Verlangen naar meer (2)

Joop Schotanus • 79 - 2003/04 • Uitgave: 22
Uit een anonieme reactie (poststempel Nieuwegein) op mijn reformatie-artikel in nr. 15 van Het Zoeklicht blijkt dat het wezenlijke van de zonde niet altijd goed begrepen wordt. In dit artikel kwam één zinnetje voor, dat de hoofdredacteur belangrijk genoeg vond om er nog eens apart boven te plaatsen. Dat zinnetje was: "Zonder overgave van het ‘eigen ik’ is er geen mogelijkheid om bewust in Christus te blijven".

De moeite die de lezer hiermee heeft blijkt uit zijn/haar omschrijving:" Wanneer wij ons maar zouden hebben overgegeven, dan zouden wij niet zondigen". Hoe kan broeder Schotanus schrijven dat we moeten ophouden met ons geklaag over een veelvoud van tekortkomingen en zonden, want er mankeert toch nog zoveel aan ons. En dat geval met die rijke jongeling, was een heel specifiek geval, waarvan de Here Jezus zegt :"Eén ding ontbreekt u!". Aansluitend op het vorige artikel over ‘verlangen naar meer’ wil ik daar nog wat dieper op ingaan. Ook al omdat in de brief mijn conclusie weersproken wordt, dat we geen aanspraak op de beloften van de Here kunnen maken, als we de Here het recht ontzeggen om aanspraak te maken op onze volkomen overgave aan Hem. Niet om mijn gelijk te halen, maar om de rijkdom van de verlossing met de lezers te delen en uw blijdschap volkomen zij.

Indien iemand!
"Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf " De typische kenmerken van onze oude natuur zijn "onafhankelijkheid" en "zelfhandhaving". Dit staat ons meer in de weg dan wat ook. De Here Jezus dwingt niet. Hij zegt telkens heel gewoon ‘indien iemand’! Er moet een vrijwillige keuze gemaakt worden. Wij moeten evenzeer net als de rijke jongeling, helemaal innerlijk loskomen van ons zelf. Dat ene, dat loskomen van onszelf, van ons oude "eigen ik", daar mankeert het in wezen aan. Want hoe kan de Here zijn belofte van stromen van levend water waar maken aan ons , als Hij niet voor honderd procent aanspraak mag maken op ons en wij ons niet volkomen afhankelijk weten van Hem. Die volkomen afhankelijkheid is het uitgangspunt bij de juiste invulling van het ‘verlangen naar meer’. Bovendien staat vast dat de Here het geknakte riet niet zal verbreken en de rokende vlaspit niet zal uitdoven. Dat betekent niet dat we onszelf door een soort gewilde nederigheid en eigenwillige godsdienst alleen maar en bij voortduring moeten beschouwen als gekrookt riet en als een rokende vlaspit. Er mag weer herstel komen en het vuur mag weer oplaaien. Wanneer we doordringen tot de werkelijke betekenis van de verlossing van Christus, zullen we die verlossing als uitgangspunt willen nemen.

Het Bijbelse ideaal
Wij mogen in het licht van Gods Woord ons bezig houden met de juiste invulling van het ‘verlangen naar meer’. De Heilige Geest spitst het altijd maar weer toe op één ding, op de diepere oorzaak: Niet de zonden, maar de zonde van onze zelfbeschikking. We claimen het recht op onszelf, dat is onze wezenlijke zonde. Als we dat door hebben, dan gaan we de Here God niet meer lastig vallen met allerlei tekortkomingen, omdat we dan beseffen dat die tekortkomingen en zonden in eerste instantie vaak alles te maken hebben met die diepere oorzaak. De Here God wil ons in gemeenschap houden met zichzelf, maar als wij niet bereid zijn ons zelfbeschikkingsrecht op te geven, dan hebben we niet voldaan aan de voorwaarde van "indien iemand!". Ook in dit opzicht moeten we begrijpen dat het snoeien van de takken niet helpt als de wortel onzuiver is. Er is vaak nog zoveel verwarring, onenigheid, gekrenktheid, jaloezie, wrok, ongeduld, eigendunk, bitterheid en angst, ook onder Gods kinderen, dat rechtstreeks terug te brengen is op het feit dat het oude "eigen ik" nog volop de ruimte krijgt. Want hoe kan de Here zijn belofte van stromen van levend water waar maken in ons leven, als Hij niet volledig aanspraak op- ons mag maken. Zelfverloochening is de voorwaarde die aan de vervulling van Zijn belofte vooraf gaat. Op welke andere basis zou je voor Zijn toezeggingen in aanmerking kunnen komen? Zelfverloochening is het bewijs dat je afziet van je geloof in jezelf en je volkomen afhankelijk stelt van de Here. Alleen als we leeg zijn van onszelf kunnen we vervuld zijn van de Geest, die ons in alle waarheid wil leiden en vormend en heiligend bezig is in ons, zonder dat we dat als een soort einddoel tot ons concentratiepunt maken. De Heilige Geest bevestigt deze waarheid van de noodzaak van de volkomen overgave in ons. Dat betekent niet dat we ons perfectionistisch toeleggen op de toekomst. We bedoelen ook niet, zoals de briefschrijver dacht, dat we het ontvangen als we maar "meer bidden’ als we maar ‘meer bijbellezen’, als we maar ‘meer dienen’. Maar we ontvangen het wel, zoals de Here Jezus dat vraagt, als we onszelf volkomen wegcijferen en het niet meer over ons zelf te zeggen willen hebben. Tegelijkertijd is het mogelijk om de zegen van het heden te verliezen als we ons blijven toeleggen op de verwerkelijking van een voorstelling die we hebben van hoe een heilige er uiteindelijk in zijn toewijding uit zou moeten zien. Heiligheid is net als nederigheid want op het moment dat je er prat op gaat, ben je het kwijt. Ondertussen is het wel belangrijk dat medemensen in onze manier van reageren op mensen en omstandigheden iets ontdekken, dat hen doet denken aan de Here Jezus, die gekomen is, om uitsluitend de wil van de Vader te doen en tegen ons zegt: "Gelijk de Vader Mij gezonden heeft in de wereld, zend Ik ook u." De beloften van de Here kunnen alleen maar werkelijkheid worden binnen het raam van onze voortdurende overgave aan Hem. Door onze concentratie op Christus wordt ons ‘verlangen naar meer’ vervuld.

Joop Schotanus