Vragen - jrg. 82-01

ds. Theo Niemeijer • 82 - 2006/07 • Uitgave: 1
Als we, zoals u in nr. 23 schrijft, de sabbath niet meer behoeven te houden maar de, in de vierde eeuw ingestelde zondag gaan vieren, schuiven we dan niet zomaar de wet terzijde? (M. L.)


ANTWOORD:
Het fundament voor de gemeente werd door de apostelen en profeten gelegd. (Efeziërs 2:20, 3:5 en 4:11) Deze apostelen en profeten hebben met Goddelijk gezag de grondbeginselen opgeschreven en onderwezen tijdens de eerste jaren van de gemeente. Er waren vijf apostelen (Johannes, Paulus, Petrus, Jakobus en Judas) en drie profeten (Mattheüs, Marcus en Lucas) die geïnspireerd door Gods Geest en met apostolisch en profetisch gezag, het Nieuwe Testament schreven. Jakobus heeft in het jaar 45 na Chr. waarschijnlijk als eerste zijn brief geschreven en Johannes als laatste, aan het einde van de eerste eeuw, zijn evangelie, brieven en de Openbaring. Reeds aan het begin van de tweede eeuw werden de 27 boeken van het Nieuwe Testament algemeen erkend als Gods onfeilbaar en gezaghebbend Woord en aan de boeken van het Oude Testament gelijkgesteld. Het concilie van Nicea in 325 behoefde dan ook niet over de uiteindelijke samenstelling en vaststelling van het Nieuwe Testament te debatteren maar hebben eenvoudig erkend, wat reeds lang voor de gemeente vast stond nl. dat de 27 boeken van de apostelen en profeten, samen met het Oude Testament, Gods Woord vormden.
Zo weten we vanuit de Bijbel én de vroege kerkgeschiedenis dat de Christenen de eerste dag van de week als de dag van de Here geheiligd hadden, reeds lange tijd voordat in de vierde eeuw de zondag ingesteld werd. De naamgeving van de dagen van de week zijn inderdaad van heidense oorsprong, maar dat geldt niet voor de instelling van de eerste dag van de week als dag van de Here voor de gemeente. Deze eerste dag werd reeds lang daarvoor gevierd.

De oorsprong van de zevende dag als rustdag vinden we reeds in Genesis 2:1-3, waar we kunnen lezen dat God op de zevende dag van al zijn werken rustte. Bij de zes voorafgaande dagen lezen we telkens: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de …dag.” Bij de zevende dag vinden we dit einde echter niet. Het lijkt er op dat de zevende dag in Genesis 2 nooit meer ophield! Toen de Zoon van God aan het kruis riep: “Het is volbracht” was daarmee het werk van de nieuwe schepping voltooid. We lezen dan ook direct na deze uitroep in Johannes 19:31 dat de dag van die Sabbath “Groot” was. In het werk van Christus kunnen we voor altijd rust vinden, daar houden onze eigen werken op en mogen we vertrouwen op het werk van Christus die ook voor ons alles volbracht heeft.
In Christus werd het beeld van de Sabbath vervuld en daarom noemt Paulus de Sabbath slechts een schaduw van de werkelijkheid die in Christus vervuld is. (Kolossenzen 2:16-17) De eerste dag spreekt van een nieuw begin dat in de opstanding van Christus zichtbaar werd.
Dit is de reden, waarom we in Galaten 3:19 kunnen lezen dat de wet “erbij gevoegd is” totdat het Zaad, Christus, zou komen! Christus is het einde van de wet, maar ook de vervulling. In Christus komt de wet pas echt tot zijn recht, want alleen in Hem werd deze vervuld. Gods Woord leert ons dat we niet meer onder het slavenjuk van de wet behoeven te leven, maar dat we in de vrijheid van Christus mogen leven. Dit wil niet zeggen, dat we in deze vrijheid alles mogen doen! Het is nu niet meer de wet op stenen tafelen, maar Gods Geest in ons hart die de wet van God in ons leven uitwerkt. En daarmee wordt de wet niet terzijde geschoven, maar komt deze juist tot zijn recht!

Graag wil ik u een paar vragen stellen over de “Rede van de laatste dingen” uit Mattheüs 24. (J. B. te V.)
Vs. 27 “Want gelijk de bliksem komt van het Oosten naar het Westen, zo zal de komt van de Zoon des mensen zijn”. Heeft dit betrekking op de opname van de gemeente of op Zijn zichtbare wederkomst op de Olijfberg?


ANTWOORD:
Het gaat in Mattheüs 24 niet in de eerste plaats om de toekomst van de gemeente. Het gaat in dit hoofdstuk om de drie vragen die in vers drie gesteld werden: Wanneer…de verwoesting van de tempel, de zichtbare wederkomst op de Olijfberg en het vergaan van deze eerste hemel en aarde. We hebben hier te maken met het einde van de grote verdrukking (vers 21), waarin, naast de antichrist vele valse Christussen en valse profeten op zullen staan en vele mensen verleid zullen worden. In vers 29 lezen we, dat direct na de grote verdrukking de wederkomst zal aanbreken. Terwijl de antichrist van tussen uit de mensen zich zal openbaren, komt de Here Jezus daarentegen vanuit de hemel. Als een bliksem…vanuit de hemel, uit het Oosten, lichtgevend, oordelend, plotseling en door niemand tegen te houden!

Vs. 40-41 “Twee zullen er op het veld zijn, één zal aangenomen worden, en één achter gelaten worden…” Hier wordt verschillend over gedacht. Betekent “aangenomen worden” onder Gods oordeel komen en “achter gelaten worden” voor het oordeel bewaard worden, of is het juist andersom?

ANTWOORD:
Hier zijn de meningen over verdeeld. In het Grieks wordt voor het woord “aangenomen” “paralambanetai” gebruikt. Dit woord heeft veel betekenissen zoals: aannemen, meenemen en opnemen. Het wordt ook in 1 Thessalonicenzen 4:17 (weggevoerd) en in Johannes 14:3 (tot Mij nemen) en in 1 Petrus 2:10 (aangenomen) gebruikt. We menen dan ook dat het hier juist gaat om hen dit voor het oordeel weggenomen, bewaard zullen worden.
Het woord “achter gelaten” wordt in het Grieks aangegeven met “aspiètai” dat de betekenis heeft van o.a. wegzenden, laten gaan, verstoten, wegjagen, verliezen, wegslingeren, laten vallen, opgeven en verwaarlozen. Het wordt gebruikt in Lukas 17:31-37, waar mensen hun leven kunnen “verliezen”. Wij menen dan ook dat in deze groep de mensen bedoeld worden die voor het oordeel op aarde achterblijven. De meeste vertalers hebben dan ook voor deze gedachte gekozen.
In het verborgen wordt in dit hoofdstuk, dat eigenlijk niet over de opname van de gemeente gaat, dan toch wel iets over de opname geleerd, waarbij de gemeente opgenomen zal worden en de ongelovigen achter zullen blijven. Mattheüs wilde door dit beeld duidelijk maken dat de komst van de Here een grote scheiding teweeg zal brengen en dacht daarbij niet aan de opname der gemeente. Als profeet heeft hij reeds een tipje van de sluier van het geheim van de gemeente (toen nog een verborgenheid) opgelicht!

Ds. Theo Niemeijer