Van de redactie - jrg. 78-11

Feike ter Velde • 78 - 2002/03 • Uitgave: 11
U vindt het al in dit nummer kleurrijk aangekondigd: de Toogdag komt eraan! Deo Volente: zaterdag 14 september a.s. in de Veluwehal in Barneveld.

Het belooft een hele mooie dag te worden. Het thema, zo centraal voor ons werk, luidt "Wij zien uit naar de komst van de Here Jezus" De verwachting van de wederkomst van Christus moet toch eigenlijk kenmerkend zijn voor elke kerk en elke gelovige. Toch is de werkelijkheid zo dramatisch anders. Er bestaat maar heel weinig toekomstverwachting, ook bij christenen die zichzelf bijbelgetrouw noemen en dat ook zijn. Maar, trouw aan de Bijbel moet toch betekenen: trouw aan de héle Bijbel. Dat betekent dat in het geloofsleven ook de verwachting van de komst van de Here Jezus, zoals Hij daar Zelf steeds met nadruk over sprak, een duidelijke plaats moet hebben in het kerkelijke leven, in de prediking en in de levenswandel. En dat ontbreekt helaas zo vaak.

De woorden van de apostel Paulus zouden toch een dagelijkse bron van vreugde en inspiratie moeten zijn voor elke gelovige? Immers, juist als hij spreekt over de toekomstverwachting van een mens dan legt hij er de nadruk op dat de dood niet het einde is. Er zijn, zegt hij, mensen die in hun levenstijd de komst van de Here Jezus zullen meemaken. Samen met de gestorven gelovigen zullen zij de Here tegemoet gaan in de lucht. De Gemeente, de ware gelovigen, de levenden en zij die reeds gestorven zijn, zullen de bazuin Gods horen in de eindtijd en zullen worden weggevoerd naar de Here om aan te komen in het huis des Vaders (Joh. 14:3). Het is toch op z'n minst wonderlijk dat dit aan zo veel gelovigen - ook aan voorgangers en predikers, voorbij lijkt te gaan. Daarmee doen deze predikers veel tekort aan de Gemeente. Zij wordt zo beroofd van haar mooiste vergezicht, namelijk verenigd te worden met Christus, Hem te zien in Zijn heerlijkheid en hemelse schoonheid, onze kronen te werpen aan Zijn voeten en Hem ten hoogste te prijzen en te loven als Heiland, Verlosser en Zaligmaker. Wat een dag zal dat zijn! Hoe kan men zoiets toch over het hoofd zien?

In het kennen van de Here Jezus als Here en Heiland ligt de werkelijkheid van de overgang naar "het koninkrijk van de Zoon Zijner liefde" (Col 1:13). We leven in Hem en door Hem. Toch bidden we ook nog: "Uw koninkrijk kome". In Christus zijn de beloften aan ons vervuld en wachten we nog op de definitieve vervulling. In het heden - leven uit Christus - ligt de bespiegeling van de toekomst, als we dan "aan Hem gelijk zullen zijn" (1 Joh. 3:2).

Die toekomstverwachting betreft onszelf, dat is onze hoop bij het sterven, dat is onze troost bij het open graf van een gelovige geliefde: eens zullen we opstaan in onvergankelijkheid. Maar onze toekomstverwachting betreft ook Israël en de volkeren. De wereld zal door de grote verdrukking heengaan. De schalen van Gods oordelen zullen over de aarde gaan en "wee hen, die op de aarde wonen". Zij zullen de God des hemels lasteren vanwege de zware plagen maar zij zullen zich niet bekeren (Openb. 16:9,11).

De tekenen van de tijd, zoals de Bijbel daarover spreekt, geven ons aan dat we in de laatste dagen leven. De dingen spitsen zich toe, de angst onder de volken voor een onzekere toekomst blijkt dagelijks uit de krant. Israël is nieuws op de voorpagina's. De spanningen in het Midden-Oosten lopen met de week op. Maar wij hebben hoop: wij verwachten de komst van de Here Jezus en zijn daarom vol goede moed.

Namens de redactie
FtV