Van angst naar vrijheid

Feike ter Velde • 87 - 2011 • Uitgave: 2
Moshen (38) woont meer dan tien jaar in Nederland. Gevlucht uit zijn vaderland Iran. Hij kwam hier via grote omzwervingen. Hij had een goed bestaan in zijn land, totdat zijn leven werd bedreigd en velen al de dood vonden door een misdadige overheid. Via internationale internetsites blijft hij goed op de hoogte van de situatie in zijn land, want familie daar wil hem niet meer spreken.
Moshen kwam al in Iran tot geloof in Christus. Ik kwam via anderen met hem in aanraking en bezocht hem ergens in Nederland. Want hij kan nu in vrijheid vertellen.


In Iran was ik politiek actief, omdat ik het totaal niet eens was met het systeem. Toen de islamitische revolutie begon in 1979, werd de bevolking gevraagd of men een islamitische staat wilde. Ik stemde tegen, maar bracht dat nooit in discussie. De sfeer was overwegend vóór de terugkerende Khomeiny, die ons deed geloven dat hij zijn volk kwam dienen, maar hij werd een dictator. Men beschouwde hem als een heilige. Men verhaalde over wonderen die zich rondom hem afspeelden, zoals: groen hemels licht over de moskee waar hij was en ook dat zijn gezicht in de maan was te zien.
Door sommigen werd hij ook gehouden voor de 12e imam, die het vrederijk op aarde brengt, zoals de sjiieten geloven. Iran speelt een rol van wereldformaat in dat vrederijk. De Arabische wereld heeft een gezamenlijke vijand, dat is Iran. Maar die Arabieren zijn net zo onbetrouwbaar en crimineel en evenzeer op zoek naar macht. Wij willen ook niet met de Arabieren worden geassocieerd. Dat voelen wij als een belediging.

Mijn opvoeding was islamitisch, maar niet streng. Ik stapte een keer binnen bij mijn vriendje die aan het bidden was. Zijn vader zat naast hem met een riem. Als hij niet bad zou hij worden geslagen. Dat heb ik nooit gekend. Mijn moeder legde alles uit met liefde, zonder vernedering. Ik kreeg als kind al vrije keuzes. Nu is de sociale controle heel groot. Je kunt je baan verliezen als je niet naar het vrijdagsgebed gaat. Momenteel komt er steeds meer verzet tegen de overheid, maar ook tegen de heersende ayatollah Khamanei, de opvolger van Khomeiny. Maar een echt politiek alternatief is er niet, omdat er geen goede leider is. Mensen die zoeken naar echte vrijheid worden allemaal omgebracht. Dat gebeurt al sinds de terugkeer van Khomeiny uit Parijs. Elk alternatief wordt direct de kop in gedrukt. Het is een angstmaatschappij. Angst beheerst elke centimeter van het leven. In dit systeem is iedereen de spion van iedereen. Er is een soort burgerleger van tien miljoen mensen dat alles van de staat krijgt. Zij kunnen gratis naar Mekka reizen; krijgen allerlei voordelen die anderen niet hebben. Vanuit dat eigen belang houdt men het systeem aan de macht.

In Iran ben ik al tot geloof in de Here Jezus gekomen. Ik kreeg een collega, die Armeniër was. Hij was een goed mens en we respecteerden elkaar. Zijn houding en zijn innerlijke vrede spraken mij aan. Ik vroeg mezelf af: waar komt deze vrede vandaan en die eerlijkheid. We spraken nooit over ons geloof. Ik kwam ook bij hem thuis. Zijn vrouw en kinderen hadden dat ook. Mijn eerste vraag aan hem was: ‘Hoe komt jij aan zo veel innerlijke vrede? Waarom bid jij voor allerlei andere mensen?’ Dat had ik namelijk nog nooit gehoord. Ik kende wel tand-om-tand en oog-om-oog. Ik zag zijn christelijke houding en voelde dat meer als een zwakheid.
Ik las wel over Isa - dat is Jezus in de koran - en voelde daar een zekere verbondenheid mee. Hij was een echte vredestichter, vond ik. Die collega begon over Jezus te spreken. Armeniërs hebben een hele goede reputatie in Iran. Als je twee automonteurs hebt, de één moslim en de ander Armeniër, dan kiezen de meeste Iraniërs voor de Armeniër, omdat die eerlijk is, geen tweedehands onderdelen in je auto zet en de nieuwprijs vraagt, die dingen. Ik ging met hem ontbijten en dat is zeer ongebruikelijk. Dat hoort een moslim op een beleefde manier te weigeren. Ik ging mij in het christelijke geloof verdiepen door ook in de Bijbel te lezen. Ik moest dat wel in het geheim doen. Ik dacht als moslim dat ik allerlei dingen moest doen om christen te worden. Het eerste wat ik las in de Bijbel was: God is liefde, die Zijn eniggeboren Zoon voor ons heeft gegeven. Alles was al gedaan, ik hoefde niets te presteren, alleen alles in het geloof te ontvangen.

Niemand wist dat ik hiermee bezig was. Ik wist heel goed dat het moeilijk was om christen te worden. Uiteindelijk betekent dat de dood door steniging. Er is wel tolerantie naar christenen en Joden, maar overgaan als moslim naar een ander geloof is verboden. In die tijd ben ik ook getrouwd. Ik had in mijn hart echt voor Jezus gekozen. Op een dag heb ik het verteld aan een neef van me. Hij kon het niet geloven, omdat het volgens hem een verkeerde keuze was. Hij probeerde me op andere gedachten te brengen. Hij had beloofd het geheim te houden. Ik kreeg een soort schuldgevoel omdat ik mijn geloof in de Here Jezus geheim hield. Ik kon niet meer open zijn. Ik wilde mij ook niet schamen voor de Here Jezus, maar ik was erg bang voor de gevolgen. Mijn vrouw vermoedde wel iets. Ik moest liegen toen zij een keer mijn Bijbel vond. Dat vond ik heel moeilijk; ik wilde niet oneerlijk zijn. Door allerlei omstandigheden zijn we uit elkaar gegaan.
Er was een lange tijd van innerlijke strijd. Ik had een eigen bedrijf, voldoende geld en ik woonde in een eigen appartement. Ik sprak met allerlei mensen over ons politieke systeem. Ik wilde mensen wakker maken voor de grote misstanden. Wie de overheid steunt, wie naar de moskee ging op vrijdag, wie meegestreden had tegen Irak en al die dingen, kon zijn kinderen aan de universiteit laten studeren. Ik kan duizenden voorbeelden geven van wat er mis is in Iran. Mensen zijn nergens veilig. Als je naar westerse radiostations luisterde was je al strafbaar. Overal lag de spion op de loer. Het was een verstikkende atmosfeer. Overal worden mensen gecontroleerd, ten onrechte beboet, in de gevangenis gegooid voor wat de overheid niet zint. Er was nergens rechtszekerheid. De ziekelijke verdachtmakingen, ook vanuit de islam, zijn bijna ongelofelijk, maar dat heeft onze cultuur verwoest. Onder die spanningen kon ik niet langer leven. Op een dag kwam de politie mijn huis doorzoeken. Ik heb zelfs geen afscheid van mijn moeder kunnen nemen, maar ben gevlucht. Mijn leven was in gevaar.

Via mensensmokkelaars, die mij tegen betaling van veel geld, hielpen het land te ontvluchten, kwam ik in Pakistan. In een grensdorp, verkleed in lokale kleding en in de nacht achterop een motorfiets ben ik de grens overgestoken. Het is een woestijnachtig bergland. Via andere smokkelaars kreeg ik een vals paspoort. Europa lukte niet meteen. Ik leefde in grote angst, want gepakt en uitgeleverd worden zou de dood betekenen. Ik ben in Singapore terechtgekomen en van daaruit kwam ik op Schiphol aan. Ik heb me gemeld bij de vreemdelingenpolitie. Ik heb direct gezegd waar ik vandaan kwam. Ik had nog twintig dollar. Ik heb heel kort met een tante gebeld in Iran om te zeggen dat ik veilig was. Ik kwam in een ruimte voor verdere ondervraging. Ik heb alles uitgelegd.
Na een week op Schiphol te hebben gebivakkeerd, geslapen op onhandige stoelen of op de grond - maar in ieder geval veilig! - kwam ik terecht in een asielzoekerscentrum in Haarlem. Acht mensen op een kamer, voornamelijk Afghanen, die veel wijn en bier dronken, moppen vertelden en zeer luidruchtig waren. Ik voelde me daar niet thuis en ik liep veel buiten in de kou. Ik was verdrietig, onzeker over mijn toekomst. Na anderhalve maand ging ik naar Brabant, met zeven mensen in een kleine huisje. Alles krap, klein, één kraan, één douche en allemaal frustratie en spanning. Boodschappen moest je drie kilometer verderop halen in het dorp, middenin de winter en onvoldoende kleding. Steeds weer verhuizen naar andere centra, je spullen in een doos, onzeker of je blijven mocht, strijd met allerlei mensen uit andere culturen.
Ik raakte enorm gestrest, leefde in steeds meer angst en raakte psychisch totaal in de versukkeling. De vreemde culturen, de onzekerheid, de angsten, het waren grote geestelijke schokken. Dat kon ik niet aan. Hoe zou het in Iran gaan met mijn familie? Worden mijn ouders in de gevangenis gegooid, alleen om mij terug te halen? Het waren allemaal grote angsten. De prijs om vrij te zijn bleek heel erg hoog. Het heeft wel twee jaar geduurd voordat mijn angst minder werd. Als ik hier op straat een politiesirene hoorde, stond ik stijf van schrik en angst. Zó diep zat de angst er bij mij in. Ik had doktershulp nodig en medicijnen om hier doorheen te komen en te genezen.

Nu kom ik hier in alle vrijheid in een evangelische gemeente. Gisteravond hadden we de Bijbelkring en dan zingen we met elkaar. Wat een kostbare vrijheid! In mijn land is dat ondenkbaar. Toch is het nodig, om voor mijn veiligheid, onherkenbaar te blijven. Mijn geloof in de Here Jezus is de beste keuze die ik heb kunnen maken. Ik heb geen spijt van mijn beslissing om mijn land te verlaten. Dat was om mijn leven te redden. Ik heb alleen spijt over het feit dat ik Christus niet éérder heb leren kennen. Hij is alles voor mij geworden! Alles wat ik nodig heb: mijn zekerheid, mijn hoop, het eeuwige leven! Ik wil leven uit Zijn ondoorgrondelijke liefde!

Feike ter Velde