Vragen - jrg. 78-13

ds. Theo Niemeijer • 78 - 2002/03 • Uitgave: 13
Vragen

A. W. te E. zou graag willen weten waarom we als christenen de musical "Jesus Christ Superstar" af zouden moeten wijzen.

Antwoord:
In deze rockopera vinden we een aantal bijbelse waarheden wezenlijk verdraaid, zoals de relatie tussen Maria van Magdala en de Here Jezus die op een relatie tussen twee verliefden lijkt; de heldenrol van Judas, die met zijn verraad een begrijpelijke, dappere daad verricht en het einde van de opera die niet met de opstanding maar met het sterven van Christus eindigt. De boodschap van deze musical stemt overeen met de theologische lijn van Albert Schweitzer, die naast filantroop ook theoloog was, dat het lijden en sterven de Here Jezus "overkomen is" en dat Hij als martelaar gestorven is. De Bijbel leert ons echter, dat de Here Jezus doelbewust voor het lijden en sterven aan het kruis gekozen heeft, om zo het verzoeningswerk, dat God Hem opgedragen had, te volbrengen. Van zo'n heilige, kostbare, verheven en onvergelijkbare gebeurtenis kun je mijns inziens niet een rockopera maken, daar zijn deze gebeurtenissen te heilig en te dierbaar voor!


In Romeinen 14:10 staat: "Want wij zullen allen gesteld worden voor de rechterstoel Gods". In de Staten Vertaling wordt hier over de rechterstoel van Christus gesproken. Wordt hier dezelfde troon mee bedoeld? (C. d. B. te B.)

Antwoord:
In Johannes 5:22 zegt de Here Jezus: "Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven". Dit oordeel begint volgens 1 Petrus 4:17 bij "het Huis Gods" en vond al in Handelingen 5:1-11 plaats toen Ananias en Saffira stierven omdat ze de Geest Gods bedrogen hadden. Over dit oordeel kunnen we ook lezen in 1 Corinthiërs 11:29-34, waar we zien dat broeders en zusters door misbruik aan het avondmaal zwak en ziekelijk worden en er zelfs "niet weinigen" vroegtijdig ontslapen. Dit tuchtigende oordeel is er nu al "opdat wij niet met de wereld veroordeeld zullen worden"! (1 Corinthiërs 11:32). Na de opname van de gemeente krijgen we als leden van de gemeente te maken met de Rechterstoel van Christus. Het vertaalprobleem in Romeinen 14:10 ontstaat omdat het de rechterstoel van God is waar Christus op zal zitten om te oordelen. Nogmaals, het is Gods oordeel, dat Hij in de handen van zijn Zoon gelegd heeft. Ik weet niet welke vertaling hierin de juiste is, want beide uitdrukkingen worden door de verschillende vertalers gehandhaafd. Voor de rechterstoel van Christus wordt de gemeente beoordeeld, hetgeen in overeenstemming is met de lijn uit Romeinen 14 waar we lezen over het beoordelen van medebroeders op grond van leefwetten.
Het daaropvolgende oordeel vindt plaats op de "troon zijner heerlijkheid", de koninklijke troon, die de Here Jezus zal bestijgen na zijn zichtbare wederkomst op aarde. We lezen hierover in Mattheus 25:31-46, waar de Here Jezus als koning alle volkeren zal verzamelen om hen als schapen en bokken van elkander te scheiden.

Dit is een geheel ander oordeel, dan de rechterstoel van Christus, waar alleen gelovigen voor zullen verschijnen om niet ver- , maar beoordeeld te worden. Op de troon zijner heerlijkheid zal de koning het voor zijn eigen volk opnemen en afrekenen met al de vijanden van zijn "minste broeders", waarmee Hij het volk Israël bedoelt. In Joël 3:1-3 lezen we ook over deze troon, waar staat: "Ik zal alle volken verzamelen en afvoeren naar het dal van Josafat, en Ik zal aldaar met hen in het gericht treden ter oorzake van mijn volk en van mijn erfdeel Israël, dat zij onder de volken verstrooid hebben, terwijl zij mijn land verdeelden..." Op de troon zijner heerlijkheid zal eens voor altijd met het antisemitisme afgerekend worden. De volkeren zullen er dan op aangesproken worden en als bokken afgevoerd worden, waarop de schapen overblijven om de zegen van het Messiaanse vrederijk te smaken.
Als laatste vinden we in Openbaring 20 het "laatste oordeel", waar de doden, op grond van het geopende "boek des levens" en de andere boeken veroordeeld zullen worden. Het gaat hier om het oordeel over de ongelovigen aller tijden. Zo zien we dat God de Vader het gehele oordeel: de rechterstoel van Christus, de troon zijner heerlijkheid en het laatste oordeel op de grote witte troon, aan zijn Zoon overgegeven heeft.


Is er in de hemel sprake van een gezinsleven en heb je dan ook weer dezelfde huwelijkspartner? Worden dan ook nog weer kinderen geboren en zou dat dan niet tot overbevolking leiden? (A. v. Z. te E.)

Antwoord:
In Mattheus 22:23-33 wordt de Here Jezus met de vraag geconfronteerd, hoe het zal zijn in de opstanding. De Sadduceeën, die de opstanding ontkennen, schuiven een vrouw naar voren, die reeds zeven mannen gehad heeft en allemaal overleden zijn. Ze vragen de Here Jezus welke man deze vrouw zal toebehoren bij de opstanding. De Here Jezus gaf hen het antwoord: "Gij dwaalt, want gij kent de Schriften niet noch de kracht Gods. Immers, in de opstanding huwen zij niet en worden zij niet ten huwelijk genomen, maar zij zijn als de engelen in de hemel".

We zetten ons gezinsleventje niet voort in de hemel, we zijn in de hemel één groot gezin met veel diepere relaties dan we ooit hier op aarde gekend hebben. Ook ons huwelijksleven zal in de hemel geen vervolg krijgen, de relaties liggen dan geheel anders. We zullen elkaar zeker herkennen, maar op een geheel andere manier. Paulus schrijft in 2 Corinthiërs 5:16 "Zo kennen wij dan van nu aan niemand naar het vlees. Indien wij Christus naar het vlees gekend hebben, thans niet meer.." Ondanks dat we elkaar zullen herkennen, zal er toch geen gemis zijn. De onderlinge relaties in de hemel zullen veel mooier zijn dat de mooiste relaties die we hier op aarde ooit gehad hebben.


Op welke manier verdeelden de volkeren zich over de aardbodem na de zondvloed? (M. O. te Z.)

Antwoord:
In Genesis 10 lezen we over de volkenlijst en het nageslacht van de zonen Sem, Cham en Jafet die zich over het aardoppervlak verdeelden: "Dit zijn de geslachten en zonen van Noach naar hun afstammelingen, in hun volken. En van dezen verdeelden zich de volken op de aarde na de vloed." (vs. 32).

Zo ver we in staat zijn de volkenlijst, opgetekend in dit hoofdstuk, te traceren komen we tot de conclusie dat de nakomelingen van Sem, de Semitische volken, zich met name in het Midden Oosten gevestigd hebben. Tot hen behoren onder andere de nakomelingen van Abraham, dus zowel de Arabische volkeren als de Joden.

De nakomelingen van Cham zijn waarschijnlijk naar het Zuiden en Oosten getrokken en zijn vandaag te vinden in de Afrikaanse en Aziatische landen.
Algemeen wordt aangenomen dat de nakomelingen van Jafet naar het Westen en Noorden getrokken zijn en vandaag in Europa het meest te vinden zijn.


Behoren de Joden nu nog tot het uitverkoren volk of zijn zij gelijk aan de andere volkeren? (D. S. te R.)

Antwoord:
Joden, die tot het geloof in de Here Jezus gekomen zijn behoren vanaf hun wedergeboorte tot de gemeente. We lezen in Gods Woord, dat de gemeente, zowel uit Joden als heidenen bestaat. De gelovige Joden zullen samen met de gelovige heidenen bij de komst van Christus als de gemeente van de Here Jezus opgenomen worden, terwijl het ongelovige Israël op aarde achterblijft. Ongelovige Joden behoren niet tot de gemeente maar wel tot het volk Israël, dat de Here als volk uitverkoren heeft. Romeinen 11 maakt ons duidelijk, dat de uitverkiezing blijft, ondanks het feit, dat velen ontrouw geworden zijn. Hij schrijft, dat de Here God altijd een overblijfsel overgelaten heeft, net als in de tijd van Elia en dat Hij daarom zijn volk niet verstoten heeft. Ongelovige Joden worden vergeleken met takken die uit de edele Olijfboom weggebroken zijn, maar terug geënt worden, wanneer zij "niet bij hun ongeloof blijven!" (vs. 23-24).

ds. Theo Niemeijer