Vragen - jrg. 80-24

ds. Theo Niemeijer • 80 - 2004/05 • Uitgave: 24
Vragen



Bij ons in de PKN gemeente zijn kinderen gedoopt van samenwonende stellen. Deze samenwonende stellen hebben wel voor God en de gemeente elkaar trouw beloofd, maar vonden het burgerlijk huwelijk niet nodig omdat dit de laatste tijd zo uitgehold wordt. Hoe moeten we met deze nieuwe ontwikkeling omgaan? (R. H. te G.)



Antwoord:

Op vele manieren verzoekt men het ongehuwd samenwonen te legaliseren. Velen zijn financieel niet in staat een kostbare huwelijksdag te betalen en besluiten eerst maar eens samen te wonen en geld te sparen voor de huwelijksdag. Anderen vinden het niet raadzaam om je zo definitief aan de ander te binden en kiezen eerst voor een intensievere kennismakingsperiode, om alsnog vrijblijvend met elkaar verder te gaan of uit elkaar te kunnen gaan. Wat het motief ook moge zijn… met het
ongehuwd samenwonen verlaten we uitdrukkelijk de Bijbelse uitgangspunten en begeven we ons op een hellend vlak, waarop we steeds verder van Gods wil wegglijden.

Meer dan ooit hebben we mensen zoals Daniël en zijn drie vrienden nodig, die over de zonden niet gaan discussiëren, maar een duidelijke beslissing nemen en zonodig de koning geen antwoord geven op de vraag om voor zijn beeld neer te knielen! Wat de Bijbel zondig gedrag noemt, moeten we niet discutabel stellen. Laten we duidelijk zijn en zonde, zonde noemen. Het huwelijk is een instelling Gods, een openbare, voor iedereen duidelijke beslissing, waarin man en vrouw aan elkaar verbonden worden tot de dood. In de ogen van de rechtschapen Jozef was het een schande dat Maria, voor zij samen gingen wonen, zwanger bleek te zijn. In Jozef en Maria hebben we echter een stel, dat verloofd was, maar uitdrukkelijk niet samen woonde en ook geen gemeenschap met elkaar had. Voor hen stond vast, dat deze twee zaken binnen de grenzen van het huwelijk een plaats moeten vinden.

Een kerkelijk huwelijksbevestiging, zonder voorafgaande wettelijke bekrachtiging is dan ook hypocriet en ongeldig en laat het huwelijk tot een laag niveau afglijden. De Bijbel leert ons dat het huwelijk een duidelijk signaal afgeeft naar zowel maatschappij als Gods gemeente. Beide zijn belangrijk en niet weg te denken in een huwelijk naar Bijbelse maatstaven.

Wanneer nu ongehuwd samenwonende mensen hun kinderen laten dopen, hoe zouden we dan ooit Gods zegen over deze gezinnen kunnen vragen die bewust Gods Woord verwerpen. Huwelijk en gezin zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en hebben beide Gods zegen nodig.





Is de antichrist een Jood? (R. H. te G.)



Antwoord:

Er wordt erg veel gespeculeerd over de herkomst van de antichrist. Op grond van Jacob’s zegen voor Dan waarin hij met een hoornslang vergeleken wordt (Genesis 49:16-17), nemen sommigen aan, dat de antichrist uit de stam Dan zal komen. Anderen zoeken de antichrist meer binnen de kerk van Rome, weer anderen kijken naar een politiek leider binnen de Europese Unie. De Bijbel spreekt over het geheim der wetteloosheid…een geheim dat zich op zijn tijd zal openbaren. De verleiding om dit geheimenis nu al te ontrafelen, blijkt telkens weer groot te zijn. Het zou heel goed kunnen zijn, dat de antichrist een Jood zal zijn. Hij zal namelijk de rol van de lang – en vurig verwachte Messias spelen, die volgens de profetieën uit Israël voort zal komen. Verder weten we ook, dat Israël een verbond met deze "Messias" zal sluiten. In ieder geval ervaren we nu al de geest van de antichrist en zien we dat het antichristelijke denken steeds meer om zich heen grijpt. Er is wereldwijd een sterke roep om één grote wereldleider, die de verschillen in godsdiensten weg zal nemen en een wereldwijde vrede kan bewerkstelligen. Van één ding mogen we zeker zijn, dat de gemeente thuis gehaald wordt voor de antichrist zich zal openbaren. Het ware gezicht van deze wereldleider zullen wij dus niet meer meemaken!





We zijn als gemeente op de Olijfboom geënt. Wie is nu eigenlijk deze boom? Als de Joden nu de takken zijn, kan Israël deze boom kennelijk dus niet zijn. (R. H. te G.)



Antwoord:

In dit beeld uit Romeinen 11:16-24 wordt niet zozeer gesproken over de Olijfboom, maar veelmeer de nadruk gelegd op de verhouding tussen de takken onderling en de takken ten opzichte van de wortel. De inleiding is dan ook: "…is de wortel heilig, dan ook de takken".

De wortel, die ons draagt en van waaruit we deel gekregen hebben aan alle levenssappen die we in ons geestelijk leven nodig hebben is Christus Zelf. Door het geloof zijn we niet geënt op Israël, maar in Christus…zijn we niet ingelijfd in Israël, maar in Christus…hebben we niet deel gekregen aan Israël, maar aan Christus. Zo leert Paulus ons in Romeinen 6:5, dat we "met Christus samengegroeid (één plant geworden) zijn" door het geloof in Hem. Het beeld uit Romeinen 11 van het enten, heeft alles te maken met het samengroeien tot één plant.

Het ongelovige deel van Israël wordt vergeleken met de takken, die weggebroken worden en daarmee afgesneden werden van de wortel. De gelovigen uit de heidenen worden met de wilde, onvruchtbare, olijftakken vergeleken, die tegen de natuur in op de edele Olijf geënt worden. We krijgen dus deel aan dezelfde wortel, waaraan de gelovige Joden al veel eerder ("van huis uit") deel hadden. Tegen onze natuur in zijn we door de wedergeboorte met Christus samengegroeid tot een nieuwe schepping… een nieuwe mens, waarbij geen onderscheid meer is tussen Jood of Griek, slaaf of vrije, man of vrouw… ze zijn allen één in Christus (Galaten 3:28).

Het gaat in dit beeld dus niet zozeer om de boom, maar veel meer om de takken en de wortel. De takken zijn de gelovige Joden en heidenen. En de wortel is niemand anders dan Christus.





De Melchizedek die we in Genesis 14:18-20 tegenkomen is dat een historisch figuur of moeten we hem meer geestelijk zien? (J.v.K. te Canada)



Antwoord:

In drie korte verzen wordt de ontmoeting tussen Abraham en Melchizedek ons meegedeeld. Een ontmoeting die kennelijk voor David zo belangrijk was dat hij in Psalm 110:4 hierover schreef: "De Here heeft gezworen en het berouwt Hem niet: Gij zijt priester voor eeuwig, naar de wijze van Melchizedek".

Ook de schrijver van de Hebreeënbrief heeft de persoon Melchizedek als een geliefd onderwerp uitgekozen voor zijn uiteenzetting over het hogepriesterschap van Christus. Hierbij vergelijkt hij het hogepriesterschap van Aäron met dat van Melchizedek. Aäron was een hogepriester met een beperkte, kortstondige, aardse bediening, waarin hij dieren offerde, die de zonde nooit echt weg konden nemen. Melchizedek, als koning van de vrede en gerechtigheid, en als de eeuwige hogepriester,
zoals hij in Hebreeën 7:1-3 beschreven wordt, blijkt een hogepriesterschap te bekleden dat over het hogepriesterschap van Christus spreekt.

De hele korte geschiedenis van Melchizedek in Genesis 14 zullen we zeker als historisch moeten beschouwen. Tijd en plaats worden in dit gedeelte duidelijk genoemd.



ds. Theo Niemeijer