Van de redactie - jrg. 78-04

Feike ter Velde • 78 - 2002/03 • Uitgave: 4
Volgende week vieren we het Pinksterfeest. De komst van de Heilige Geest naar deze wereld. De Geest van God, die in een volkomen nieuwe gestalte en met een volkomen nieuwe bediening op de Pinksterdag is gekomen. Natuurlijk was de Geest - die God is - werkzaam in deze wereld. Al op de eerste bladzijde van de Bijbel lezen we over de Geest, die zweefde over de wateren. De Geest was, evenals God - Elohim, een Hebreeuws meervoudige naam - en het Woord - werkzaam in de schepping van hemel en aarde. De Schriften verkondigen ons wonderbaarlijke dingen, die we vaak niet anders dan als geheimenissen met ons mee kunnen dragen.

Wij geloven dat de Here Jezus Christus ook in het scheppingsgebeuren aan ons wordt geopenbaard. Immers: "dóór Hem zijn alle dingen geschapen" (Col. 1:16). Daar was de Geest ook volop werkzaam. Alles wordt "naar zijn aard" geschapen, behalve de mens, die wordt naar "Gods gelijkenis" geschapen. Dan wordt de Geest, de levensadem, de Ruach, in de mens geblazen (Gen. 2:7).

We weten waarop het is uitgelopen: de zondeval. Heel het menselijk geslacht in Adam viel in het ravijn van de verschrikking: de zonde. De macht van de zonde grijpt krachtig om zich heen. Er is geen houden meer aan. Moord, geweld en verderf slepen de schone schepping in het ravijn van de dood. "Niet altijd zal Mijn Geest in de mens blijven", verzucht de Here. De machten der duisternis vermengden zich ook fysiek met de mens, zodat er 'machtigen' geboren werden die tot grote dingen in staat moeten zijn geweest. Ze grepen naar de macht van de Allerhoogste onder regie van Gods grote tegenstander. Toen kwam de zondvloed. Maar ook in het oordeel dacht de Here aan Zijn genade, in toorn gedacht Hij Zijn ontfermen (Hab. 3:2).

Met de beloofde Messias kwam er nieuw perspectief. De schuld zou worden voldaan en er kwam een weg ter ontkoming. Op Golgotha, waar de Heiland Zijn diepste smarten leed, plaatsvervangend, geschiedde het grote wonder. Toen Hij uitriep "Het is volbracht" moet Hij uitgezien hebben naar de Pinksterdag. Want toen, op die dag, werd dat Woord van de Heiland werkelijkheid: Er werd toen een nieuw volk geboren! De lijdenspsalm - Psalm 22 - loopt uit op de vreugde daarvan (:32). De Gemeente van Christus, geboren uit Hem, die Zelf daarvan de Eérste was (Rom 8:29). Mag die wonderbare betekenis van de Pinksterdag tot ons hart door dringen. Vanuit die Pinksterdag begint de Here aan het volkomen nieuwe: eerst een volk voor Zijn naam uit de heidenen (de Gemeente) en daarna de heerlijkheid voor het volk Israël. Op de Pinksterdag gaat het over Pasen en over de toekomst van Israël (Hand. 2 – de preek van Petrus).

Want zelfs op deze dag spreekt de Geest niet over Zichzelf, maar verheerlijkt Hij de Here Jezus Christus. Alles is daarop gericht. Op de verheerlijking van Christus. Dat moet ook in ons leven zo zijn en steeds meer worden: de verheerlijking van Christus. Dat zal zo worden als de Gemeente eens tot Hem vergaderd zal worden. Dat zal zo zijn als Hij als de Koning der Joden zal komen tot Zijn volk Israël. Op het Pinksterfeest werd alles al nieuw.

Van de redactie
FtV