Vragen - jrg. 80-01

ds. Theo Niemeijer • 80 - 2004/05 • Uitgave: 1
De meestgestelde vragen



In deze vragenrubriek willen we, naar aanleiding van 1 Corinthiërs 15, ingaan op de meest gestelde vragen over de opstanding van Christus…



Kan de moderne mens nog wel in de opstanding van Christus geloven?


Er zijn veel gebeurtenissen in de Bijbel die voor de moderne, weldenkende mens te wonderlijk zijn. Bekende theologen vonden, dat al deze wonderverhalen in Gods Woord, de Bijbel voor onze tijd ongeloofwaardig maakten. Men begon de wonderen symbolisch te verklaren door meer de nadruk te leggen op de boodschap, die in het wonder verpakt ligt, en daarbij aan de waarachtigheid van het wonder volkomen voorbij te gaan of juist te verwerpen. Op deze manier probeerde men de Bijbel wat meer acceptabel en toegankelijker te maken voor de moderne mens. Het tegendeel werd echter bereikt: de moderne mens leest vrijwel geen letter meer in de Bijbel en is verder bij God vandaan dan ooit!

Kunnen we als moderne mensen nog in waarachtige wonderen geloven? Het is heel bijzonder dat juist de laatste tijd de mensen zich weer voor wonderen interesseren. Programmamakers van radio en TV zijn naarstig opzoek naar mensen die wonderen meegemaakt hebben om deze met het grote publiek te delen. Ook in de andere media: kranten, tijdschriften, internet en boeken komen we het fenomeen van wonderen, steeds meer tegen. Misschien meer voor de sensatie dan voor de pure werkelijkheid, maar toch…

We hebben hierbij met twee ontwikkelingen te maken. In de eerste plaats wordt onze samenleving klaar gemaakt voor de komst van de antichrist die met vele wonderen en tekenen de mensen zal overtuigen van zijn goede bedoelingen en in no-time het hart van de wereldbevolking zal stelen, om alleenheerser te kunnen worden. Ten tweede schept het verlangen naar wonderen en tekenen voor christenen grote kansen, om de verloren mens te bereiken met de wonderbaarlijke kracht van Jezus Christus.

De mens bepaalt liever zelf wat mogelijk - en wat niet mogelijk is en meet dit af aan zijn eigen begrensde kunnen en beperkte bevattingsvermogen. Wanneer gebeurtenissen verder gaan dan menselijke mogelijkheden en bevattingsvermogens dan zal hij, of zijn eigen beperktheden toe moeten geven en in het wonder geloven, of de wonderlijke gebeurtenis ontkrachten waarmee hij zichzelf met zijn beperkte mogelijkheden weer centraal plaatst. Voor Paulus stond het vast: Christus is waarachtig opgestaan. De Here Jezus zegt niet voor niets Zelf: "Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden" (Openbaring 1:18).

De opstanding is voor de Bijbelgetrouwe gelovige geen verassing, nee Paulus schrijft in 1 Corinthiërs 15:3,4 heel duidelijk dat zowel het lijden, sterven, begraven als ook de opstanding, precies zo gegaan is als reeds tevoren aangegeven werd in het Oude Testament. Hij stierf als het Paaslam, juist op het moment, waarop de Joden hun Paaslam slachtten. Hij werd begraven in het graf van een rijke, juist zoals Jesaja het reeds 700 jaar v. Chr. opschreef (53:9). Hij stond op de derde dag op om het graf te verlaten, precies zoals Jona ook, na drie dagen en nachten in de buik van een zeemonster opgesloten zat, weer uitgespuwd werd op het strand van Israël. In zijn leven had de Here Jezus hier regelmatig met zijn discipelen over gesproken… ze hadden het dus kunnen weten!

De Bijbel vertelt ons dat het graf werkelijk leeg was en dat de zweetdoeken opgerold achter gelaten waren. 40 Dagen heeft Hij zich met vele kentekenen levend en herkenbaar aan zijn discipelen vertoond. Nee niet aan Pilatus, niet aan Kajafas, niet aan het volk in de tempel, maar aan de, door Hem uitgekozen getuigen, zodat ze zijn Woord zouden geloven en niet omdat ze Hem zagen! (zie hiervoor Handelingen 10:40-41).



Zo bericht de Bijbel ons tien gebeurtenissen, waar Hij zich levend vertoond heeft:

1. Eerst aan de vrouwen bij het graf (Mattheüs 28:9)

2. Maria van Magdala die meende dat Hij de hovenier was (Johannes 20:14-18)

3. Petrus (Kefas 1 Corinthiërs 15:5)

4. De apostelen 's avonds op de eerste dag der week (Johannes 20:19-23)

5. Twee discipelen op weg naar Emmaüs (Lucas 24:13-35)

6. De apostelen, maar nu samen met Thomas (Johannes 20:24-29)

7. Aan meer dan vijfhonderd broeders in Galilea (1 Corinthiërs 15:6; Mattheüs 28:16-20)

8. Jakobus (1 Corinthiërs 15:7)

9. De apostelen op het meer van Tiberias (Johannes 21:1-14)

10. Aan zijn apostelen op de Olijfberg bij zijn hemelvaart (Handelingen 1:9-11)



Johannes schrijft, dat Hij nog veel meer tekenen voor de ogen van zijn discipelen gedaan heeft om zijn opstanding te bewijzen, maar vond het reeds geleverde bewijs in de Bijbel ruim voldoende en zag geen reden om hier nog iets aan toe te voegen. (Johannes 20:30-31).

Na zijn opstanding hebben ook nog Paulus (1 Corinthiërs 15:8), Stefanus (Handelingen 7:55) en Johannes (Openbaring 1:12-20) Hem gezien!

Paulus somt ons in 1 Corinthiërs 15 ook op wat de gevolgen zouden zijn, wanneer de opstanding een kunstig bedachte leugen was:

• De prediking zou dan zonder inhoud zijn.

• Het geloof zou inhoudsloos zijn.

• De apostelen zouden valse getuigen zijn.

• Het geloof zou vruchteloos zijn.

• We zouden nog in onze zonden zijn.

• Ondanks zijn sterven aan het kruis, zouden we nog steeds verloren zijn.

• We zouden de beklagenswaardigste van alle mensen zijn.

Kunt u het zich voorstellen, met welke blijdschap en overtuiging Paulus het in vers 20 uitriep: "Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden" We hoeven er absoluut niet aan te twijfelen, er is bewijs in overvloed… de Heer is waarlijk opgestaan!



Wanneer vond de opstanding plaats?

We lezen in de Bijbel dat Hij op de eerste dag van de week opgestaan is. De nieuwe dag begint in Israël reeds bij de avondschemering van de afgelopen dag. In Mattheüs 12:40 lezen we, dat de Here Jezus drie dagen en drie nachten in het hart der aarde zou zijn. Wanneer dit zo zou zijn, dan zou Hij nooit op vrijdag gestorven kunnen zijn. De oplossing hiervoor moeten we zoeken in het feit, dat Hij vlak voor het Pascha gekruisigd werd. We lezen, dat de lichamen van het kruis gehaald werden omdat de dag van de sabbat, die op de kruisiging volgde, "groot" was (zie Johannes 19:31). We hebben hier te maken met de eerste dag van het feest van de ongezuurde broden, die als een volkomen sabbat gevierd diende te worden (Leviticus 23:7).

Het Joodse volk kent namelijk een "feestsabbat" en een gewone "wekelijkse" sabbat.

Wanneer we het sterven en opstaan van Christus chronologisch op een rijtje zouden zetten zouden we tot de volgende opsomming kunnen komen:

Woensdag 14 Nisan:

Christus stierf als het Paaslam in de avondschemering.

Donderdag 15 Nisan:

De "grote sabbat" begin Pesachfeest.

Vrijdag 16 Nisan:

De vrouwen kochten - en bereidden de specerijen.

Zaterdag 17 Nisan:

"Zij rusten naar het gebod des Heren"

Zondag 18 Nisan:

In de nacht van zaterdag - zondag verliet Hij het graf.

Bovenstaand overzicht laat zien, dat Hij precies drie dagen en drie nachten in het graf verbleef.



Ds. Theo Niemeijer