Vragen - jrg. 79-22

ds. Theo Niemeijer • 79 - 2003/04 • Uitgave: 22
Vragen

In Lucas 12:37-38 staat, dat de wederkomst van Christus in de tweede of derde nachtwake plaats zal vinden. In Lucas 21:30 wordt de zomer in verband met de wederkomst gebracht. Moeten we de Here Jezus dus tijdens een zomerse nacht verwachten? (T. R. te D.)

Antwoord:
Met het vers uit Lucas 12 wil Lucas ons niet vertellen, dat de Here Jezus 's nachts terugkomt, maar op een onverwachts moment. Zo beschrijft Mattheüs zijn komst als een moment, midden op de dag: "Twee zullen op het veld zijn…" (24:40) Wanneer Lucas over het aanbreken van de zomer spreekt, dan wordt hiermee over het herstel van Israël gesproken en niet over één of ander jaargetij waarin de Here Jezus terug zal komen.


Naar aanleiding van het boekje "Engelen ze zijn er (weer)" wil ik u graag twee vragen stellen. Het boekje haalt een tekst aan uit 1 Corinthiërs 11:10 "Daarom moet een vrouw een macht op het hoofd hebben vanwege de engelen". Betekent dit vers, dat een vrouw haar hoofd moet bedekken als een soort bescherming?
Verder vraag ik me af wat er verder met de zonen Gods gebeurd is, die met de dochters der mensen gemeenschap hadden (Genesis 6:1-4). Namen deze engelen een menselijk lichaam aan, zo ja, waar is dan hun lichaam na hun aardse activiteiten gebleven? (T. K. te B.)


Antwoord:
Over 1 Corinthiërs 11:10 bestaan twee uitleggingen. Sommigen menen, dat de vrouw, op grond van 1 Corinthiërs 11:2-16 lang haar en een hoofdbedekking behoord te dragen, anderen menen, dat het dragen van lang haar én een hoofdbedekking cultuurgebonden gezien moet worden.
Belangrijk is het om achter dit alles, de geestelijke betekenis te kennen. De Bijbel plaatst de verhouding tussen man en vrouw in een, door God geschapen, scheppingsorde. Hierin is de man als hoofd van zijn vrouw en het gezin als gezagsdrager geroepen. Bijbels gezag is nooit overheersend, maar juist, met name, dienend. Gezag staat "ten dienste van"…In het Oude Testament zien we dat de Here God met name mannen uitkoos om in Israël politieke en geestelijke verantwoordelijkheid te dragen. Dit principe zien we ook vanaf Handelingen 2 in de gemeente terugkeren. God heeft met name de man met goddelijke gezag bekleed, zowel in de gemeente als thuis in het huwelijk en gezin. In Efeziërs 5:1-2 worden de vrouwen opgeroepen, hun man onderdanig te zijn, als aan de Here, want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals Christus het hoofd is zijner gemeente." Dit onfeilbare Woord van God is niet cultuur gebonden en heeft nog net zoveel gezag, als op het moment, waarop Paulus deze regels vanuit de gevangenis te Rome opschreef. Een vrouw, die haar man niet als haar hoofd accepteert, zal ook Christus niet als haar hoofd kunnen aanvaarden. Het één kan niet zonder het ander. Wanneer een man Christus niet als zijn Hoofd accepteert en zijn gezag verwerpt, komt hij automatisch onder het gezag van de tegenstander terecht en in zijn invloedssfeer.
Een man heeft Christus nodig om veilig te zijn voor de invloedsfeer van de duivel. De Bijbel leert ons in 1 Corinthiërs 11:10 dat een vrouw, die het gezag van haar man verwerpt, daarmee een gemakkelijke prooi wordt, voor de gevallen engelen (demonen)! Deze bijbelse richtlijnen worden, vooral de laatste tijd, maar al te eenvoudig terzijde geschoven. Het gevolg hiervan is, dat de demonische machten onopgemerkt de huwelijken, gezinnen en gemeenten binnen kunnen dringen om heel subtiel hun verwoestende werk te verrichten.
Afgezien van het feit, of vrouwen daadwerkelijk lang haar en een hoofdbedekking behoren te dragen, een kledingvoorschrift dat mijns inziens wél cultuur gebonden was, is het mijns inziens vele malen belangrijker om de geestelijke betekenis van deze bijbelse richtlijnen te kennen en toe te passen in het dagelijks leven.

Verder vraagt u naar het fenomeen van de "zonen Gods die zich uit de dochters der mensen, vrouwen namen, wie zij maar verkozen". (Genesis 6:2) De vraag blijft, of we hier met gevallen engelen te maken hebben of gewoon met de mannelijke nakomelingen van Adam. De mannen van de voortijd werden wel meer aangeduid als "zonen van God". Ik denk dat het hier gaat om een enorme seksuele losbandigheid, waarbij we kunnen zien, dat de mannen zich vrouwen namen, die ze maar verkozen. Deze seksuele losbandigheid vormt dan ook de inleiding tot de wereldwijde zondvloed. Het lijkt me in dit geval niet om engelen, maar om mannelijke nakomelingen van Adam te gaan.


In Hebreeën 13:17 staat: "Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u aan hen, want zij zijn het die waken over uw zielen…" Tot hoe ver gaat dit gehoorzamen? De één zegt, dat ik de TV uit huis moet doen, de ander vindt alleen de Statenvertaling de juiste Bijbelvertaling. Weer een ander vindt het zingen van Gezangen een schande en pleit alleen voor de Psalmen. Hoe moet ik Hebreeën 13:17 toepassen? (P. v. D. te P.)

Antwoord:
Bij het gehoorzamen van de voorgangers behoren we altijd weer, net zoals het gehoorzamen van kinderen aan ouders, de woorden toe te voegen: "In de Here". Gehoorzaamheid mag - en kan nooit ingaan tegen het gezaghebbende Woord van God. Dan is het uiteindelijk niet meer de voorganger, maar Gods Woord, waaraan men gehoorzaam is. In de Bijbel wordt niets over een T.V. gezegd en helemaal niets over een Statenvertaling of NBG vertaling, laat staan over een keuze tussen Psalmen of Gezangen. We hebben hier te maken met zaken waarvoor een gemeente kan kiezen, maar een keuze, die je niet iemand van een andere kerk op kunt dringen. We behoren ons dan ook in de eerste plaats te conformeren aan de beslissingen die in eigen gemeente door de raad der gemeente genomen worden. Wanneer zij niet tegen Gods Woord in gaan, behoren we ons hier in te voegen. De regels kunnen voor een andere gemeente weer heel anders zijn. Zo heeft iedere gemeente haar "eigen gezicht", dat men behoort te respecteren - en wanneer men zich bij deze gemeente wenst aan te sluiten, te accepteren!


In Marcus 15:25 staat duidelijk, dat ze de Here Jezus op het derde uur kruisigden. In Johannes 19:14 lezen we echter, dat de Here Jezus rond het zesde uur verhoord werd. Volgens Johannes kan de kruisiging dus nooit op het derde uur plaatsgevonden hebben. Heeft u een verklaring hiervoor? (I. S. te B.)

Antwoord:
In Johannes 11:9 zegt de Here Jezus: "Gaan er geen twaalf uren in een dag?", waarmee Hij aangeeft, dat bij de Joden de dag bij zonsopgang begon en bij de ondergang van de zon eindigde. Zes uur 's morgens bij ons, is zo ongeveer het eerste uur bij de Joden. Wanneer het bij ons zes uur 's avonds is, dan eindigt het twaalfde uur in Israël. Van zes uur 's morgens tot zes uur 's avonds heb je dus de twaalf uren, waarover de Here Jezus het in Johannes 11 heeft. De synoptici (Mattheüs, Marcus en Lucas) vermelden de kruisiging vanaf het derde tot het negende uur. Johannes vormt hierop een uitzondering. Hij schrijft, zoals gezegd, over het verhoor bij Pilatus rond het zesde uur.
Wel zeker weten we, dat Johannes het verhoor als "vroeg in de morgen" beschrijft (18:28). Het is bekend, dat door de Joden ook de nacht in twaalf uren of vier nachtwaken van elk drie uren, verdeeld werd. Met het zesde uur kan ook 12 uur in de nacht, de derde nachtwake, het begin van de nieuwe dag (zelfs vroeg in de morgen) bedoeld worden.
De meeste Bijbelverklaringen gaan er echter vanuit dat Johannes hier aan de Romeinse tijd vasthoudt, de tijd die net zo als bij ons, vanaf middernacht berekend wordt. Het zesde uur is dan volgens de Romeinse tijd gewoon zes uur 's morgens. Waarom Johannes hier de Romeinese tijd aanhoudt en bv. in Johannes 4:6 dit waarschijnlijk niet doet (Samaritaanse vrouw) is niet helemaal duidelijk. Misschien ligt de oplossing in het feit, dat het verhoor zich voltrok in een Romeinse burcht, waar zondermeer uitgegaan werd van de Romeinse tijd.

ds. Thoe Niemeijer