Vier liederen van Mozes

Jan van Barneveld • 80 - 2004/05 • Uitgave: 19
Vier liederen van Mozes

Jezus Christus, de Koning der volken




In alle tijden, voor elk mens en onder alle omstandigheden spreekt God door zijn Woord, de Bijbel. Profeten, de geschiedenis van Israël, gebeurtenissen, psalmen, gelijkenissen en bijbelse personen (typen) brengen ons boodschappen van God. Onze hemelse Vader, de Schepper, heeft geen middel ongebruikt gelaten om ons de Weg te wijzen en met ons te communiceren. Dag en nacht spreekt zijn Woord tot ons. Want er staat: ‘De dag doet sprake toekomen aan de dag en de nacht predikt kennis aan de nacht’ (Psalm 19:3). We zullen nagaan wat de Here God ons, aan het einde van 2004 te zeggen heeft in vier liederen van Mozes.



Vier liederen

We gaan die vier grootse gezangen kort beschrijven. Tegelijk halen we uit de vele, rijke en diepe boodschappen die in de vier liederen van Mozes zijn gelegd, alleen een woord speciaal voor onze tijd.



• Het lied van de Uittocht (Exodus 15:1-18)

Na de Uittocht uit Egypte, nu ongeveer 3.450 jaar geleden, kwamen de Israëlieten klem te zitten. Vóór hen lag de Schelfzee (Rode zee). Achter hen het Egyptische leger. Farao was van plan een gruwelijke slachting onder het zo goed als weerloze slavenvolk aan te richten (15:9). De God van Israël greep in. Hij joeg een sterkte oostenwind door de zee, waardoor er een pad ontstond en de Israëlieten konden ontsnappen. Farao ging met zijn 600 tanks (strijdwagens) achter hen aan en ‘U blies met uw adem en de zee overdekte hen’ (15:10). Zo kwam Mozes door de Rode zee. Gods doel was Israël naar het beloofde land, het ‘hele land Kanaän’ (Genesis 17:8) te brengen. Ook nu is Israël ‘onderweg’ naar het beloofde land. Er is een enorme strijd om het land gaande. Ook nu bestrijden zo goed als alle machthebbers van deze wereld Gods ‘eerstgeboren zoon Israël’ (Exodus 4:23). Als die machthebbers, ook de Nederlandse regering, doorgaan met het in het nauw brengen van Israël, zullen ook zij overspoeld worden door Gods wateren. Hun legers en tanks zullen, net als ‘Farao en zijn ruiters’ omkomen. ‘Want de HERE regeert voor altijd en eeuwig’ (15:18). De wereld, ook ons land, lopen het risico het oordeel van Farao te ondergaan. Wij zijn gewaarschuwd. Kerken en gemeenten staan voor een beslissende keuze. Of ze doen mee aan het voortdurende verbale en terroristische geweld tegen Israël en zullen met de vijanden van de Here te gronde gaan. Of ze gaan actief gehoorzamen aan de opdrachten die Hij ons ten aanzien van zijn volk heeft gegeven en zullen zegen ontvangen.



• Een lied als waarschuwing (Deut. 32:1-43)

De Componist is de HERE zelf. In dit lied wordt Israël gewaarschuwd voor afval en voor de oordelen die daar automatisch op volgen. God waarschuwt altijd en telkens weer. Ook ons. Maar het is Gods eer te na om Israël te laten vallen. ‘Want de HERE zal recht doen aan zijn volk en Zich ontfermen over zijn knechten’ (32:36). Door de profeet Jesaja laat Hij zien hoe Hij recht zal doen: ‘De HERE houdt een dag van wraak, een jaar van vergelding in Sions rechtsgeding’ (Jes. 34:8). In onze tijd herhaalt zich een oeroud patroon: Israël en de Joden krijgen de schuld van alle (wereld)problemen (denk bijvoorbeeld aan de recente verklaring van ds. Plaisier, aan alle ongerechtvaardigde en oneerlijke kritiek op Israël, aan de veroordelingen van de V.N. en van de E.U., aan de leugens van de Palestijnen die via media en zelfs via evangelischchristelijke boeken over ons uitgestrooid worden). Hier over komt Gods oordeel, zelfs een ‘jaar van vergelding’. Iets daarvan zien we de laatste maanden al over ons komen. De Heer brengt ‘vergelding over wie Mij haten’ (32:41). Het slot van dit lied heeft voor ons een bijzondere betekenis door de ‘vertaling’ van Paulus van het volgende vers: ‘Jubelt, gij natiën om zijn volk, want Hij wreekt het bloed van zijn knechten… en verzoent zijn land, zijn volk’ (32:43). Dat is duidelijk: In onze tijd, nu Hij land en volk van Israël weer herstelt en zelfs al begonnen is aan het geestelijk herstel, komt door de oordelen heen, ook de tijd van het herstel van de natiën dichterbij. Reden om te jubelen. Paulus ‘vertaalt echter: ‘Verheugt u, heidenen, met zijn volk’ (Romeinen 11:10). Voor ons, gelovigen-uit-de-volken, veranderde Paulus het ‘om zijn volk’ in ‘met zijn volk’. Hierin ligt een ernstige vermaning: Gemeente van de Here Jezus, Messias, vergeet jullie band niet met Gods volk, Israël.



• De Oudejaarspsalm (Psalm 90)

Een gebed van Mozes. Vroeger lazen vaders op oudejaarsavond deze psalm tussen kwart voor twaalf en twaalf uur. Een ernstig lied van inkeer. Het spreekt over de kortheid en broosheid van het bestaan. Over moeite en verdriet en over Gods toorn. Dan bidt Mozes: ‘Keer weder, o HERE! Hoe lang nog?’ (90:13). Nu, in onze tijd, zien we ‘met eigen ogen hoe de HERE naar Sion wederkeert’ (Jesaja 52:8). De lieflijkheid van de HERE zal weer over zijn volk schijnen. Wij mogen nu al iets van die lieflijkheid van de Here Jezus Messias aan Israël overbrengen. In deze tijd van benauwdheid en druk van binnen en van buiten over Israël, zijn het de bijbelgetrouwe Christenen die Israël steunen door hun gebeden en bemoedigen door hun hartelijke solidariteit. Dan zal ook aan ons het voorlaatste vers van dit lied heerlijke realiteit worden: ‘Laat uw werk aan uw knechten openbaar worden, en uw heerlijkheid over hun kinderen’.



• Een overwinningslied (Openbaring 15:3,4)

Dit lied heeft twee ‘componisten’, Mozes en het Lam. De man van de ‘wet’ (Torah) en de Man van de genade en de waarheid (Johannes 1:17). Hier komen die twee bij elkaar. Beiden gaven hun naam aan dit lied. Oude en Nieuwe Testament komen samen. Gelovigen-uit-de-volken, ‘die vroeger veraf waren, zijn dichterbij gekomen door het bloed van Christus’ (Ef. 2:13). Het lied wordt gezongen door een bijzonder koor, dat bestaat uit gelovigen die het merkteken van het beest hebben geweigerd, en die het beest en zijn beeld niet hebben aanbeden. Het is een machtig lied van overwinning: ‘Groot en wonderbaar zijn uw werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Gij, Koning van de volken. Wie zou niet vrezen en uw naam niet verheerlijken? Immers, U alleen bent heilig. Want alle volken zullen komen en zullen voor U neervallen in aanbidding, omdat uw gerichten openbaar zijn geworden’.

Iets van die ‘grote en wonderbare werken’ van de God van Israël zien we nu al. Hij bracht zijn volk Israël terug uit alle landen van de wereld en doet dat nog steeds. Hij herstelde het verwoeste land. Hij gaf hun de overwinning in vijf oorlogen tegen de omringende volken. Vijfmaal leed de afgod van de Islam een smadelijke nederlaag. De God van Israël liet en zal laten zien dat Hij de ‘Koning van de volken’ is en niemand anders. Wij verheerlijken zijn grote naam en aanbidden Hem nu al in onze samenkomsten en verheugen ons dagelijks in de verlossing die Hij gebracht heeft door het Lam van God, dat de zonden van de wereld heeft weggenomen.



Liederen in de nacht

We leven in een spannende en soms angstige tijd. Het is een troost te weten dat het allemaal voorzegd is in het Woord van God. Hij staat boven het gewoel van de mensen. Wij weten dat dit alles uitloopt op de komst van de Here Jezus en zijn koninkrijk. Daarom kunnen wij ook in deze nacht een lied laten klinken en tegelijk de geestelijke handen uit onze geestelijke mouwen steken.



drs. Jan van Barneveld