Vragen - jrg. 81-18

ds. Theo Niemeijer • 81 - 2005/06 • Uitgave: 18
Vragen



Kunt u mij iets meer vertellen over de boeken “Doelgericht leven” en “Doelgerichte gemeente” van Rick Warren? Er wordt nog al eens wisselend over gesproken. Binnenkort willen we zijn boek bij ons in de gemeente gaan gebruiken. (M. B. te Z.)



Antwoord:

Persoonlijk heb ik de boeken met veel enthousiasme gelezen. Rick Warren kan op een eenvoudige manier de Bijbelse zaken duidelijk op een rijtje zetten. Hij maakt met zijn boeken de gelovige, maar ook de gemeente opnieuw bewust van Gods plan voor ons persoonlijk leven en de gemeente. We moeten er wel voor waken om met personen en boeken aan de haal te gaan om eenzijdigheid te voorkomen.

Een grote, sterk groeiende gemeente hoeft per definitie niet altijd een goede gemeente te zijn. Er zijn heel veel kleine, Bijbelgetrouwe gemeenten, die voor de Here veel waardevoller zijn dan “megagemeenten” waar echte diepgang en pure toewijding ontbreekt.

De manier waarop in de boeken en conferenties succes gegarandeerd wordt tot gemeentegroei ligt soms heel dicht bij het humanistische gedachtegoed van de “kracht van het positieve denken”. In Hebreeën 11:37-38 lezen we over de volgelingen van de Here, dat ze door verdrukking mishandeld werden en in schapenvachten rondgedoold hebben in woestijnen, gebergten, spelonken en holen van de aarde, omdat de wereld hunner niet waardig was”! Dit was ook het eenvoudige begin van de gemeente te Jeruzalem. Een groot gevaar is het om de samenkomsten meer op een show te laten lijken, die ook voor de man en vrouw uit de wereld aanvaardbaar over komt. Ik weet niet of dit de bedoeling van de apostel Paulus geweest is, toen hij ons over de gemeente onderwees in zijn brieven. Werkelijke wedergeboorte wordt volgens 1 Petrus 1:23 alleen door de verkondiging van Gods Woord bewerkt en niet door een daverende, meeslepende show die wel het gevoel, de ziel, maar niet het hart aanraakt waardoor werkelijke diepgaande verandering optreedt.

De tendens is de laatste tijd duidelijk: meer zang, aanbidding, drama en steeds minder het eeuwige, van zonde overtuigende en levenverwekkende Woord van God!

Daarnaast zien we ook steeds meer, dat in deze beweging de kerk als Gods koninkrijk op aarde gezien wordt. “De kerk is de hoop voor de wereld” klinkt het door in de boeken en de conferenties. Er is niets mis met deze uitspraak, we hebben een verantwoordelijkheid en een boodschap voor de verloren mensen in de wereld om ons heen. Maar onze opdracht heeft ook een andere kant: de gemeente bestaat uit mensen, die uit de wereld verlost worden, omdat de wereld voorbijgaat en haar begeren! De gemeente kan de wereld niet redden… deze is reddeloos verloren, maar we kunnen wel de mensen uit de wereld redden. Straks als de Here Jezus terugkomt, zal Hij zijn koninkrijk op aarde oprichten. De boodschap van de wederkomst van Christus voor de gemeente, en zeven jaar daarna met de gemeente in heerlijkheid, wordt in bovengenoemde boeken en conferenties zo goed als verzwegen. Nogmaals, het gaat hier om een paar prachtige boeken, maar de manier waarop men deze boeken toepast in de gemeente en er mee aan de haal gaat, vraagt om oplettendheid.



In Jesaja 65:17 staat: “Zie Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin komen.” Als alles van vroeger in de hemel vergeten is, zal er dan nog wel herkenning in de hemel zijn? (M. d. B. te B.)



Antwoord:

De hemelse heerlijkheid is niet een vervolg (deel 2) op ons aardse leven. Met de hemelse heerlijkheid begint een volkomen nieuw leven. We zetten in de hemelse heerlijkheid niet ons aardse huwelijks- en gezinsleven voort. In de hemelse heerlijkheid zijn we allemaal één groot gezin van onze hemelse Vader. Herinneringen van vroeger spelen dan geen enkele rol meer, het zal ons niet eens in gedachten komen. Met al onze herinneringen aan ons aardse leven zou er uiteindelijk alleen maar een donkere sluier over de hemelse heerlijkheid gelegd worden. Hoe de herkenning van elkaar zal zijn, weten we niet precies. Wel is het bekend dat Mozes en Elia op de berg der verheerlijking als zodanig herkend werden. Ook de Here Jezus werd in zijn hemelse heerlijkheid door de apostelen herkend, niet zozeer aan zijn uiterlijk, maar veel meer in dat wat Hij zei en deed. Zo lezen we over de Here Jezus dat Hij, nu Hij verheerlijkt is, niet meer herkenbaar is als de persoon die hier op aarde geleefd heeft, omdat God Hem verheerlijkt heeft: “Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben, thans niet meer!” (2 Corinthiërs 5:16)

Toch zijn we in de hemel allemaal uniek. Ieder krijgt een nieuwe naam, een naam die niemand anders heeft en zal een unieke uitstraling hebben: “Want de ene ster verschilt van de andere in glans… Zo is het ook met de opstanding.” (1 Corinthiërs 15:41) Iedereen heeft zijn eigen identiteit, kleur, uitstraling… we zijn allemaal weer anders.



Wie is nu eigenlijk de bruid, Israël of de gemeente? (T. v.d. B. te H. en J. K. te R.)



Antwoord:

Over deze vraag heb ik al verschillende keren geschreven. Ik zal daarom kort hierover te zijn. In het Oude Testament heeft de Here God een “huwelijksverbond” met Israël gesloten. Dit verbond werd op de berg Sinaï gesloten, waarbij Israël de vrouw van God werd.

Israël werd ontrouw, maar kreeg toch als de “onvruchtbare” een zoon, de Here Jezus. De Here Jezus heeft een verbond met de gemeente gesloten, waardoor zij de bruid van Christus werd. Straks als de hemelse Bruidegom zijn bruid, de gemeente, op komt halen, zal het verbond tussen de Here God en Israël ook weer hersteld worden. Israël zal de Here Jezus niet als bruidegom maar als eniggeboren zoon ontmoeten en aanvaarden. (zie Zacharia 12:10)



Ds. Theo Niemeijer