Vragen - jrg. 79-24

ds. Theo Niemeijer • 79 - 2003/04 • Uitgave: 24
Vragen

In Openbaring 6:4-8 staat een lijst van stammen uit Israël die in de eindtijd verzegeld worden. Waarom ontbreekt de stam Dan aan deze lijst? (T. L. )

Antwoord:
Terwijl de antichrist zijn navolgers op hun voorhoofden met het getal 666 verzegelt, zien we hoe de Here God zijn volk temidden van de dag des Heren op hun voorhoofden verzegelt. Verzegeling heeft in Gods Woord te maken met twee zaken: "eigendomsverklaring" en "bescherming". De God van Abraham, Izaäk en Jakob, pakt de draad met zijn volk weer op. We hebben hier te maken met de eerstelingen van het volk Israël, dat later in zijn geheel tot bekering en behoud zal komen. Het waren 120 gelovigen, waarmee de Here zijn gemeente begonnen is. Nu lezen we over 12 x 12000 verzegelden, waarmee de Here een begin maakt met het volkomen herstel van het verbondsvolk Israël.
Over het feit, dat de stam Dan, maar ook de stam Efraïm aan deze lijst ontbreken, is reeds meerdere malen (ook in de vragenrubriek van Het Zoeklicht) geschreven. Toch wil ik kort op uw vraag ingaan.
Wat de stam Dan betreft het volgende: Volgens Numeri 2:25-31 legerden de stammen Aser en Naftali zich, samen met Dan, en wel onder het vaandel van Dan, aan de noordzijde van de tabernakel. Hiermee wordt duidelijk gemaakt, dat de stam Dan in die tijd één van de belangrijkste stammen was. Waarom we deze stam bij het begin van het geestelijk herstel van Israël niet tegenkomen moeten we zoeken in de "zegen" die Jakob zijn zoon bij zijn sterven meegaf: "Moge Dan een slang op de weg zijn, een hoornslang op het pad, die de hielen van het paard bijt, zodat zijn berijder achterover valt" (Genesis 49:16-17). Omdat Dan hier met een slang vergeleken wordt…en de slang in de Bijbel altijd als synoniem voor de satan en het kwaad gebruikt wordt, vermoeden we, dat hier reeds een aanwijzing gegeven wordt voor de afkomst van de antichrist. Zeer waarschijnlijk zal de antichrist van joodse komaf zijn. De antichrist zal zich openbaren als de verwachte joodse Messias. Israël zal de antichrist als Messias aanvankelijk aanvaarden maar later, wanneer de valse profeet voor de antichrist een beeld laat maken, en de mensen gedwongen worden alleen dit beeld te aanbidden, zullen de Joden het verbond met de antichrist verbreken en inzien, dat het hierbij om de valse Messias gaat. Omdat Dan met de slang vergeleken wordt en in deze lijst van verzegelden ontbreekt, wordt aangenomen dat het zeer waarschijnlijk is, dat de antichrist uit de stam Dan komt. De profetie uit Jeremia 8:16-17 bevestigt deze gedachte: "Van Dan uit is te horen het snuiven zijner paarden… zij komen, zij verslinden het land… Want zie, Ik zend onder u giftige slangen, waartegen geen bezwering bestaat; die zullen u bijten…" We nemen aan, dat Levi in deze lijst, de stam Dan vervangt.
De stam Efraïm wordt hier vervangen door Jozef, de vader van Efraïm. Volgens Psalm 78:9-11 en Hosea 4:17; 5:9 en 7:8,11 wordt Efraïm als een zeer zondig volk omschreven. Efraïm wordt wel eens de "verzamelnaam" genoemd, van al het kwaad dat er in Israël (het tien-stammenrijk) plaatsgevonden heeft.


In Marcus 3:29-30 wordt door de Here Jezus gesproken over de "zonde tegen de Heilige Geest". Hij zegt, dat deze zonde nooit meer vergeven zal wordt. Kunt u dit uitleggen? (G. K. te A.)

Antwoord:
We lezen hier ook over in Mattheüs 12:32 en Lucas 12:10. In dit gedeelte gaat het om een opmerking van de Farizeeën die de scharen vertelden, dat de Here Jezus door Beëlzebul, de overste van de bozen geesten, bozen geesten uitdrijft. Dit gebeurde alles na het voorval, dat een bezetene tot Hem gebracht werd die daarbij ook nog eens blind en (doof)stom was. Erger kan toch niet? De Here Jezus genas hem, zodat hij weer heel normaal kon zien en spreken.
De schare stond versteld en was geheel buiten zichzelf. Hier moest volgens hen God ingegrepen hebben. Het was zo duidelijk…iedereen kon het zien. Wie dan willens en wetens zich tegen Gods Geest verzet en het werk van Gods Geest omschrijft als het werk van Beëlzebul, zondigt tegen de Heilige Geest. Het waren met name de farizeeërs, die willens en wetens zich tegen het werk van Christus bleven verzetten. Het gevolg hiervan is, dat er een verhardingsproces op kan treden, zodat je de rest van je leven onbereikbaar geworden bent voor de werking van Gods Geest. Dit verhardingsproces trad bijvoorbeeld in werking bij de Farao in Egypte, die ondanks herhaalde waarschuwingen van Gods kant zich uiteindelijk toch niet liet gezeggen. Nadat hij zichzelf een aantal keren verhardde, lees je dan verder in Exodus, dat God zijn hart verhardde… hij was namelijk te ver gegaan. Ditzelfde kan ook vandaag gebeuren. Mensen die willens en wetens zich tegen het werk van Gods Geest blijven verzetten kunnen uiteindelijk zo verhard raken, dat ze voor de rest van hun leven onbereikbaar zijn.
Een waarschuwing hiervoor vinden we herhaaldelijk in Hebreeën 3: 7,8, 15; 4:7. Mensen, die de zonde tegen Gods Geest begaan hebben zijn echter zo verhard, dat zich zichzelf ook nooit zorgen zullen maken, of ze überhaupt deze zonde begaan hebben. Het feit, dat mensen zich zorgen maken over de vraag of ze deze zonde tegen de Heilige Geest begaan hebben is juist een duidelijk bewijs, dat ze deze zonde niet begaan hebben!


Kunt u mij iets vertellen over de Hugenoten. Ik denk dat mijn vaders familie met de Hugenoten familiebanden heeft. Ze komen oorspronkelijk uit Frankrijk. (P. T. te M.)

Antwoord:
Hugenoten worden ook wel Franse Calvinisten genoemd. De Hugenoten waren rond de zestiende eeuw reeds sterk vertegenwoordigd in Frankrijk. Hun aanhang werd hoofdzakelijk gerekruteerd uit de arme edellieden, kleinburgers en ambachtslieden. In 1559 kregen de Hugenoten hun eigen kerkorde. Zij omvatten toen ca. 2000 gemeenten. Hierna kregen de Hugenoten ook grote politieke betekenis en verwierven zij zich het recht, tot vrijheid van godsdienstoefening buiten de steden. Na een bloedbad te Vassy, veroorzaakt door Frans de Guise, verminderde de politieke macht van de Hugenoten. Tijdens de zogenaamde "Bartholomeüsnacht" in 1572 vond een verschrikkelijke massamoord plaats onder de Hugenoten, waardoor de invloed van de Hugenoten nog verder werd beknot. Het conflict werd uiteindelijk beslecht door het edict van Nantes, waarin werd bepaald, dat de Hugenoten haar binnenlandse militaire steunpunten behielden. De vrijheid van godsdienst bleef gehandhaafd tot 1685, toen Lodewijk de veertiende het edict van Nantes annuleerde, waarop vele Hugenoten Frankrijk verlieten en zich in Pruisen, Zwitserland en Nederland vestigden. Pas in 1787 gaf Lodewijk de zestiende de Hugenoten weer dezelfde rechten als zijn andere onderdanen. (literatuur: A. J.Grant, The Huguenots; J. Chambon, Der französische Protestantismus)


Sinds kort worden bij ons in de gemeente tijdens het avondmaal getuigenissen gegeven. Deze getuigenissen worden ook door vrouwen gegeven. In 1 Corinthiërs 14:34-38 staat echter, dat vrouwen in de gemeente moeten zwijgen. Zijn we nu als gemeente verkeerd bezig? (B. L. te M.)

Antwoord:
In 1 Corinthiërs 14:34 staat: "Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeente zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moet ondergeschikt blijven, zoals ook de wet zegt."
De vraag waarop we een antwoord moeten krijgen gaat om het feit: wat bedoelt Paulus nu toch met dat zwijgen? Betekent dit, dat zij niet mee mag meezingen, dat ze niet hardop mag bidden, dat ze geen getuigenis mag geven, dat ze de kinderen geen Bijbelles mag geven…want ook dat gebeurt in de gemeente!
Wanneer we dit gedeelte met 1 Timotheüs 2:11-12 vergelijken zien we dat dit zwijgen met name te maken heeft met het gezag in de gemeente. De mannen zijn als gezagsdragers geroepen om voor de pastorale leiding en het onderwijs in de gemeente verantwoordelijk te zijn. Het onderwijs door vrouwen in de gemeentelijke diensten wordt door Gods woord duidelijk afgekeurd. Een gevaar wordt het, wanneer getuigenissen en gebeden belerend worden. Duidelijke afspraken hierover dienen dan ook bij u in de gemeente gemaakt te worden. Zo lang de vrouw zich bewust is van het mannelijk gezag in de gemeente en zich daar dan ook onder voegt, is het zeker toegestaan, dat een zuster in de gemeente een lied opgeeft, een gebed uitspreekt en als de Here haar een getuigenis geeft, dit door te geven.

ds. Theo Niemeijer