Vragen - jrg. 79-09
Vragen
In Jesaja 7 wordt de geboorte van Immanuël aangekondigd. Over deze Immanuël wordt geschreven: "Boter en honig zal hij eten, zodra hij het kwade weet te verwerpen en het goede weet te verkiezen. Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te kiezen, zal het land ontvolkt zijn, voor welks beide koningen gij angstig zijt" (Jesaja 7:15-16). Hier kan toch niet de Here Jezus mee bedoeld zijn? Hij heeft toch altijd geweten wat het kwade en het goede is of hebben we hier te maken met het vers uit Hebreeën 5:8 "Hoewel Hij de Zoon was, heeft Hij de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij geleden heeft " (J. S. te L.)
Antwoord:
De profetie uit Jesaja 7 over Immanuël moeten we nooit loskoppelen van de situatie waarin deze gedaan en opgeschreven werd. Koning Achaz regeerde over Juda en werd op dat moment door Resin, de koning van Aram en Pekach, de koning van Israël (het noordelijke tien-stammenrijk) bedreigd. Achaz en het gehele volk werden voor deze overmacht vreselijk bevreesd zodat er staat: "Het hart van Achaz en het volk beefde zoals de bomen van het woud beven voor de wind" (vs. 2). In deze situatie komt Jesaja naar Achaz om hem te bemoedigen en hem het teken van Immanuël te geven. Waarschijnlijk gaat het bij deze belofte allereerst om Hizkia, de zoon van Abia, de dochter van de priester Zekarja, die in deze rampzalige tijd als de "Immanuël" geboren werd. Abia bevond zich wel onder de harem van Achaz, maar maakte geestelijk geen deel uit van de zondige leefwijze van Achaz. Dit kwam door de opvoeding van haar vader Zekarja, de priester des Heren. Omdat zij zich zo onthield van al het zondige gedrag van de koning en zijn harem, zou ze wel eens op deze manier een "maagd" genoemd kunnen worden.
In Hizkia werd de verlosser voor het volk geboren, waardoor het volk zich later opnieuw tot de Here keerde (2 Kronieken 29).
In Jesaja 7:14 ontbreekt dan ook helemaal de vader. Zij wordt zwanger, zij baart en zij geeft hem de naam Immanuël. Normaal gesproken geeft de vader de naam aan het kind, maar in dit geval is het de moeder, die het kind de naam geeft. Dit alles is een heenwijzing naar de geboorte van de uiteindelijke Immanuël, de Here Jezus, die werkelijk uit de maagd Maria geboren is en de Verlosser geworden is.
Hizkia leerde als jongen het onderscheid kennen tussen het kwade en het goede de Here Jezus behoefde dit niet te leren, want Hij was de Zoon van God en wist dit alles reeds voor Zijn geboorte.
Wat betekent nu het vers uit Hebreeën 5:8 waar we kunnen lezen, dat Christus gehoorzaamheid geleerd heeft uit hetgeen Hij geleden heeft? De Here Jezus was vanaf Zijn geboorte de volmaakte Zoon van God en behoefde als zodanig niets meer te leren. Als volmaakte Zoon van God was Hij echter nog niet de Heiland der wereld. Om Heiland te worden, moest Hij eerst lijden. Daarom lezen we dan ook in het volgende vers: "En toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden". Lijden en gehoorzaamheid waren voor de Here Jezus onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Deze gehoorzaamheid viel Hem niet moeiteloos ten deel, nee Hij leerde om in de hof van Getsémané te bidden: "Niet mijn wil, maar de Uwe geschiede". Zo, door het lijden heen, heeft Hij geleerd, ervaren, wat gehoorzaamheid in de praktijk is en werd Hij gehoorzaam tot de dood (Filippenzen 2:8) om voor ons een oorzaak van eeuwig heil te worden.
In Lucas 22:35-38 lezen we over het slot van de gesprekken bij het avondmaal. De Here Jezus raadt de apostelen aan, voortaan wél een beurs, reiszak en zelfs de mantel te verkopen om een zwaard mee te nemen. Vanwaar deze ommezwaai in deze gesprekken? (H. N. te W.)
Antwoord:
In dit gedeelte herinnert de Here Jezus zijn apostelen aan de afgelopen periode, hoe Hij hen uitzond zonder beurs en zonder reiszak. Voor de naam van de Here Jezus opende vele Joden hun huizen en werden de apostelen meestal gastvrij opgevangen. Nu, aan het einde van de maaltijd wijst de Here Jezus hen op het feit, dat de vijandschap zeer toe zal nemen en men niet meer gastvrij ontvangen zal worden. Om in leven te blijven, zullen ze beurs en reiszak mee moeten nemen. Daarbij zegt de Here Jezus dat een mantel, die hen tegen het koude weer beschermt, minder belangrijk is dan een zwaard dat hen tegen de vijandschap van mensen beschermt. Hierop pakten de apostelen twee zwaarden (misschien wel messen, waarmee ze het paasoffer geslacht hadden) om ze aan de Here Jezus te tonen, waarop de Here Jezus zei: "Het is voldoende". In deze drie laatste woorden liet de Here Jezus blijken, dat ze er niets van begrepen en dat Hij het zo niet bedoelde. Vandaar de harde terechtwijzing voor Petrus, die hierop volgend, met een getrokken zwaard het oor van de knecht van de hogepriester afsloeg, waarop de Here Jezus hem ernstig gebood: "Laat het hierbij!" (22: 51).
Wel is het duidelijk dat vanaf het moment van de kruisiging er voor de apostelen een geheel andere tijd aan zou breken.
Luther verklaart hierover in zijn voetnoten:
We zullen het evangelie niet met een zwaard moeten bevechten, we zijn geroepen om het kruis te dragen. De duivel laat zich niet met een ijzeren zwaard overwinnen, alleen het "Zwaard des Geestes" (Gods Woord) kan hem verslaan.
Paus Bonifatius Vlll schreef als gevolg van dit gedeelte in het edict "Unam santam" over het dubbele zwaard van de Roomse stoel: de geestelijke en wereldse ambtsheerschappij. Calvijn schrijft hierover: "Deze kerkrechterlijke leer, die de bisschoppen met een dubbele ambtsmacht bekleedt, is niet alleen een foutieve interpretatie van de Schrift, maar schaamteloze spotternij waarmee Gods Woord gehoond wordt.
Een vriendin van mij kreeg het advies om de Bijbel (in delen te koop) van Nico ter Linde te gaan bestuderen. Ik heb haar aangeraden hiermee voorzichtig te zijn, omdat ik voor deze boeken wel eens gewaarschuwd ben. Hoe denkt u over deze boeken? (R. H. te R.)
Antwoord:
Om welke serie boeken het hier nu precies gaat, heb ik geen idee. Wel weet ik, dat we in verschillende boeken van Ter Linde bijbelkritische geluiden, zoniet vrijzinnige beweringen tegenkomen. Met name in zijn boek: "Het verhaal gaat " worden de wonderen van de Here Jezus als Godswonderen verworpen. Zo is de Here Jezus gewoon uit een vader en moeder, Jozef en Maria geboren, maar werd Hij al gauw de Zoon van God genoemd. Wie z'n normale verstand gebruikt weet, dat Jozef zijn aardse vader was zo redeneert Ter Linde.
Wat schriftuitleg betreft, zit Nico ter Linde op dezelfde lijn als zijn gereformeerde collega Harry M. Kuitert, die na zijn vele bijbelkritische boeken nu tot de slotsom gekomen is, dat God helemaal niet bestaat, maar dat God een product van het menselijk denken geworden is.
U begrijpt, dat een waarschuwing voor zulk soort lectuur wel op zijn plaats is.
ds. Theo Niemeijer
In Jesaja 7 wordt de geboorte van Immanuël aangekondigd. Over deze Immanuël wordt geschreven: "Boter en honig zal hij eten, zodra hij het kwade weet te verwerpen en het goede weet te verkiezen. Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te kiezen, zal het land ontvolkt zijn, voor welks beide koningen gij angstig zijt" (Jesaja 7:15-16). Hier kan toch niet de Here Jezus mee bedoeld zijn? Hij heeft toch altijd geweten wat het kwade en het goede is of hebben we hier te maken met het vers uit Hebreeën 5:8 "Hoewel Hij de Zoon was, heeft Hij de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij geleden heeft " (J. S. te L.)
Antwoord:
De profetie uit Jesaja 7 over Immanuël moeten we nooit loskoppelen van de situatie waarin deze gedaan en opgeschreven werd. Koning Achaz regeerde over Juda en werd op dat moment door Resin, de koning van Aram en Pekach, de koning van Israël (het noordelijke tien-stammenrijk) bedreigd. Achaz en het gehele volk werden voor deze overmacht vreselijk bevreesd zodat er staat: "Het hart van Achaz en het volk beefde zoals de bomen van het woud beven voor de wind" (vs. 2). In deze situatie komt Jesaja naar Achaz om hem te bemoedigen en hem het teken van Immanuël te geven. Waarschijnlijk gaat het bij deze belofte allereerst om Hizkia, de zoon van Abia, de dochter van de priester Zekarja, die in deze rampzalige tijd als de "Immanuël" geboren werd. Abia bevond zich wel onder de harem van Achaz, maar maakte geestelijk geen deel uit van de zondige leefwijze van Achaz. Dit kwam door de opvoeding van haar vader Zekarja, de priester des Heren. Omdat zij zich zo onthield van al het zondige gedrag van de koning en zijn harem, zou ze wel eens op deze manier een "maagd" genoemd kunnen worden.
In Hizkia werd de verlosser voor het volk geboren, waardoor het volk zich later opnieuw tot de Here keerde (2 Kronieken 29).
In Jesaja 7:14 ontbreekt dan ook helemaal de vader. Zij wordt zwanger, zij baart en zij geeft hem de naam Immanuël. Normaal gesproken geeft de vader de naam aan het kind, maar in dit geval is het de moeder, die het kind de naam geeft. Dit alles is een heenwijzing naar de geboorte van de uiteindelijke Immanuël, de Here Jezus, die werkelijk uit de maagd Maria geboren is en de Verlosser geworden is.
Hizkia leerde als jongen het onderscheid kennen tussen het kwade en het goede de Here Jezus behoefde dit niet te leren, want Hij was de Zoon van God en wist dit alles reeds voor Zijn geboorte.
Wat betekent nu het vers uit Hebreeën 5:8 waar we kunnen lezen, dat Christus gehoorzaamheid geleerd heeft uit hetgeen Hij geleden heeft? De Here Jezus was vanaf Zijn geboorte de volmaakte Zoon van God en behoefde als zodanig niets meer te leren. Als volmaakte Zoon van God was Hij echter nog niet de Heiland der wereld. Om Heiland te worden, moest Hij eerst lijden. Daarom lezen we dan ook in het volgende vers: "En toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden". Lijden en gehoorzaamheid waren voor de Here Jezus onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Deze gehoorzaamheid viel Hem niet moeiteloos ten deel, nee Hij leerde om in de hof van Getsémané te bidden: "Niet mijn wil, maar de Uwe geschiede". Zo, door het lijden heen, heeft Hij geleerd, ervaren, wat gehoorzaamheid in de praktijk is en werd Hij gehoorzaam tot de dood (Filippenzen 2:8) om voor ons een oorzaak van eeuwig heil te worden.
In Lucas 22:35-38 lezen we over het slot van de gesprekken bij het avondmaal. De Here Jezus raadt de apostelen aan, voortaan wél een beurs, reiszak en zelfs de mantel te verkopen om een zwaard mee te nemen. Vanwaar deze ommezwaai in deze gesprekken? (H. N. te W.)
Antwoord:
In dit gedeelte herinnert de Here Jezus zijn apostelen aan de afgelopen periode, hoe Hij hen uitzond zonder beurs en zonder reiszak. Voor de naam van de Here Jezus opende vele Joden hun huizen en werden de apostelen meestal gastvrij opgevangen. Nu, aan het einde van de maaltijd wijst de Here Jezus hen op het feit, dat de vijandschap zeer toe zal nemen en men niet meer gastvrij ontvangen zal worden. Om in leven te blijven, zullen ze beurs en reiszak mee moeten nemen. Daarbij zegt de Here Jezus dat een mantel, die hen tegen het koude weer beschermt, minder belangrijk is dan een zwaard dat hen tegen de vijandschap van mensen beschermt. Hierop pakten de apostelen twee zwaarden (misschien wel messen, waarmee ze het paasoffer geslacht hadden) om ze aan de Here Jezus te tonen, waarop de Here Jezus zei: "Het is voldoende". In deze drie laatste woorden liet de Here Jezus blijken, dat ze er niets van begrepen en dat Hij het zo niet bedoelde. Vandaar de harde terechtwijzing voor Petrus, die hierop volgend, met een getrokken zwaard het oor van de knecht van de hogepriester afsloeg, waarop de Here Jezus hem ernstig gebood: "Laat het hierbij!" (22: 51).
Wel is het duidelijk dat vanaf het moment van de kruisiging er voor de apostelen een geheel andere tijd aan zou breken.
Luther verklaart hierover in zijn voetnoten:
We zullen het evangelie niet met een zwaard moeten bevechten, we zijn geroepen om het kruis te dragen. De duivel laat zich niet met een ijzeren zwaard overwinnen, alleen het "Zwaard des Geestes" (Gods Woord) kan hem verslaan.
Paus Bonifatius Vlll schreef als gevolg van dit gedeelte in het edict "Unam santam" over het dubbele zwaard van de Roomse stoel: de geestelijke en wereldse ambtsheerschappij. Calvijn schrijft hierover: "Deze kerkrechterlijke leer, die de bisschoppen met een dubbele ambtsmacht bekleedt, is niet alleen een foutieve interpretatie van de Schrift, maar schaamteloze spotternij waarmee Gods Woord gehoond wordt.
Een vriendin van mij kreeg het advies om de Bijbel (in delen te koop) van Nico ter Linde te gaan bestuderen. Ik heb haar aangeraden hiermee voorzichtig te zijn, omdat ik voor deze boeken wel eens gewaarschuwd ben. Hoe denkt u over deze boeken? (R. H. te R.)
Antwoord:
Om welke serie boeken het hier nu precies gaat, heb ik geen idee. Wel weet ik, dat we in verschillende boeken van Ter Linde bijbelkritische geluiden, zoniet vrijzinnige beweringen tegenkomen. Met name in zijn boek: "Het verhaal gaat " worden de wonderen van de Here Jezus als Godswonderen verworpen. Zo is de Here Jezus gewoon uit een vader en moeder, Jozef en Maria geboren, maar werd Hij al gauw de Zoon van God genoemd. Wie z'n normale verstand gebruikt weet, dat Jozef zijn aardse vader was zo redeneert Ter Linde.
Wat schriftuitleg betreft, zit Nico ter Linde op dezelfde lijn als zijn gereformeerde collega Harry M. Kuitert, die na zijn vele bijbelkritische boeken nu tot de slotsom gekomen is, dat God helemaal niet bestaat, maar dat God een product van het menselijk denken geworden is.
U begrijpt, dat een waarschuwing voor zulk soort lectuur wel op zijn plaats is.
ds. Theo Niemeijer