Volle kaartenbakken, lege kerken

Dirk van Genderen • 81 - 2005/06 • Uitgave: 23
Volle kaartenbakken, lege kerken



“Mijn kaartenbakken zitten vol, en ook al komen die mensen niet in de kerk, toch horen ze er allemaal bij. Ik hoef het hun alleen nog maar te vertellen.”

Het is al weer een poos geleden, maar deze uitspraak van de predikant in een naburig dorp staat me nog helder voor ogen. Ik belde bij hem aan tijdens een evangelisatieactie. “Kom maar mee naar mijn studeerkamer. Dan zal ik je vertellen hoe het zit.”



Hieraan moet ik nog regelmatig denken wanneer een christelijke krant of kerkblad weer eens een artikel over kerkverlating publiceert. Hoe komt iemand – en nog wel een predikant – tot zo’n standpunt? Waarom ben je dan nog predikant? Als iedereen toch behouden is, kun je net zo goed je toga direct aan de wilgen hangen.



Te rooskleurig beeld

Hoewel de kerkverlating doorzet, in sommige kerken zelfs versneld, zitten de kaartenbakken – tegenwoordig computerbestanden - van veel kerken nog steeds aanmerkelijk voller dan de zondagse diensten. De artikelen over kerkverlating gaan meestal over die kaartenbakken, die weer leger zijn geworden. Tegelijk is het zo dat heel veel mensen die al jaren niet meer meelevend zijn, toch nog staan ingeschreven. Zij tellen nog wel mee. Dat daarmee een veel te rooskleurig beeld van de kerkelijke situatie wordt geschetst, komt te weinig in beeld. Er zijn kerken waar nog geen 10 procent van de leden regelmatig in diensten is.

Volle kaartenbakken, lege kerken. Voor veel kerken is dit een herkenbare situatie. Een situatie die pijn doet. Hoe ga je om met mensen die nog wel lid zijn, maar er geen blijk van geven ook de Here Jezus te kennen?



Belangrijker dan de vraag hoeveel leden onze kerk heeft, is toch de vraag hoeveel mensen uit onze kaartenbak de Here Jezus werkelijk als hun persoonlijke Redder en Verlosser kennen. En dan is er ook een andere kant, die genoemd moet worden. Er zijn mensen, broeders en zusters, die in geen kaartenbak voorkomen, maar wel de Here Jezus kennen. Hun aantal zou wel eens groter kunnen zijn dan wij vermoeden. Zeker wereldwijd. Deze groep mensen wordt ook wel de ‘Outdoor Church’ genoemd, de ‘Kerk buiten de kerkdeur’. Ook deze groep doet een appèl op de kerk. Zouden we niet eens moeten proberen met hen in contact te komen? We behoren immers tot hetzelfde Lichaam?



Einde aan ontkenning

Gelukkig begint er een einde te komen aan de ontkenning dat kerkverlating ook in bijbelgetrouwe kerken voorkomt. Te lang hebben we onszelf voorgehouden dat het onze kerkdeuren voorbij gaat. Door veel natuurlijke aanwas bleef het ledental nog redelijk op peil, zeker in de dorpen en de kleinere steden. En we keken altijd naar gemeenten waar wel groei was en is.

In veel gemeenten hebben we niet willen zien dat jongeren en ouderen steeds vaker hun plaats leeg lieten. Weet u wel om hoeveel mensen het in uw gemeente gaat? En we weten er geen raad mee. Zulke mensen schrappen als lid doe je niet, want wie weet, kunnen we nog eens iets van het Evangelie aan hen kwijt.

Hebreeën 4:1 roept ons op oog en hart te hebben voor mensen die achter dreigen te blijven in het geloof: “Laten wij daarom op onze hoede zijn, dat niemand van u, terwijl nog een belofte van tot zijn rust in te gaan bestaat, de indruk zou wekken achter te blijven.”



Over het algemeen zijn wij huiverig om juist hen daarop aan te spreken, maar laten wij onze ogen niet langer voor hen sluiten. Beseffen we wel dat ook voor hen – net als voor ons! - geldt dat er alleen behoud is door geloof in de Here Jezus? “En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven waardoor wij moeten behouden worden,” zegt Handelingen 4:12.

Moet dat ons, ook de kerken, niet aansporen tot een poging om juist hen te bereiken met het Evangelie? Dat vraagt wellicht nieuwe wegen, maar zou, als we daarom bidden, juist de Heilige Geest ons niet vindingrijk kunnen maken?



Zoeken naar nieuwe wegen

We hebben elkaar in deze tijd bijzonder hard nodig. Ik noem speciaal de grote steden waar kerken en gemeenten – vaak samen – zoeken naar nieuwe wegen om autochtonen en allochtonen te bereiken met het Evangelie. Soms met als insteek multicultureel. Elders weer met nadruk op de hoger-opgeleiden. Deze initiatieven verdienen onze steun en gebed, misschien juist wel vanuit plattelandsgemeenten, om te voorkomen dat de kloof tussen stadsgemeente en dorpsgemeente nog groter wordt en omdat deze nieuwe lichtpunten in de steden gedragen moeten worden door het voortdurend gebed.


De tijd is voorbij dat we dit in ons eentje konden doen. “Samen met alle heiligen,” zegt Efeze 3:18 zo mooi. Samen bidden, samen strijden, samen loven en samen prijzen. “Opdat de wereld gelove” (Johannes 17:21).



Dirk van Genderen