Verschenen in macht

Dirk van Genderen • 86 - 2010 • Uitgave: 7
Met Pasen denken wij aan de opstanding van de Here Jezus Christus uit het graf. En terecht. ‘De Here is waarlijk opgestaan’. We roepen het elkaar toe op de paasmorgen. Maar Pasen is nog meer. De Here Jezus staat op uit de dood en Hij verschijnt in macht, al kort na Zijn opstanding aan Zijn volgelingen. Daarmee bewijst Hij krachtig dat Hij alle macht heeft, in de hemel en op de aarde.

We lezen daarover in Lucas 24, vanaf vers 36. De volgelingen van de Here Jezus zijn bijeen en luisteren naar de Emmaüsgangers die vertellen dat zij de opgestane Here Jezus hebben ontmoet. Dan opeens, totaal onverwacht, verschijnt Hij in hun midden. Op een totaal nieuwe manier. In macht. Hij komt niet door de deur zoals voorheen. Opeens is Hij er. Ze begrijpen niet waar Hij vandaan komt. Ze zijn ontzet en verschrikt, zegt vers 37 en ze menen een geest te zien.

Ze begrijpen nog niet dat Hij met Zijn opstandingslichaam niet meer gebonden is aan de aardse natuurwetten. Daar komt bij dat Hij de dood en het graf overwonnen heeft. Hij is machtiger gebleken dan de satan. Toen Hij aan het kruis hing en stierf, zal de hel gejuicht hebben. Menselijk gesproken zal de hemel de adem hebben ingehouden. Hoe zou het aflopen? Maar de hel juichte te vroeg. Al na drie dagen ging er een enorme schokgolf door de hel, een tsunami van ontzetting. Jezus’ opstanding betekende hun definitieve ondergang.

Verbaasde volgelingen
In vers 39 zegt de Here Jezus dan tegen Zijn verbaasde volgelingen die Hem aanstaren: ‘Ziet Mijn handen en Mijn voeten, dat Ik het zelf ben.’ Ze verkeren in uiterste verwarring. Dromen ze? Is dit echt hun Meester? Hij is het inderdaad…
Ik weet niet hoe het bij u is, maar ik vind dit herkenbaar. Soms is de Here zo duidelijk aanwezig in je leven, in de omstandigheden waarin je je bevindt en je hebt het niet eens in de gaten of je kunt het nauwelijks geloven.
Ik zal een voorbeeld geven uit mijn eigen leven. Ooit ben ik door het ijs gezakt. Het was onmogelijk er zelf uit te komen. Juist vlakbij die plek werd een huis gebouwd. De bouwvakkers gingen naar binnen om koffie te drinken. Het lukte mij niet meer om ‘help’ te roepen. En de laatste bouwvakker die naar binnen stapte in de bouwkeet, keek op het laatste moment om en zag mij. Hij sloeg direct groot alarm en zo werd ik gered. Ik was nog maar een jaar of 10, misschien 11. Pas later realiseerde ik me dat de Here mij had gered. Hij had ervoor gezorgd dat die bouwvakker nog een keer omkeek en mij zag. Dat was niet toevallig, Hij greep in.

De Here Jezus wil Zijn volgelingen er voor Zijn hemelvaart nog diep van doordringen dat Hij werkelijk is opgestaan. Als Hij niet zou zijn opgestaan, zou hun boodschap geen enkele zin en geen enkele kracht hebben.
En al spoedig zal lijden en vervolging hun deel worden. Met Zijn opstanding benadrukt Hij dat de dood hen geen angst meer hoeft aan te jagen. Hij heeft de dood immers overwonnen. Zijn opstanding is het ultieme bewijs voor hun opstanding, en ook voor onze opstanding als we Hem mogen kennen. Tenzij we tijdens ons leven de komst van de Here meemaken. En Zijn komst is nabij, daar ben ik vast van overtuigd. Dan zal ons lichaam in een ogenblik veranderd worden en gelijkvormig gemaakt worden aan Zijn verheerlijkt opstandingslichaam.

Gebakken vis
Om Zijn volgelingen er definitief van te overtuigen dat Hij met een echt lichaam is opgestaan, vraagt Hij hen Hem aan te raken (vers 39). Een geest heeft immers geen vlees en geen beenderen. Ook vraagt Hij of ze iets voor Hem te eten hebben. En ze zien hoe Hij een stuk gebakken vis eet. Ze dromen het niet, Hij is werkelijk opgestaan. Vervolgens legt Hij hun vanuit de Schriften uit dat Hij moest lijden en op de derde dag op moest staan uit de dood.

In vers 47 en 48 lezen we dan: ‘en dat in Zijn Naam moest gepredikt worden bekering tot vergeving der zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem. Gij zijt getuigen van deze dingen.’ Daar gaat het om. Dit wordt ook tegen ons gezegd. Dit Evangelie van het lijden, het sterven en de opstanding van de Here Jezus moet aan alle volken gebracht worden. Te beginnen in Jeruzalem, staat er nadrukkelijk bij. Eerst de Jood, maar ook de Griek (Romeinen 1:16). En omdat de vergeving van zonden altijd gebaseerd zal zijn op wat daar, net buiten en in Jeruzalem, plaats heeft gevonden op Goede Vrijdag en op de paasmorgen.
Vergeet nooit wat het Hem heeft gekost om ons te redden. Als u twijfelt aan Zijn liefde voor u, kijk dan naar het kruis. Zo lief had Hij ook u, zo lief had Hij ook jou, dat Hij Zijn leven gaf, tot verzoening van onze zonden.
Vergeet ook nooit dat Hij leeft tot in alle eeuwigheid. Hij heeft ons de belofte van Zijn Vader gegeven, de Heilige Geest, waardoor wij bekleed zijn met kracht uit de hoge (Lucas 24:49).

Grote blijdschap
Kort na Zijn opstanding verschijnt de Here Jezus in macht aan Zijn volgelingen. We hebben het gelezen in vers 36. Niets en niemand kan Hem tegenhouden. Satan niet, geen mens en geen muur. Hij verschijnt en Hij verdwijnt. Vers 50 en 51 vertellen ons over Zijn hemelvaart. Zegenend verlaat Hij de Zijnen. Met grote blijdschap gaan ze daarna terug naar Jeruzalem, waar ze biddend en God lovend wachten op de uitstorting van de Heilige Geest. Een blijdschap, die wij misschien wel eens wat meer zouden mogen uitstralen.
Hij is nu nog in de hemel, ter rechterzijde van de troon van God, Zijn Vader (Hebreeën 12:2). Hij heeft alle macht in de hemel en op de aarde (Matteüs 28:18). Dat mag ons bemoedigen, troosten, alle dagen van ons leven. Hij bidt voor ons, zegt Romeinen 8:34. En met groot verlangen zien we uit naar het moment dat Hij opnieuw in macht zal verschijnen om Zijn Rijk van vrede en gerechtigheid op te richten.

Dirk van Genderen