Vragen - jrg. 81-19

ds. Theo Niemeijer • 81 - 2005/06 • Uitgave: 19
Vragen



Op vier en vijf oktober vierde het joodse volk het Nieuwjaarsfeest. Volgens de joodse kalender begon toen het jaar 5766. Hoe komt Israël aan deze jaartelling? (A. B. te E.)



Antwoord:

De joodse jaartelling telt vanaf de schepping, die zij dateren op 3761–3760 voor Christus. Wij hebben onze jaartelling vanaf de geboorte van Christus. De Bijbel leert ons dat Adam 930 jaar werd en dat Noach 126 jaar na de dood van Adam in 1056 geboren werd. In Genesis 7:11 lezen we, dat de zondvloed in het zeshonderdste levensjaar van Noach over de aarde kwam, dus 1656 jaar na de schepping. Via Sem werd na tien geslachten, die in Genesis 11 vermeld worden, in 2008 Abraham, de zoon van Terah geboren. Via Abraham Izaäk en Jakob komen we in de tijd van Mozes terecht (2433) en vindt tachtig jaar later, in het jaar 2513, de uittocht uit Egypte plaats. Via de periode van Richteren, die volgens Handelingen 13:20 ongeveer 450 jaar duurde, komen we in de tijd van de koningen: Saul, David en Salomo, die elk veertig jaar regeerden (3021 – 3141). Na Salomo scheurde het koninkrijk in tweeën: het Noordrijk (10 stammen) en Juda (2 stammen). De reeks koningen die over het Noordrijk regeerden worden allemaal uitvoerig beschreven en omvat de periode van 3141 (Jerobeam) tot 3411 (Hosea), waarna het Noordrijk door Assyrië in ballingschap gevoerd werd. Parallel daaraan, regeerden de koningen in Juda vanaf 3141 (Rehabeam) tot aan Zedekia (3544), dus 133 jaar langer dan het Noordrijk, totdat ook Juda door koning Nebukadnezar in ballingschap gevoerd werd.

70 jaar later krijgt Juda toestemming om weer terug naar het eigen land te gaan, om de tempel te herbouwen en later de muren van Jeruzalem. In Daniël 9, waar gesproken wordt over de zeventig (jaar)weken (490 jaar) wordt gezegd dat de stad Jeruzalem in zeven jaarweken opgebouwd zal worden en daarna 62 jaarweken hersteld zal blijven tot op het moment, waarop de onschuldige Gezalfde omgebracht zal worden (de kruisiging van de Messias). Het gaat hier over een periode van 483 jaar, waarvan de “stille periode” van ongeveer 400 jaar tussen het Oude en Nieuwe Testament het grootste gedeelte uitmaakt. De geboorte van Christus zou dan gedateerd moeten worden op ongeveer 4126 vanaf Adam. Historisch gezien leven we nu dus al ongeveer 6132 jaar vanaf Adam. In de historische lijn van het Oude Testament, spreken de leeftijden en tijdsaanduidingen voor zich. Zoals u hebt kunnen lezen is het niet moeilijk om tot het bovengenoemde tijdpad te komen. Hoe het komt, dat de Joden een andere telling handhaven is niet helemaal duidelijk. Wat we wel weten is, dat hun maandindeling en de maand- en jaarlengte beduidend anders zijn dan de onze. Misschien is er een abonnee, die ons er iets meer over kan vertellen?



Wij hebben op onze verjaardag een aardewerken beeldje gekregen. Het gaat hier om vijf figuurtjes in een kring, die elkaar de hand vasthouden, met een waxinelichtje in het midden geplaatst. Nu werd ons verteld, dat het niet goed was dit beeldje in ons huis te hebben in verband met occulte achtergronden. Weet u hier iets van en kunt u ons hier meer over vertellen? (M. d. J. W.)



Antwoord:

De vijf figuurtjes in een kring, elkaar de handen vasthoudend, stellen de vijf wereldcontinenten voor, die elkaar in vrede de hand toereiken. Het werkje is waarschijnlijk in een Wereldwinkel gekocht en stelt symbolische de wereldvrede voor. Het “Europese volkslied”, “Alle Menschen werden Brüder” verkondigt eigenlijk dezelfde boodschap als dit beeldje. Het symbool komt voort vanuit de antroposofische leer waarin het humanisme centraal staat: De mens is zelf in staat, zich te verlossen en heeft daarbij God niet nodig.

De antroposofie komt vaak heel humaan, menselijk en respectvol tot ons over, maar we moeten daarbij nooit uit het oog verliezen dat deze de leer, Gods liefdevolle en uitgestoken hand naar een verloren wereld, verwerpt! Om nu te zeggen, dat dit beeldje occult is, gaat me wel wat te ver. Als het waxinelichtje voorgesteld wordt als Christus, het licht van de wereld, dan is de boodschap van het beeldje anders: Christus zal uiteindelijk de Vredevorst op aarde zijn.



In 2 Thessalonicenzen 2:3 staat, dat voor de komst van Christus eerst de “afval” moet komen. Nu heb ik gelezen dat dit woord “afval”, in het Grieks “Apostasia” ook vertaald kan worden met: “vertrek, heengaan”. Klopt dit en zou dit ook kunnen duiden op de opname der gemeente, dat eerst de opname (de apostasia, het vertrek) plaats moet vinden voor de Here terug komt? (H. D. te A.)



Antwoord:

Hetzelfde woord apostasia komen we ook in Handelingen 21:21 voor, waar Paulus beschuldigd wordt van het aanzetten tot de afval van Mozes en ook in 1 Timotheüs 4:1, waar Paulus de tijden aankondigt, waarin sommigen van het geloof af zullen vallen. Alle vertalingen, die ik er op nageslagen heb, vertalen apostasia met afval. Mijns inziens ook terecht, omdat de afval in direct verband gebracht wordt met de “mens der wetteloosheid”. Zo kondigt de Here Jezus aan dat voor de wederkomst de wetteloosheid zal toenemen, waardoor de liefde bij de meesten zal verkillen. We zien dat de wetteloosheid de grote veroorzaker van de afval is. Hoewel de Nieuwe Bijbelvertaling, tegen alle verwachting, verrassend tot “het boek van het jaar” uitgekozen werd, neemt de laatste jaren in de gemeente de Bijbelkennis schrikbarend af. Hierdoor hebben we nu al te maken met de inleiding tot de grote afval!



Ds. Theo Niemeijer