende rol heeft (Gen. 15:6). Habakuk benadrukte het persoonlijke aspect hiervan.
Het ‘leven uit het geloof’ van de rechtvaardige is de nieuwtestamentische verwoording (Rom. 1:17; Gal. 3:11; Hebr. 10:38) van Habakuks profetische kernboodschap: “De ‘tsaddiq’/rechtvaardige zal door zijn geloof leven” (Hab. 2:4b). Gods gestelde norm tot heil is: “Geloof in de Here Jezus Christus…” (Hand. 16:31).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk