Vragen - jrg. 81-12

ds. Theo Niemeijer • 81 - 2005/06 • Uitgave: 12
Vragen



Waarom krijgen, bij de verdeling van het land Kanaän, de twee zonen van Jozef, Efraïm en Manasse, land toegewezen en niet Jozef zelf? (T. B. te K.)



Antwoord:

In Genesis 48:5-6 lezen we dat Jacob de twee zonen van Jozef als zijn eigen zonen aannam: “En nu, uw beide zonen, die u in het land Egypte geboren zijn, voordat ik tot u naar Egypte gekomen was, zij zijn de mijne: Efraïm en Manasse zullen mij als Ruben en Simeon zijn”.

We zien in Genesis 48 dan ook, dat hij deze beide zonen net zo de zegen mee gaf als zijn overige elf zonen. Omdat Jozef en Levi bij de verdeling van het land afvallen en de beide zonen van Jozef toegevoegd worden, zien we toch de verdeling van het land onder twaalf zonen van Jacob. Levi ontvangt als priesterlijk volk een speciaal erfdeel onder zijn broeders.



In Jeremia 31:31-34 lezen we over het nieuwe verbond, dat de Here met het huis van Israël zal sluiten. Welk verbond wordt hiermee bedoeld? Is dit het verbond, waarover de Here Jezus sprak bij het Avondmaal in Zijn bloed? (Mattheüs 26:28) (M. W. te K.)



Antwoord:

De Here Jezus spreekt over “het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt, tot vergeving van zonden”. (Mattheüs 26:28) Paulus schrijft over het “Nieuwe verbond in mijn bloed”. (1 Corinthiërs 11:25)

De Hebreeënbrief laat ons het verschil zien tussen het oude en nieuwe verbond. Het oude verbond werd op basis van het volbrengen van de wet door de mensen zelf gesloten, met daarbij de reiniging van zonden door het bloed van dieren, dat de zonden nooit echt weg kon nemen. Het nieuwe verbond echter werd op basis van het volbrachte werk van Christus gesloten en de inwoning van Gods Geest in de gelovige mens, die Gods wil vervult, met daarbij het kostbare bloed van Christus dat ons reinigt van al onze zonden. Vandaar, dat de schrijver van de Hebreeënbrief het steeds over een “beter” verbond heeft.

Dit verbond trad inderdaad in werking na het verlossingswerk van Christus. In Christus werd Gods wet vervuld, ontvingen we volkomen vergeving en reiniging van zonden en werden we door Gods Geest vervuld met het nieuwe leven, dat Gods wil in ons leven vervult.

Als gemeente mogen we nu al deel hebben aan dit verbond. Een verbond, dat Hij in de eerste plaats gesloten had met het huis van Israël en het huis van Juda, zoals we in Jeremia 31:31 kunnen lezen, maar waaraan de Samaritanen (Handelingen 8) en later ook de heidenen (Handelingen 10) deel kregen.

De profeten Jesaja, Jeremia en Ezechiël spreken echter ook over een moment, waarop het ganse huis Israël deel zal krijgen aan dit verbond. Dit gebeurde nog niet op de Pinksterdag, waarop de Heilige Geest uitgestort werd. Wel ging toen al de profetie uit Joël 2:28-32 (zie ook Handelingen 2:16) in vervulling, maar ook deze profetie wacht nog op haar uiteindelijke eindvervulling. Dan zal het nieuwe verbond, dat nu al gesloten is, voor het ganse huis Israëls in werking treden.

Zo schrijft Zacharia dat bij de wederkomst van Christus “Over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem de geest der genade en der gebeden uitgegoten zal worden, waarbij ze Hem zullen aanschouwen, die zij doorstoken hebben”. Dit is het uiteindelijke Pinksterfeest voor Gods verbondsvolk Israël. Het zal het moment worden, waarop zij deel aan het nieuwe verbond zal krijgen en tot wereldwijde zegen zal worden.



A.V. te IJ. vraagt zich af, of het gehele Oudtestamentische menselijk geslacht, uit Adam geboren, verloren gaat. Er waren in het Oude Testament toch ook wel Godvrezende mensen?



Antwoord:

In Adam zijn alle mensen verloren. Dit geldt voor alle mensen, of ze nu tijdens het Oude of het Nieuwe Testament leven. De mens is alleen in Christus behouden. De vraag is nu of dit ook al mogelijk was tijdens het Oude Testament?

In Mattheüs 23:35 spreekt de Here Jezus over “Abel, de rechtvaardige”. Kennelijk was Abel, ondanks dat hij tijdens het Oude Testament leefde, gerechtvaardigd. Onze vraag is dan wel, op welke manier hij gerechtvaardigd werd? In Hebreeën 11:4 lezen we dat Abel door het geloof een “beter” offer gebracht heeft. Het was nog niet een volmaakt offer, dat zou pas door Christus gebracht worden. Het was het offer van een lam, dat op het Godslam, de Here Jezus zag. In het geloof keek Abel uit naar het uiteindelijke lam dat ook voor hem geslacht zou worden. De offers tijdens het Oude Testament konden de zonden niet wegnemen, maar wel onder Gods geduld bedekken. Zodoende had het offer van Christus zowel een reinigende werking naar het verleden, als naar de toekomst. Dit was de reden, waarom Mozes en Elia op de berg der verheerlijking met Christus over zijn Uitgang (Exodus) spraken, omdat ook hun eeuwig heil afhing van het werk, dat Hij de komende dagen in Jeruzalem zou gaan doen! (Lucas 9:31) De mensen tijdens het Oude Testament mochten in het geloof uitzien naar het Lam dat voor hen geslacht zou worden, terwijl wij vandaag terug mogen zien naar het Lam dat voor ons geslacht werd.



Ds. Theo Niemeijer