Vragen - jrg. 80-26

ds. Theo Niemeijer • 80 - 2004/05 • Uitgave: 26
Vragen



In hoeverre passen de geboorteberichten van de Here Jezus uit Mattheüs en Lucas in elkaar? Lucas vertelt niets over de wijzen uit het Oosten en Mattheüs vertelt weer niet over Simeon en Anna in de tempel. In welke volgorde gebeurde dit alles? (H. T. te E.)



Antwoord:

Waarschijnlijk vindt de geschiedenis van de wijzen uit het Oosten in een later stadium plaats. We mogen er van uit gaan dat de ster op het moment van de geboorte verschenen is. Na het verschijnen van de ster hebben de wijzen de zaak onderzocht en in de geschriften gevonden dat het iets te maken zou moeten hebben met de geboorte van de Joodse koning. Hierop maakten ze plannen om een bezoek aan de nieuwgeboren koning te brengen en zijn op weg gegaan. Een voettocht vanuit Babel naar Israël is niet een kwestie van een week, maar reken maar gerust in maanden. Op grond van het onderzoek, wanneer de ster geschenen had, laat Herodes de jongens tot twee jaar ombrengen. In het uiterste geval zou er dus tussen het verschijnen van de ster (de geboorte van Christus) en het bezoek van de wijzen aan Christus in Bethlehem twee jaar liggen. Er wordt ook niet meer over een stal gesproken waar de wijzen de Here Jezus vonden maar over een huis. De oorspronkelijk manuscripten van Mattheüs 2 hebben het dan ook allemaal over een "huis" in plaats van een stal. Sommige vertalers hebben het in Mattheüs niet meer over het "Kindeke" of het "pasgeboren Kind" (bv. Canisius en NBV) maar over "Paidion", het Kind.

Chronologisch zouden we aan kunnen nemen dat de geschiedenis van de wijzen uit het Oosten tussen Lucas 2:39 en 40 geplaatst kan worden. We lezen wel in Lucas 2:39 dat Jozef en Maria na het "voorstellen" en de reiniging in de tempel naar hun stad Nazareth terugkeerden. Er staat echter niet bij, dat ze daar ook verder gingen wonen. Het kan heel goed zijn, dat ze besloten hadden om na alle gebeurtenissen rondom de geboorte van de Here Jezus in de stad van David te gaan wonen. Ook bij de terugkomst vanuit Egypte waren ze eerst van plan om in Bethelehem te gaan wonen, maar pas na een waarschuwing van de Here trokken ze verder om in Nazareth te gaan wonen. Hieruit blijkt dus, dat ze zich warschijnlijk voor de kindermoord reeds in Bethlehem gevestigd hadden.





In nr. 15 van Het Zoeklicht behandelde u een vraag over het functioneren van de gaven van de Geest in de huidige tijd. Ik ben het helemaal eens met uw antwoord. Velen kennen geen onderscheid tussen Gods handelen met zijn verbondsvolk Israël en zijn plan met de Gemeente. U eindigt uw antwoord met te zeggen, dat u niets aan Gods almacht af wilt doen en dat God ook vandaag grote wonderen kan doen maar niet op de manier zoals vaak gebeurt tijdens deze "genezingscampagnes". Toch vinden er vandaag werkelijke genezingen plaats, waarin God de eer krijgt. Hoe moeten we deze genezingen dan bezien? (C. V. te E.)



Antwoord:

Wanneer we Mattheüs 10:5-8 lezen dan wordt het ons duidelijk dat de boodschap van het naderende koninkrijk der hemelen gekoppeld wordt aan grote tekenen en wonderen. De korte prediking: "Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen" heeft alles te maken met een herstel van het "koningschap voor Israël" (Handelingen 1:6). Het gaat hier om het koninkrijk uit de hemel, waarover Daniël sprak toen hij voor de koning Nebukadnezar stond terwijl hij uitlegde, dat de God des hemels een einde zou maken aan alle voorafgaande wereldrijken en Zelf een hemels koninkrijk op zou richten dat geen einde meer zou kennen (Daniël 2:44,45). Dit koninkrijk komt niet geleidelijk naar ons toe, maar ineens. Er wordt in Daniël gesproken over een steen, die van de berg af rolt en de verschillende wereldmachten volkomen verpulvert, zodat er niets meer van overblijft. Deze steen zal de gehele aarde vervullen en een einde maken aan alle wereldse heerschappij. Daniël beschrijft deze gebeurtenis niet als een langzaam proces van duizenden jaren, maar als een moment… het moment van de komst van de Messias. Hij heeft het hier over het Messiaanse rijk, waarbij de natuur hersteld zal worden, de blinde zal zien, de dove zal horen en de lamme zal springen! Toen de Here Jezus met zijn boodschap op aarde kwam, ging het met name om deze boodschap: Het vrederijk breekt aan, God ziet om naar de gevallen schepping en Hij schept een nieuwe aarde! De steen, waarover Daniël het heeft is niet de kerk, die uiteindelijk de gehele aarde zal vervullen (de gangbare theologie), maar Gods koninkrijk, dat Hij via het herstelde koningschap van Israël op zal richten. Gods koninkrijk op aarde, buiten een herstel van het koningschap van Israël om, wordt in Gods Woord tegengesproken… is eschatologisch onbijbels! We zien dan ook in Mattheüs 10 heel duidelijk, dat het Messiaanse rijk in Israël zou beginnen: "Wijkt niet af op een weg naar de heidenen, gaat geen stad der Samaritanen is; begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israëls". Daar moest het beginnen! Door de verwerping van de Messias is het Koninkrijk der hemelen van het volk Israël weggenomen… maar niet voor altijd. Er komt een moment, waarop het Joodse volk hun Messias opnieuw zal ontmoeten en waarop ze Hem als hun koning zullen aanvaarden. Dan zal de boodschap van het koninkrijk weer opnieuw in deze wereld klinken, maar dan wereldwijd, waarop het einde zal komen (niet de wederkomst van Christus maar het vergaan van deze schepping en de komst van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde Mattheüs 24:14).

De wonderen en tekengaven behoren dan ook met name thuis binnen de aankondiging van het Messiaanse rijk. Zij die zich nu reeds blindstaren op deze tekengaven willen nu al een voorschot van dit Messiaanse rijk in bezit nemen en gaan veelvuldig voorbij aan Gods plan met Israël. Zij zien de kerk als Gods koninkrijk (de losgeraakte steen) op aarde en zijn nu reeds bezig door wonderen en tekenen met de vestiging van Gods koninkrijk op aarde.

Mattheüs 7:22,23 leert ons, dat wonderen die gebeuren niet altijd het bewijs zijn, dat ze door God bewerkt worden. Ondanks de grote wonderen en tekenen die gebeuren, kan God dan toch zeggen: "Ik heb je niet gekend (geen omgang met je gehad); gaat weg van Mij gij werkers der wetteloosheid". Vooral dat laatste laat ons zien, dat dit met name werkers zijn, die "wetteloos" hun werk doen. Ze willen mensen laten geloven om de wonderen en tekenen en niet omdat het in Gods Woord staat. Gods Woord wordt niet meer verkondigd…tekenen spreken veel meer! Dit is ook de tendens van onze samenleving, en helaas ook binnen de gemeente van Christus. De verkondiging van Gods Woord wordt vervangen door zang-, aanbiddings-, en genezingsdiensten. Velen laten zich overtuigen door het feit, dat de wonderen echt zijn en werkelijk gebeuren. We moeten niet vergeten, dat in het rijk der duisternis ook vele echte wonderen plaatsvinden en dat de antichristelijke eindtijd juist gekenmerkt wordt door grote tekenen en wonderen, waarbij de valse profeet zelfs vuur uit de hemel laat dalen (Openbaring 13:13-15).

Gebed voor zieken en anders lijdenden behoort, Bijbels gezien, nooit losgekoppeld te worden van de pastorale context van de gemeente. Gods Woord leert ons de weg om met onze ziekten naar de oudsten van de gemeente te gaan, opdat zij over de zieke een gebed uitspreken! (Jacobus 5:12-20). Hierbij zal dit gehele gedeelte uit Jacobus 5 in ogenschouw genomen moeten worden. Ziekte kan te maken hebben met beproeving, tuchtiging, en Gods plan met iemands leven. Hier wordt in massale genezingsbijeenkomsten vaak aan voorbij gegaan. Nogmaals, de eerste verantwoordelijkheid ligt bij de herders van de eigen gemeente.

In deze tijd is de Here zijn koninkrijk nog niet aan het vestigen op aarde, maar is Hij zijn gemeente aan het bouwen, totdat Hij de draad met zijn verbondsvolk weer opnieuw op zal pakken, waarop Hij het Messiaanse rijk op aarde zal oprichten. Laten we Gods handelen in het juiste perspectief van zijn heilsplan plaatsen en ontdekken. Gods is en blijft altijd dezelfde, maar handelt niet altijd op dezelfde manier. Hoe meer we dat ontdekken, hoe meer we ook inzicht krijgen in zijn handelen in onze tijd.

Wat geweldig dat we niet alleen in zijn almacht, maar ook in zijn ondoorgrondelijke wijsheid mogen geloven en ons aan Hem in alles mogen overgeven.



ds. Theo Niemeijer