Verootmoediging en schuldbelijdenis

Dirk van Genderen • 82 - 2006/07 • Uitgave: 15
Opinie

Het gebed van Daniël in Daniël 9 sprak mij onlangs weer opnieuw aan. En dan specifiek voor ‘ons’ als mensen van ‘Het Zoeklicht’. De gedachte die ik daarbij had, was: wij moeten ook op onze knieën voor de Here God om ons te verootmoedigen en schuld te belijden. Want wij hebben ook gezondigd en dan met name richting medegelovigen die (nog) niet zien wat wij mogen zien in wat God zegt in Zijn Woord, met name over Israël en de toekomst.



Misschien is wat ik schrijf niet op u van toepassing. Dat zou kunnen. Maar wellicht zijn er anderen die het wel ter harte willen nemen. Het gaat mij namelijk om het volgende.

Wij kunnen zo overtuigd zijn van het gelijk van onze opvattingen, dat we neerkijken op iedereen die anders tegen de zaken aankijkt. En dan bedoel ik – dat zult u begrijpen – specifiek de thema’s ‘De toekomst in profetisch licht’ en Israël.

En begrijp me goed: ik zeg niet dat deze thema’s niet belangrijk zijn, integendeel. En ik zeg ook niet dat het niet uitmaakt hoe wij erover denken. Laten we open blijven staan voor het verstaan van het profetisch Woord, dat absoluut waar en zeker is.



Afgewezen

Hier dreigen ook gevaren. Wij kunnen zo overtuigd zijn van ons eigen gelijk, dat we nauwelijks meer open kunnen staan voor de mening van de ander. En misschien schrijven we die ander – geestelijk – wel af omdat hij of zij onze visie niet deelt.

Die ander voelt dat. Voelt zich afgewezen. En is dat nu geestelijk? Nee toch? Denk eens aan Romeinen 14, waar we worden opgeroepen de ander geen aanstoot te geven en de zwakke in het geloof te aanvaarden. Waarbij het misschien wel de vraag is wie dan de zwakke in het geloof is.



Hiermee stel ik onze geestelijke overtuiging niet ter discussie. Als onze ogen door de Heilige Geest geopend zijn voor Gods plannen met Israël en voor de toekomst, laten we daar dan ontzettend dankbaar voor zijn. Maar wel in ootmoed, in een houding van de ander uitnemender achten dan onszelf.



Dit kwam mij in gedachten toen ik Daniël 9 las. Want weet u, soms ontdek ik enige irritatie bij medegelovigen wanneer het over deze zaken gaat. ‘O ja, dat zijn die mensen die het allemaal zo goed en zo zeker weten.’
Het zou mij ontzettend veel waard zijn wanneer we allemaal – en u kunt dat gewoon zelf thuis doen – Daniël 9 de komende week eens lezen. En vraag dan maar of de Here door Zijn Geest tot uw hart wil spreken. Wie weet, doet Hij bij u dan wel hetzelfde als bij mij: verootmoediging en schuldbelijdenis. Omdat wij wellicht toch wel eens bij onszelf denken dat wij meer zicht op Gods Woord en met name op het profetische Woord hebben dan veel medechristenen. En ook al zou dat zo zijn, dan nog past zo’n houding ons volstrekt niet, waarbij we geestelijk op de troon zitten. Daar zullen we vanaf moeten komen en dat kan pijnlijk zijn.



Liefde en zachtmoedigheid

Is er onder ons een geest van liefde en zachtmoedigheid? Voelen we ons geestelijk één met die ander, ook al denkt hij op sommige punten net even anders dan wij? En hoe zeker zijn wij van ons eigen gelijk? Want weet u, als wij precies weten wat Gods Woord volgens ons bedoelt te zeggen, dan kan Hij ons niets meer duidelijk maken. Dan stoppen we onze oren bij voorbaat al dicht en hoe kunnen we dan Gods stem nog verstaan?



God zal Zelf wel laten zien dat Zijn beloften waar zijn en Zijn profetieën betrouwbaar. Ook ik geloof dat Israël Gods volk is, dat de Here Jezus zichtbaar op de Olijfberg terug zal komen, ook ik geloof dat hij Zijn vrederijk op zal richten en zal regeren vanuit Jeruzalem, maar hoe het allemaal precies zal gaan en hoe de periode direct daaraan voorafgaand eruit zal zien, dat kan ik u (nog) niet vertellen. Ik ken alle visies. En ik zie dat de ene dierbare broeder er net weer iets anders over denkt dan de andere. Waar Gods Woord duidelijk is, kunnen we slechts ‘Amen’ zeggen en geloven wat Hij zegt. Maar niet alles is voor ons – kleine, nietige mensjes – even duidelijk. Laten we in die zin ook bescheiden zijn. Misschien strijden we wel teveel over bijzaken, terwijl de hoofdzaken veel belangrijker zijn.



Dirk van Genderen