Vaste Rots

ds. Johan M. Zijlstra • 86 - 2010 • Uitgave: 16
‘Ik wankel niet, want Hij staat vast:
Mijn toevlucht, als het water wast,
mijn rots, mijn enige vertrouwen’ (Psalm 62, berijmd)

Machtig God, sterke rots
Rots, waarop wij bouwen
Klem vast aan de rots u
Rotsvast staat ons vertrouwen


Vaste Rots

En de rij liederen waarin het woord rots voorkomt, is gemakkelijk uit te breiden. Zoekt u zelf maar eens. En rotsvast dan, daar willen we veel mee aangeven. We willen er sterk mee benadrukken dat de zaak waarover we spreken of waarvan we horen, vast en zeker is, dat het product dat we aanprijzen goed van kwaliteit, betrouwbaar is. Mooi is dat ook, als je van iemands woord, van zijn of haar belofte en toezegging, rotsvast op aan kunt. Zo’n vrouw of man is door en door betrouwbaar, zo iemand is als een Natanaël waarvan Jezus sprak: “Dat is nu een echte Israëliet, een man zonder bedrog.” En hoewel Natanaël een mens was van gelijke beweging als u en ik, hoewel Natanaël moest leven van genade en vergeving, het is meer dan geweldig als Jezus dat - een mens zonder bedrog - openlijk van en tot iemand zegt.
Zal het ons gebed niet zijn, beste lezer, dat Jezus zo zou spreken over ons? Zou het onze bede niet zijn dat Jezus zo zou spreken over onze kerk, gemeente, ons korps? Dan moet er toch iets, zeg maar gerust veel zichtbaar worden van het nieuwe leven dat we hier en nu al ontvangen hebben. Sterker nog, dan wordt 2 Korintiërs 2 aan ons bewaarheid, waar we lezen ‘want wij zijn voor God een geur van Christus’. Een prachtig beeld dat Paulus daar gebruikt, over de geur. Ik hoorde onlangs van een gemeente die een oude koekfabriek had gekocht en aan het gebouw wat aanpassingen had verricht om er hun diensten te kunnen houden. En hoewel de voormalige fabriekshal al jaren als kerkzaal dienst deed, hing er nog steeds de lucht, de geur van koek. Duidelijk beeld voor ons, duidelijke oproep vooral aan ons om geur van Christus te zijn.
Hoort u dat mensen ook wel eens zeggen, dat ze in iets of iemand een rotsvast vertrouwen hebben?
In het land Israël zijn nogal wat bergen en rotsen, op heel wat Bijbelplaatsen lezen we er over. De rotsen, rotskloven vooral, bieden bescherming, je bent er veilig. Als Mozes vraagt om de majesteit van God te mogen zien, moet hij in een rotskloof schuilen.
En wie zal niet denken aan de rots die water, leven gaf aan het volk op doorreis zoals we dat lezen in Numeri 20 ‘Jullie zullen water voor hen uit de rots laten komen…’
Trouwens, in de Psalmen wordt vaker over de HERE gesproken als de rots. Psalm 18 zegt: ‘HEER, mijn rots’ en ‘wie anders is een rots dan onze God’ En in Psalm 19 bidt de dichter tot ‘zijn HEER, mijn rots‘.
1 Korintiërs 10 leert ons nog veel meer. Die tekst is als het ware een verduidelijking van de psalmwoorden over wat en wie de rots is die met het reizende volk meetrok. Paulus schrijft er ‘was de Christus’ (vers 4). En daar zal ongetwijfeld August M. Toplady, predikant te Londen aan gedacht hebben toen hij het lied ‘Vaste rots van mijn behoud’ maakte. Vanuit zijn eerste pastorie had hij een schitterend uitzicht op de omliggende rotsen. In die rotskloven schuilden wel reizigers, vooral bij noodweer.
Ooit schreef deze predikant een artikel over de staatsschuld in Engeland - die was er ook toen al - niet omdat hij politiek wilde bedrijven, wel om aan te geven dat ieder mens in het krijt staat bij zijn Schepper en die schuld onmogelijk kan aflossen. Hij bedoelde met de schuldenlast van de staat te wijzen op Psalm 49 waar we lezen dat ‘niemand ooit aan God zijn losprijs kan betalen, de prijs van het leven is te hoog’
August M. Toplady is niet oud geworden, achtendertig jaar jong was hij toen hij stierf. Waar de prediker Toplady steeds weer op terugkwam in de verkondiging? Dat de zondaar enkel en alleen uit genade behouden wordt, dat je alleen bij Hem kunt komen met lege handen, dat je niets aan verdienste kunt meebrengen en dat niets - geen tranen, geen goede werken - van onze kant bijdraagt tot zaligheid. Slechts komen bij Hem, ‘arm en naakt, tot de God die zalig maakt’.
Hoewel Toplady naar onze begrippen veel te jong was om te sterven, had hij zelf vrede met zijn reeds naderende dood. De dokter zei hem “Het gaat niet goed met u, mister Toplady, uw polsslag wordt alleen maar zwakker”, waarop hij antwoordde: “Mijn hart klopt sterker voor God die mij leven doet tot in eeuwigheid.”
Het lied ‘Vaste rots van mijn behoud’ haalde wel de wat wij noemen hervormde bundel ’38, in het Liedboek voor de Kerken werd het niet meer opgenomen. Desondanks, het wordt nog steeds veel gezongen, zowel door allerlei zangkoren alsook in diensten voorafgaande aan begrafenissen, maar ook in gemeentelijke samenkomsten. Voor talloze kinderen Gods is het een lied geworden vol van zekerheid, troost en beloften. Wie leeft uit de vergeving mag er zeker van zijn ‘geborgen te zijn in Christus, de Rots der eeuwen’.

Ds. Johan M. Zijlstra


Apart kader:

1. Vaste Rots van mijn behoud,
als de zonde mij benauwt,
laat mij steunen op Uw trouw,
laat mij rusten in uw schaûw,
waar het bloed door U gestort,
mij de bron des levens wordt.


2. Jezus, niet mijn eigen kracht,
niet het werk door mij volbracht,
niet het offer, dat ik breng,
niet de tranen die ik pleng,
schoon ik ganse nachten ween,
kunnen redden, Gij alleen.


(Hervormde Bundel 1938, Gezang 174)