Verlossing door het bloed van het Lam

Corry Brauckman • 91 - 2015 • Uitgave: 7
Zomaar een gesprekje op zondagmorgen vlak voordat een kerkdienst begon:
“‘Het Bloed van het Lam!’ Nee, daar spreken wij niet meer over, dat is ouderwets…”


De Joden in Israël en daarbuiten kennen en vieren jaarlijks de ‘tien dagen van inkeer’, ook wel de ‘tien ontzagwekkende dagen’ genoemd. Deze dagen beginnen met Rosj Hasjana, het Joodse Nieuwjaar en eindigen met Jom Kippoer, Grote Verzoendag. Op deze dag gaat het in het bijzonder om het herstel van de gebroken relatie tussen de Here God en de mens.
Het christendom kent ook een dag waarop in het bijzonder wordt stilgestaan bij het herstel van de gebroken relatie tussen de Here God en de mens: Goede Vrijdag.


Op deze dag herdenken christenen over heel de wereld ‘de verzoening’ met de Here God (Kolossenzen 1:20). Deze verzoening is niet vanuit de mens, maar door de kruisdood, het Bloed van de Zoon des mensen, de Here Jezus Christus, Hij Die redt, de Gezalfde!

Het menselijk lichaam
Bloed roept associaties op waarbij het menselijk lichaam centraal staat, zoals: ziekten, martelingen, gruwelen en de dood.
Het menselijk lichaam bevat, als het goed is, 6,5 liter bloed. In drieëntwintig seconden pompt het hart het bloed door onze aderen, met als gevolg: iedere cel in ons lichaam wordt voortdurend gevoed (voedingsstoffen en zuurstof) en gereinigd (afvalstoffen, bijvoorbeeld kooldioxide). In het leven van ieder mens komt het moment, door welke oorzaak ook, dat het bloed niet meer in het lichaam circuleert. Het leven – de ziel (het leven) van het vlees (lichaam) is in het bloed (Leviticus 17:11 en 14) – vloeit weg. Het lichaam sterft en wordt na verloop van tijd tot stof (Genesis 3:19b).
De mens is een eenheid, een drie-eenheid: lichaam, ziel en geest (1 Tessalonicenzen 5:23). Vloeit het lichamelijke leven weg, dan ook het innerlijk en geestelijk leven. Ziel en geest zijn niet stoffelijk en kunnen niet sterven. Zij zijn door de Here God ‘beademd’. Hij blies Zijn onsterfelijke levensadem in de neus van de mens (Genesis 2:7).

Zijn volmaakte gestalte verloren
Adam, de eerste mens – uit hem heeft de Here God het hele menselijke geslacht, alle volken die de aarde bewonen, doen voortkomen (Handelingen 17:26) – had een zondeloze natuur, zondeloos bloed. Daar kwam verandering in, toen Eva luisterde naar de tegenstander van de Here God, de satan.
Eén van de engelen – hij droeg de naam ‘morgenster, zoon van de dageraad’ (Jesaja 14:12) – was volmaakt van gestalte en schoonheid, vol van wijsheid en onberispelijk (Ezechiël 28:12 en 15a). Totdat…! Hoogmoed, trots en onrecht in hem gevonden werden (Ezechiël 28:15-17). Zijn troon wilde hij plaatsen boven alle tronen. Aan de Here God, zijn Schepper, wilde hij zich gelijk stellen. Hij wilde zelf God zijn (Jesaja 14:14). Hierdoor verloor hij zijn wijsheid; deed hij zijn schoonheid teniet. Eveneens verloor hij zijn volmaakte gestalte, zijn van de Here God ontvangen heerlijkheid. Hij werd de tegenstander van de Here God, satan.

Verleiding en begeerte komen aangewandeld
Vol haat tegen de Here God sloop satan door de hof van Eden. Vernietigen wilde hij, niet alleen deze fantastische tuin, maar héél het werk van de Here God. Niet de Here God, maar hij, satan, moest aanbeden, vereerd en gediend worden. Listig ging satan, vermomd als een slang, te werk en met succes. Eva liet zich verleiden, want zie: ze liep naar de boom der kennis van goed en kwaad, die midden in de hof stond. De vrucht van deze boom mocht niet worden gegeten. Nadrukkelijk had de Here God het verboden en gezegd: ‘Op de dag, dat u daarvan eet, zult u voorzeker sterven’ (Genesis 2:17).
Stilstaan bij wat de Here God verboden heeft, is nooit verstandig. Want snel komen dan altijd ‘verleiding’ en ‘begeerte’ aangewandeld. Zo ook bij Eva. De boom van kennis van goed en kwaad was een lust voor haar ogen. De vrucht was zo begeerlijk (Genesis 3:6)! Evenals zelfontplooiing door kennis van goed en kwaad. Het duurde niet lang of Eva strekte haar hand uit naar de verboden vrucht… en plukte…!
Adam stond bij haar, wat deed hij? Waarschuwen? Verbieden? De door de Here God verboden vrucht uit haar hand nemen (slaan) en onder zijn voeten vermorzelen? Geenszins! Hij nam de door de Here God verboden vrucht die Eva hem gaf en at…!

Aangetast bloed
Zelfontplooiing door kennis van goed en kwaad! Het was zo begeerlijk geweest. Maar satan, vermomd als een slang, had niet gezegd dat met de kennis van goed en kwaad de mens een zondenatuur ontving. Door één mens, Adam, deed de zonde zijn intrede in de door de Here God geschapen wereld en met de zonde de dood (Romeinen 5:12). De zondeloze natuur, het zondeloze bloed van Adam, veranderde in ‘zondig bloed!’ Er stroomde nu zondig bloed door zijn aderen. De zonde had zijn leven, zijn bloed aangetast. Immers: de ziel (het leven) van het vlees (lichaam) is in het bloed (Leviticus 17:14). Door hem vloeit zondig bloed door de aderen van de mensheid. Met andere woorden: de zonde treft het hele menselijk geslacht, alle volken die de aarde bewonen, in het bloed.

De Bijbel, het Woord van de Here God, spreekt veel over bloed. En doet dit veelal op een heel bijzondere wijze, namelijk: bloed als ‘leven-gevend’, als ‘leven-reddend’ (verlossend), niet voor een aantal jaren, maar voor eeuwig!

Uit: ‘De oorsprong, achtergrond en betekenis van de christelijke feesten’, Corry B. Brauckman – www.corry-b-brauckman.nl. Van schrijfster is eerder verschenen ‘Leren door vragen; een knipoog naar de Joodse feesten’, 2e druk. Beide boeken zijn een uitgave van Het Zoeklicht, Doorn.