Vloek niet!

Feike ter Velde • 83 - 2007 • Uitgave: 14
De steun ervoor moet vooral worden gezocht in de rechterflank van de Gereformeerde Gezindten. Er wordt geen rijkssubsidie gegeven, hoewel men zelf vindt dat het een maatschappelijk doel dient, zeker in een tijd waarin men zoekt naar een nieuwe bewustwording van waarden en normen in de samenleving. De Bond tegen het Vloeken bestaat 90 jaar. In een modern ingericht kantoor in Veenendaal vertelt Peter Smit (25) over de idealen en de aanpak van de Bond en haar medewerkers.

De Bond werd opgericht op initiatief van de heer J. Baas te Den Helder op 17 september 1917. Hij plaatste een jaar eerder een oproep in een landelijke christelijke krant, De Standaard, later dagblad Trouw, om actie te ondernemen tegen het vloeken in Nederland. Op advies van dr. Abraham Kuyper, de latere minister-president van ons land, kreeg de bond de naam: Bond tegen het schenden door het vloeken van Gods heilige Naam. Een jaar na de oprichting had de bond al drieduizend leden. In de eerste landelijke publicatie lezen we o.a. “De ontheiliging van de Naam des Heeren is in ons volk helaas tot eene nationale zonde geworden. Geen stand en geen kring, waarin dat kwaad niet openbaar wordt. Door oud en jong, rijk en arm, geleerd en ongeleerd wordt in ons vaderland gevloekt.”
Het doel was en is het misbruik van Gods Naam tegen te gaan. Later is de aandacht ook uitgegaan naar ander grof taalgebruik zoals schuttingtaal en het schelden met ernstige ziektes. De lange naam die Abraham Kuyper had geadviseerd, werd weliswaar overgenomen, maar werd gaandeweg tot Bond tegen het vloeken. De laatste decennia hebben we een enorme groei van onze naamsbekendheid gezien. We zitten op zo’n 33.000 leden die ons met een jaarlijkse donatie van tien euro steunen. Dat is de kurk waarop ons werk drijft. We zien een grote toename van de werkzaamheden. Vooral veel scholen doen een beroep op ons, niet alleen protestants-christelijke scholen, maar ook rooms-katholieke en zelfs in toenemende mate openbare scholen. We hebben dit donatiegeld dan ook hard nodig om aan die groeiende vraag te kunnen voldoen. Gelukkig hebben we ook steun van plaatselijke kerken, die voor ons collecteren of die ons structureel steunen. Die toenemende vraag van scholen om ons gastlessen te laten geven, hangt nauw samen met de bewustwording rond waarden en normen. Ons land staat bekend als een vloekende natie en dat begint al jong. Daarom geven we niet alleen gastlessen op middelbare scholen, maar ook op basisscholen. Bijzonder is dat de noodzaak van hulp en voorlichting ook in toenemende mate bij openbare scholen wordt gevoeld. Het draagvlak om iets te doen aan vloeken en grof en vulgair taalgebruik is enorm gegroeid, naar wel 75% van ons volk. Onze schoolwerkers merken dat er op christelijke en reformatorische scholen evenveel wordt gevloekt als op openbare scholen. Dat is best wel schokkend. Onder jongeren is vloeken stoer: kijk eens wat ik durf! En dan gaat het om vulgaire woorden, maar ook om pure vloeken. Vloeken zijn woorden en uitdrukkingen met God of Jezus erin. Hoewel de samenleving ontkerstent, zijn die vloeken nog volop veelgebezigde krachttermen.

Jongeren bezigen ook de grove taal en de vloeken omdat met name op de televisie het grove taalgebruik enorm is toegenomen. In opdracht van onze bond voert het NIPO jaarlijks een ‘vloekmonitor’, en rapporteert de uitkomsten aan ons. Ook krijgen wij veel informatie over vloeken in de media via kijkers en luisteraars. Wij nemen dan contact op met bijv. de desbetreffende omroep. We schrijven brieven aan kranten en tijdschriften als zij vloeken afdrukken of vulgaire woorden en uitdrukkingen bezigen. We doen dat altijd heel positief en proberen niet met een opgeheven vingertje te berispen. We wijzen er altijd op dat vloeken met Gods heilige Naam erin kwetsend is voor andere mensen. Bijna altijd zijn de reactie van de media heel positief, meestal ook met de belofte erbij ‘erop te zullen letten’ of ‘het zoveel mogelijk proberen te voorkomen’.
Maar er komen ook wel afwijzende, ontkennende of nietszeggende antwoorden terug. Maar je ziet duidelijk een tweeërlei ontwikkeling. Ten eerste een grote toename van het vloeken op radio en televisie en ten tweede een groeiend draagvlak voor ons werk om het vloeken tegen te gaan. Het eerste is dat we bewustwording willen bevorderen voor het grove taalgebruik. In de media zou men het vloeken, bijv. in buitenlandse films - want dáár kan men er ook wat van hoor! - kunnen wegpiepen. Je zou kunnen denken aan een soort mediacode op dit gebied. Wij werken daaraan en door mr. Kees van der Staaij van de SGP zijn er Kamervragen gesteld aan minister Ronald Plasterk van Onderwijs en Cultuur naar aanleiding van de laatste vloekmonitor. Deze denkt na over zo’n mediacode. Het vloeken staat dus duidelijk op de agenda. We krijgen steeds meer aanvragen voor gastlessen binnen van scholen, de vraag om sportborden houdt aan. Een nieuw fenomeen is dat gemeenten zelf campagne voor respectvolle taal voeren, momenteel de gemeente Katwijk.

We werken veel met allerlei slogans, zoals bijvoorbeeld op reclameborden op stations en sportvelden. Teksten als: “Een vloek mist ieder doel”. Dat is wel erg toepasselijk rond voetbalvelden. Al die creatieve concepten ontwikkelen we samen met een reclamebureau. We benaderen ook gemeentebesturen om via de bushokjes en de scholen dit soort teksten te verspreiden. De gemeente Katwijk heeft als eerste positief gereageerd. Dat is wel heel bemoedigend. Onze drijfveer is steeds de liefde tot God. We hebben Hem lief en hebben diep respect voor Zijn Naam. Daar beginnen we onze brieven naar mensen of organisaties altijd mee, met zinnen als: “Als je van iemand houdt, wil je niet dat zijn of haar naam wordt misbruikt…”. Dat komt bijna altijd goed over. Bijna nooit komen mensen met tegenwerping als ‘Het gaat om vrijheid van meningsuiting’, of iets dergelijks. Soms wel op websites. Daar kom je nog wel eens hatelijke opmerkingen tegen.

Het is een heel veelzijdig werk en je staat ermee midden in de samenleving, als christen. Daar voel ik me persoonlijk ook erg wel bij. Het is mijn eerste baan, na mijn hbo-opleiding Communicatie aan de Christelijke Hogeschool in Ede. Toen ik daarmee klaar was, heb ik gewoon gesolliciteerd op deze baan. Ik behoor tot de Gereformeerde Gemeente, maar ik ben nooit eng kerkelijk geweest. Ook in mijn opleiding kwam ik natuurlijk christenen van allerlei soort tegen. Dat heeft me verder geholpen met een open houding naar anderen toe. In mijn opleiding leer je spreken voor groepen, schrijven van teksten en het hanteren van allerlei facetten in de wereld van de communicatie. Dat vraagt per definitie al een open houding. In dit werk moet je je ook leren verplaatsen in het denken en in de wereld van die ander die je wilt benaderen. Je moet eerst naast die mensen gaan staan. Je houdt rekening met hun gevoelens en je vraagt hen van daaruit ook rekening te houden met gevoelens van gelovigen, die de Naam van God willen heiligen, omdat ze God liefhebben. Als je bedenkt dat 75 % van de bevolking het ermee eens is dat grof taalgebruik moet worden teruggedrongen en dat we vanuit fatsoen ook respect voor elkaar moeten tonen, dan praten wij vanuit ons werk en onze bediening meestal niet tegen dovemansoren.

Maar er is nog veel werk te doen en daar is veel geld voor nodig. Daarom hoop ik dat nog veel meer mensen donateur worden van onze bond met die kleine jaarlijkse donatie. Want daar moeten we het van hebben, hoor. Via onze website kan men zich aanmelden: www.bondtegenvloeken.nl.
Dan kunnen wij weer meer scholen en instellingen bezoeken en benaderen. We werken aan bewustwording onder jongeren en in de samenleving als geheel. Het werkt en werpt vrucht af. Daar zijn we erg dankbaar voor.

Feike ter Velde