Vier geheimen van het geven

Jan van Barneveld • 85 - 2009 • Uitgave: 25/26
Kerstmis is voor de wereld een feest van eten, drinken, lichtjes en veel cadeaus. Een feest waarbij het egocentrisch materialisme van de moderne mens uitbundig, maar kwetsend en zelfs beledigend voor Gods armen wordt gedemonstreerd. Kerstfeest is voor christenen het feest van de geboorte van onze Verlosser en de hoop op Zijn spoedige komst. Voor God de Vader is het Christusfeest de dag van Zijn grote Gave aan de mensheid. ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven…’ (Joh. 3:16). Hij, de Here Jezus, is voor ons ‘arm geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door zijn armoede rijk zou worden’ (2Kor. 8:9).
Daarom is Kerstfeest ook een feest van mild GEVEN. Ons ‘geven’ is één van drie of vier hoofdonderwerpen van de Bijbel. ‘Geven’ is een van de tegels waarmee de weg naar heiligmaking is geplaveid. Er liggen ook directe verbanden met de diepe crisis waarin kerken in ons land al tientallen jaren verkeren. We noemen in dit artikel vier belangrijke, geestelijke geheimen van het geven en besluiten met een paar Bijbelse tips voor ons geven.

Eerste geheim: Leven is geven
Onze relatie met anderen bestaat voor een groot deel uit geven en ontvangen. ‘Een goed mens brengt uit zijn goede schat goede dingen voort en een slecht mens uit zijn boze schat boze dingen’ (Matt. 12:35). We moeten dus leren leven en geven vanuit een goed, wedergeboren hart. Zo begint het ‘geef-leven’ van een christen. Dan geven we het Evangelie door. Mensen om ons heen genieten van de vruchten die de Heilige Geest in ons werkt (Gal. 5:22). Met blijdschap geven we onze bezittingen (Hand. 2:25 en 2Kor. 9:7). We geven ons leven aan God en aan elkaar (2Kor. 8:5). Dit ‘geef-leven’ wordt geïnspireerd door God de Vader en de Zoon Zelf:
• Hij gaf Zijn eniggeboren Zoon voor onze zonden
• Hij geeft ons leven en overvloed (Joh. 10:10).
• Jezus gaf Zijn hemelse rijkdom op voor ons.
• Van Zijn armoede gaf Jezus regelmatig aan de armen (Joh. 13:29).
• Jezus gaf zieken gezondheid, zondaren vergeving, brood aan hongerigen en vrede aan opgejaagde massa’s.
• Als heilig hoogtepunt gaf Hij Zijn leven om ons vrij te kopen.
Geven is dus een goddelijke bezigheid. Omdat het natuurlijke eerst komt en daarna het geestelijke begint ons ‘geef-leven’ met geven van geld en bezit. De westerse wereld heeft de knieën gebogen voor de Mammon. Dit is een belangrijk teken van de ‘laatste dagen’ leven. Want Paulus zegt: ‘Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen, want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldgierig…’ (2Tim. 3:1-5). De diepe geestelijke, kerkelijke, sociale en economische crisis waarin we zijn terecht gekomen vindt hierin een gedeeltelijke verklaring.

Tweede geheim: Eerst geven, dan ontvangen
Aan alle ontvangen gaat geven vooraf. De Here Jezus heeft immers gezegd: ‘Geeft en u zal gegeven worden’ (Luc. 6:38). Dat is een geestelijke wet want:
• Wil iemand eeuwig leven ontvangen, dan moet hij/zij eerst het oude leven aan God geven.
• Wil iemand vergeving van zonden ontvangen, dan moet hij/zij de zonden eerst belijden en ze bij het Kruis brengen.
• Wil iemand bevrijd worden van lasten en zorgen, dan moet hij/zij die bij de Here brengen en ze daar laten: ‘Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u’ (Ps. 55:23; 1Petr. 5:7).
Het ‘geef-leven’ is een groot geloofsavontuur. We leren op God vertrouwen in plaats van op onzekere materiële hulpbronnen. ‘Hun die rijk zijn… moet gij bevelen… hun hoop niet gevestigd te houden op onzekere rijkdom… maar op God, die ons alles rijkelijk ten gebruike geeft om wèl te doen’ (1Tim. 5:17). Als wij de Here met onze rijkdom vereren, dan zullen onze schuren met overvloed gevuld worden (Spr. 3:9,10). Dan vloeit onze overvloed, wat we over hebben, vanzelf weer naar de doelen die God ons aanwijst.

Derde geheim: Van geven kun je niet arm worden
Genoemde wetmatigheid geldt ook op het materiële vlak. Enkele teksten plus de ervaring van veel gelovigen maken dit duidelijk:
‘Wie zich over de arme ontfermt leent de HERE; Hij zal hem zijn weldaad vergelden’ (Spr. 19:17). God ‘betaalt’ deze leningen prompt terug. Dat is Zijn eer!
‘Wie de arme geeft zal geen gebrek lijden’ (Spr. 28:27).
‘Wie laaft wordt ook zelf gelaafd’ (Spr. 11:25b).
Nu een paar waarschuwingen voor ons in het rijke Westen:
• De rijke dwaas, die alles voor zichzelf hield en zelfs niet eens aan tienden dacht, stierf onder Gods oordeel (Luc. 12:13-21).
• Jakobus veroordeelt mensen die weelderig leven in de meest felle bewoordingen (Jak. 5:1-6).
• Jezus zegt: ‘Wee u gij rijken, want gij hebt uw vertroosting reeds. Wee u die nu overvloed hebt want gij zult hongeren’ (Luc. 6:24,25).
Dus twee zaken: Van geven kun je niet arm worden. En ‘de wortel van alle kwaad is de geldzucht’ (1Tim. 6:10). De weduwe van Sarfath gaf haar laatste eten aan de profeet Elia en daardoor redde zij haar en haar zoontje van de hongerdood (1Kon. 17:10-16). Een jongen gaf z’n vijf broden en twee vissen aan de Here en voedde daardoor een hele menigte (Joh. 6:1-13).

Vierde geheim: Uw geld of uw leven!
De rijke, hooggeplaatste man uit Lucas 18 werd voor de keus gesteld: Jezus volgen, maar eerst: ‘Verkoop alles wat je bezit en verdeel het onder de armen’ (Luc. 18:22). De man ging bedroefd weg. De Here Jezus reageerde: ‘Hoe moeilijk kunnen zij die geld hebben in het koninkrijk van God ingaan.’ Zelfs de arme discipelen schrokken en zeiden: ‘Maar wie kan dan behouden worden?’ Jezus zei toen: ‘Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.’ Met dit genadige oog van de naald kunnen wij nog net gered worden.

Maar opwekking zal ver van de rijke kerk van het Westen blijven. De norm wordt door Paulus aangegeven: ‘Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, moet ons dat genoeg zijn’ (1Tim. 6:8). We moeten ons realiseren dat Sodom en Gomorra aan een overdadige, luxe levensstijl te gronde zijn gegaan (Ez. 16:49). De gemeente van Laodicea was materieel rijk en geestelijk arm en naakt (Opb. 2:8-11). Wij, de wereld en de kerk van het Westen zijn nog steeds zeer rijk vergeleken met onze medemensen in arme landen. Voor ons geldt: Uw geld of uw leven! Wij moeten geef-christenen en geef-kerken worden. Dan is er kans op een opwekking.

Aan wie?
Paulus besteedt twee hoofdstukken (2 Korintiërs 8 en 9) aan het onderwerp ‘geven’. De Here Jezus geeft een kleine twintig uitspraken en gelijkenissen over de situatie rijk en arm. De eerste gemeente was een ‘geef-gemeente’. Zij ‘hadden alles gemeenschappelijk’ (Hand. 4:32). Een belangrijk onderwerp dus! Geven aan:
1. Aan de eigen gemeente. Het gemeentewerk moet voortgang hebben. De ‘Levieten’ moeten ook eten. ‘Zo heeft de Here ook voor de verkondigers van het Evangelie de regel gesteld dat zij van het Evangelie leven’ (1Kor. 9:14).
2. Zending en evangelisatie. Dus de Grote Opdracht. Elke gemeente zou een aantal zendelingen of nationale predikers in arme landen moeten ondersteunen. Zo hebt u persoonlijk en de hele gemeente deel aan de verkondiging van het Evangelie en deelt u in de zegen.
3. Sociale projecten. Veel profeten spreken over sociale gerechtigheid. Het oordeel over de volken gaat over sociale zaken. ‘Ik was hongerig en gij hebt Mij (wel of niet) te eten gegeven…’ (Matt. 25:31-46). Geven voor noodhulp, projecten tegen de honger, voedselbanken enz. is een normale christenplicht.
4. Israël. Paulus is daar heel duidelijk in: we ‘zijn het ook jegens hen verplicht, want indien de heidenen aan hun geestelijke goederen deel hebben gekregen, behoren zij ook met hun stoffelijke goederen hen te dienen’ (Rom. 15:27).
5. Zoals Gods Geest ons leidt.

Met vreugde brengen we maandelijks onze dankoffers aan de Heer. Zo komt er een Bijbels patroon in ons ‘geef-leven’. Laat dit kerstfeest een geeffeest worden. Dat brengt grote vreugde.

Jan van Barneveld