Verlangen naar meer
Heel wat artikelen in het Nederlands Dagblad (ND) en reacties daarop gingen recentelijk over het onderwerp ‘verlangen naar meer’. Dit vooral naar aanleiding van het geestelijk gebeuren in de Nederlands Gereformeerde Kerk in Houten. Opwekkingsbewegingen vanaf de tijd van John Wesley dragen dit kenmerk van ‘verlangen naar meer’ of moeten we misschien zeggen’verlangen naar iets beters’. Hoe moet dat ‘meer’ er uit zien? We kunnen bij dit streven ook wel enige verwantschap zien met het piëtisme. De invloed werkt door in allerlei geloofsgemeenschappen. Daarbij hoeven we niet alleen maar te denken aan allerlei charismatische groeperingen. Welke invulling wordt er zoal gegeven aan dat ‘verlangen naar meer’?
Heiligingsbeweging
Ons bereikte een artikel van de hand van broeder J. G. Littooij uit het tijdschrift ‘Verborgen Schatten’ i.v.m. de beantwoording van een vraag in Het Zoeklicht. We werden opnieuw bepaald bij een zich ook in Nederland bestaande groepering die de nadruk legt op persoonlijke heiliging. Een beweging die bij ons bekend staat als de Noorse broeders, maar zichzelf als Christelijke Gemeente Nederland bekend maakt op Internet. Een gemeenschap met nadruk op een streven naar heiligheid als de uiteindelijke vervolmaking van het persoonlijke leven. De mogelijkheid tot deze vervolmaking wordt daarbij ontleend aan ‘de weg’ van het proces zoals de Here Jezus dat zelf heeft doorgemaakt. Men kan als Christen alleen via het doen van ‘de wil van God’ zoals de Here Jezus zelf, komen tot de door God bedoelde gestalte in het persoonlijk leven en tot een de Gemeente ,als reine bruid van Christus. Het genoemde tijdschrift bestaat in het Noors (Skulte Skatter) al vanaf 1912 en de Nederlandse uitgave sedert 1959. Het gaat in het artikel niet alleen om wat de Here Jezus voor ons heeft gedaan, maar vooral ook om hoe hij het ons heeft voorgedaan. Niet alleen onze verlosser, maar ook onze voorloper.
Heel begrijpelijk
Als je bij voortduring bloot gesteld wordt aan de prediking, die je nooit verder brengt dan het cirkeltje van ‘zondigen en vergeving ontvangen’ en je almaar voorgehouden wordt dat je een zondaar bent en dat blijft tot aan je laatste snik en daar dan maar in moet berusten, dan is het ontstaan van dit soort heiligingsbewegingen zeer begrijpelijk. Vooral als je in de Bijbel een geestelijke rijkdom ondekt, die je uit de ellende van het ‘zondaar zijn’ wil verlossen. Dat betekent nog niet dat er niet nog wat kanttekeningen en vraagtekens bij deze heiligingsbewegingen geplaatst kunnen worden. Als we dat doen, dan is dat tegelijkertijd met waardering voor het positieve, wat er in te vinden is. Niet in het minst om de ernst die men maakt met de heiliging en tevens vanwege de dankbare herinneringen aan de personen onder hen die we kennen of gekend hebben.
Enkele kanttekeningen
Het kan gebeuren dat kinderen Gods de moed opgeven, omdat men eigen vlekkeloosheid als concentratie punt heeft. Dat kan dan zelfs de vorm aannemen van een soort dwangneurose zoals we dat op natuurlijk gebied kennen bij mensen die smetvrees hebben. Voor de persoon zelf en zijn omgeving kan dat ervaren worden als een zware last. Op geestelijk gebied niet minder.In ieder geval is het omgaan met de de boodschap van de heiliging voor velen nogal problematisch. De Here God kan weinig met ons beginnen als we alleen maar oog hebben voor onze eigen uiteindelijke mate van perfectie. Als we geneigd zijn onze heiliging tot ons speciale einddoel te maken dan is hierbij vaak de bijgedachte dat God ons in de toekomst tot toonbeelden kan maken. Maar we mogen weten dat we er niet zijn om uiteindelijk als een showmodel te dienen of om een plaatsje te veroveren in een soort wassenbeeldenmuseum. Ik weet dat ik aan de heiligingsbewegingen
in deze beschrijving in z’n algemeenheid geen recht doe, maar ik wijs op een mogelijke ontsporing.
Niet de toekomst, maar het heden
Graag wil ik de nadruk verschuiven van de toekomst naar het heden, want we zijn er om in voortdurende gemeenschap met de Here te leven in het hier en nu. In het weerspiegelen van de heerlijkheid des Heren gaat het erom bij voortduring geestelijk te reageren op het verloop van de dingen in het heden. Maar als we erop uit zijn om ergens in de toekomst een bepaalde mate van persoonlijke heiligheid te bereiken dan kan dat zeer wel ten koste gaan, van een geheel en al er voor de Here zijn in het hier en nu. Overgave aan de Here in het nu van elk uur en elk ogenblik zal altijd volop voorop moeten staan. Een al maar concentreren op de toekomst zal ons daarvan afleiden, omdat we dan de zegen van elke daad van gehoorzaamheid naar het uiteindelijk resultaat van de toekomst verschuiven. Bij dit laatste is het dan meer een kwestie vanuit het uiterlijke naar het innerlijke, in plaats van de nadruk op de gesteldheid van het innerlijke met als vrucht het uiterlijke. Als we uiterst geconcentreerd zijn op een heilig leven met God in de toekomst, dan worden we minder bruikbaar voor onze medemensen in het nu. Toen bijvoorbeeld de ons bekende en bevriende mensen zich inlieten met de Noorse Broeders, kreeg men een totaal ander zicht op het zendingswerk dan voor die tijd. Als je zo eenzijdig een eigen doel nastreeft, komt er minder ruimte voor de bredere doelen, die God met ons als christenen heeft. Niet alleen dat we anderen minder gemakkelijk bereiken, maar we worden voor anderen ook minder bereikbaar. Heel wat fijne vriendschappen en familiebanden zijn vooral in de beginperiode door deze ontwikkelingen verstoord geraakt.
De vergelijking met de Here Jezus
Bij onze heiliging worden we opgenomen in een proces van verandering, dat een geestelijk reageren steeds gemakkelijker gaat maken. In het proces van de heiligmaking wordt het bovennatuurlijke voor ons steeds meer natuurlijk en het buitengewone begint steeds meer gewoon en vanzelfsprekend te worden als er geestelijke groei aanwezig is. Wat wij uit het genoemde artikel begrijpen, is dat de Here Jezus "de wil van de Vader doende" langs een weg van lijden is gegaan zodat het bovennatuurlijke voor hem ook natuurlijk moest gaan worden. Men ontleent deze zienswijze mede aan de uitleg van:"Hij heeft gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden". Voor ons als van nature zondige mensen is heel vanzelfsprekend duidelijk, dat er een totale omschakeling nodig is voor de integratie van het hemelse in het aardse. Maar voor de Here Jezus is dat toch totaal anders. Dat hemelse was vanaf de beginne in de Zoon van God aanwezig. Als we gehoorzaamheid weergeven als ‘gehoor geven aan’, dan hoeft de uitleg van het genoemde vers uit de Hebreeënbrief geen problemen op te leveren. Want de Here Jezus heeft zich geplaatst in een positie van volkomen afhankelijkheid van de Vader. Hij doet niets buiten de Vader om. Hij zegt niets, wat Hij de Vader niet tegen Hem hoort zeggen. Wat wij daarin met de Here Jezus gemeen hebben is de volkomen afhankelijkheid. En daarin heeft Hij ons een voorbeeld nagelaten, opdat wij in Zijn voetstappen zouden treden. Ons verlangen naar meer, mag een verlangen naar meer van de Here Jezus zijn. Uit een reactie op mijn reformatieartikel blijkt dat dit wezenlijke van de zonde niet altijd begrepen wordt. Wij moeten evenzeer, net als de rijke jongeling, helemaal innerlijk loskomen van onszelf. Dat ene, dat loskomen van onszelf, van ons oude "eigen ik" daar mankeert het in wezen aan. Want hoe kan de Here zijn belofte van stromen van levend water waar maken in ons leven, als Hij niet voor honderd procent aanspraak mag maken op ons. Als wij ons niet volkomen afhankelijk weten van Hem. Die volkomen afhankelijkheid is het uitgangspunt bij de juiste invulling van het ‘verlangen naar meer’. Er vanuit gaande dat de Here het geknakte riet niet zal verbreken en de rokende vlaspit niet zal uitdoven. Dat betekent niet dat we onszelf door een soort gewilde nederigheid en eigenwillige godsdienst alleen maar en bij voortduring moeten beschouwen als gekrookt riet en als een rokende vlaspit. Wanneer we doordringen tot de werkelijke betekenis van de verlossing van Christus, zullen we die verlossing als uitgangspunt mogen nemen. De beloften van de Here kunnen alleen maar werkelijkheid worden binnen het raam van onze voortdurende overgave aan Hem. Zo alleen kan ons ‘verlangen naar meer’ worden vervuld.
Joop Schotanus
Heiligingsbeweging
Ons bereikte een artikel van de hand van broeder J. G. Littooij uit het tijdschrift ‘Verborgen Schatten’ i.v.m. de beantwoording van een vraag in Het Zoeklicht. We werden opnieuw bepaald bij een zich ook in Nederland bestaande groepering die de nadruk legt op persoonlijke heiliging. Een beweging die bij ons bekend staat als de Noorse broeders, maar zichzelf als Christelijke Gemeente Nederland bekend maakt op Internet. Een gemeenschap met nadruk op een streven naar heiligheid als de uiteindelijke vervolmaking van het persoonlijke leven. De mogelijkheid tot deze vervolmaking wordt daarbij ontleend aan ‘de weg’ van het proces zoals de Here Jezus dat zelf heeft doorgemaakt. Men kan als Christen alleen via het doen van ‘de wil van God’ zoals de Here Jezus zelf, komen tot de door God bedoelde gestalte in het persoonlijk leven en tot een de Gemeente ,als reine bruid van Christus. Het genoemde tijdschrift bestaat in het Noors (Skulte Skatter) al vanaf 1912 en de Nederlandse uitgave sedert 1959. Het gaat in het artikel niet alleen om wat de Here Jezus voor ons heeft gedaan, maar vooral ook om hoe hij het ons heeft voorgedaan. Niet alleen onze verlosser, maar ook onze voorloper.
Heel begrijpelijk
Als je bij voortduring bloot gesteld wordt aan de prediking, die je nooit verder brengt dan het cirkeltje van ‘zondigen en vergeving ontvangen’ en je almaar voorgehouden wordt dat je een zondaar bent en dat blijft tot aan je laatste snik en daar dan maar in moet berusten, dan is het ontstaan van dit soort heiligingsbewegingen zeer begrijpelijk. Vooral als je in de Bijbel een geestelijke rijkdom ondekt, die je uit de ellende van het ‘zondaar zijn’ wil verlossen. Dat betekent nog niet dat er niet nog wat kanttekeningen en vraagtekens bij deze heiligingsbewegingen geplaatst kunnen worden. Als we dat doen, dan is dat tegelijkertijd met waardering voor het positieve, wat er in te vinden is. Niet in het minst om de ernst die men maakt met de heiliging en tevens vanwege de dankbare herinneringen aan de personen onder hen die we kennen of gekend hebben.
Enkele kanttekeningen
Het kan gebeuren dat kinderen Gods de moed opgeven, omdat men eigen vlekkeloosheid als concentratie punt heeft. Dat kan dan zelfs de vorm aannemen van een soort dwangneurose zoals we dat op natuurlijk gebied kennen bij mensen die smetvrees hebben. Voor de persoon zelf en zijn omgeving kan dat ervaren worden als een zware last. Op geestelijk gebied niet minder.In ieder geval is het omgaan met de de boodschap van de heiliging voor velen nogal problematisch. De Here God kan weinig met ons beginnen als we alleen maar oog hebben voor onze eigen uiteindelijke mate van perfectie. Als we geneigd zijn onze heiliging tot ons speciale einddoel te maken dan is hierbij vaak de bijgedachte dat God ons in de toekomst tot toonbeelden kan maken. Maar we mogen weten dat we er niet zijn om uiteindelijk als een showmodel te dienen of om een plaatsje te veroveren in een soort wassenbeeldenmuseum. Ik weet dat ik aan de heiligingsbewegingen
in deze beschrijving in z’n algemeenheid geen recht doe, maar ik wijs op een mogelijke ontsporing.
Niet de toekomst, maar het heden
Graag wil ik de nadruk verschuiven van de toekomst naar het heden, want we zijn er om in voortdurende gemeenschap met de Here te leven in het hier en nu. In het weerspiegelen van de heerlijkheid des Heren gaat het erom bij voortduring geestelijk te reageren op het verloop van de dingen in het heden. Maar als we erop uit zijn om ergens in de toekomst een bepaalde mate van persoonlijke heiligheid te bereiken dan kan dat zeer wel ten koste gaan, van een geheel en al er voor de Here zijn in het hier en nu. Overgave aan de Here in het nu van elk uur en elk ogenblik zal altijd volop voorop moeten staan. Een al maar concentreren op de toekomst zal ons daarvan afleiden, omdat we dan de zegen van elke daad van gehoorzaamheid naar het uiteindelijk resultaat van de toekomst verschuiven. Bij dit laatste is het dan meer een kwestie vanuit het uiterlijke naar het innerlijke, in plaats van de nadruk op de gesteldheid van het innerlijke met als vrucht het uiterlijke. Als we uiterst geconcentreerd zijn op een heilig leven met God in de toekomst, dan worden we minder bruikbaar voor onze medemensen in het nu. Toen bijvoorbeeld de ons bekende en bevriende mensen zich inlieten met de Noorse Broeders, kreeg men een totaal ander zicht op het zendingswerk dan voor die tijd. Als je zo eenzijdig een eigen doel nastreeft, komt er minder ruimte voor de bredere doelen, die God met ons als christenen heeft. Niet alleen dat we anderen minder gemakkelijk bereiken, maar we worden voor anderen ook minder bereikbaar. Heel wat fijne vriendschappen en familiebanden zijn vooral in de beginperiode door deze ontwikkelingen verstoord geraakt.
De vergelijking met de Here Jezus
Bij onze heiliging worden we opgenomen in een proces van verandering, dat een geestelijk reageren steeds gemakkelijker gaat maken. In het proces van de heiligmaking wordt het bovennatuurlijke voor ons steeds meer natuurlijk en het buitengewone begint steeds meer gewoon en vanzelfsprekend te worden als er geestelijke groei aanwezig is. Wat wij uit het genoemde artikel begrijpen, is dat de Here Jezus "de wil van de Vader doende" langs een weg van lijden is gegaan zodat het bovennatuurlijke voor hem ook natuurlijk moest gaan worden. Men ontleent deze zienswijze mede aan de uitleg van:"Hij heeft gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden". Voor ons als van nature zondige mensen is heel vanzelfsprekend duidelijk, dat er een totale omschakeling nodig is voor de integratie van het hemelse in het aardse. Maar voor de Here Jezus is dat toch totaal anders. Dat hemelse was vanaf de beginne in de Zoon van God aanwezig. Als we gehoorzaamheid weergeven als ‘gehoor geven aan’, dan hoeft de uitleg van het genoemde vers uit de Hebreeënbrief geen problemen op te leveren. Want de Here Jezus heeft zich geplaatst in een positie van volkomen afhankelijkheid van de Vader. Hij doet niets buiten de Vader om. Hij zegt niets, wat Hij de Vader niet tegen Hem hoort zeggen. Wat wij daarin met de Here Jezus gemeen hebben is de volkomen afhankelijkheid. En daarin heeft Hij ons een voorbeeld nagelaten, opdat wij in Zijn voetstappen zouden treden. Ons verlangen naar meer, mag een verlangen naar meer van de Here Jezus zijn. Uit een reactie op mijn reformatieartikel blijkt dat dit wezenlijke van de zonde niet altijd begrepen wordt. Wij moeten evenzeer, net als de rijke jongeling, helemaal innerlijk loskomen van onszelf. Dat ene, dat loskomen van onszelf, van ons oude "eigen ik" daar mankeert het in wezen aan. Want hoe kan de Here zijn belofte van stromen van levend water waar maken in ons leven, als Hij niet voor honderd procent aanspraak mag maken op ons. Als wij ons niet volkomen afhankelijk weten van Hem. Die volkomen afhankelijkheid is het uitgangspunt bij de juiste invulling van het ‘verlangen naar meer’. Er vanuit gaande dat de Here het geknakte riet niet zal verbreken en de rokende vlaspit niet zal uitdoven. Dat betekent niet dat we onszelf door een soort gewilde nederigheid en eigenwillige godsdienst alleen maar en bij voortduring moeten beschouwen als gekrookt riet en als een rokende vlaspit. Wanneer we doordringen tot de werkelijke betekenis van de verlossing van Christus, zullen we die verlossing als uitgangspunt mogen nemen. De beloften van de Here kunnen alleen maar werkelijkheid worden binnen het raam van onze voortdurende overgave aan Hem. Zo alleen kan ons ‘verlangen naar meer’ worden vervuld.
Joop Schotanus