Vragen - jrg. 82-03

ds. Theo Niemeijer • 82 - 2006/07 • Uitgave: 3
In bepaalde kringen hoor ik nog wel eens dat grote gedeelten
van de Bijbel voor het Joodse volk geschreven zijn en niet voor de gemeente. De wonderen en tekenen, zoals het spreken in vreemde talen, was niet voor de gemeente bedoeld maar voor het volk Israël. Alleen de brieven, die Paulus vanuit zijn gevangenschap schreef, zijn tot onderwijs
voor de gemeente bedoeld. Hoe denkt u hierover? (D. H. te H.)




ANTWOORD:

De aanhangers van deze leer worden ook wel de ultradispensationalisten
genoemd. Het gaat hier om een extreme bedelingenleer die niet alleen Gods heilshandelen, maar ook de Bijbel in stukjes verdeelt.
Men beweert hierbij het Woord Gods “recht te snijden” maar in wezen “versnijdt”
men Gods Woord in snippers!

Volgens deze beweging zou God pas tijdens de gevangenschap
van Paulus aan hem het geheimenis van de gemeente geopenbaard hebben. Vandaar dat dan ook de gevangenisbrieven
(Efeze, Filippenzen, Kolossenzen en Filemon) leergezag hebben voor de gemeente.
Het gaat hier om het geheimenis van de gemeente, als het lichaam van Christus, dat hem eerst in de gevangenis bekendgemaakt werd.



Vreemd echter dat Paulus reeds in de Romeinenbrief, die ruim voor zijn gevangenschap
geschreven werd, over dit geheimenis schrijft!!! “Hem nu, die bij machte is u te versterken – naar mijn evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring van het geheimenis, eeuwen lang verzwegen, maar thans geopenbaard…”(Rom. 16:25-26) Het is onbegrijpelijk, dat iemand van deze beweging op grond van dit gegeven nog steeds durft te beweren, dat dit geheimenis pas in de gevangenschap
van Paulus bekend gemaakt werd!

Het geheim, dat de gelovige Joden en de gelovige Heidenen samen één gemeente mogen vormen werd zelfs al aan Petrus bekend gemaakt in het plaatsje Joppe,
waar hij het visioen zag van het laken met de reine en onreine dieren. (Hand. 10:9-16) Er wordt nergens in de Bijbel gesproken over twee gemeenten, maar over één universele gemeente. Een gemeente die bij de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag
te Jeruzalem geboren is en bij de opname van de gemeente van deze aarde weggenomen zal worden. Dus niet, zoals deze beweging beweert, een joodse gemeente (met avondmaal en doop) tot Handelingen 28 en daarna een tweede, heidense gemeente (zonder avondmaal en doop). Zo zegt de Here Jezus dan ook in Matteüs 16:18 “Ik zal mijn gemeente (enkelvoud) bouwen,” en daarmee is Hij op de Pinksterdag begonnen!

Ook de gelijkenissen van de Here Jezus in Matteüs 13 over het koninkrijk der hemelen gaan, naast het joodse volk dat in de tijd van Jezus leefde, ook over de ontwikkelingen van de gemeente. (zie het boekje van Joh. de Heer: Het koninkrijk der hemelen in vogelvlucht).



We mogen de Bijbel niet in verschillende gedeelten versnipperen.
De Bijbel is één doorgaande openbaring van Gods heilsplan voor alle mensen. Het Nieuwe Testament
maakt geen einde aan het Oude Testament, maar blijkt juist de vervulling van het Oude Testament te zijn. Zo mogen we de Evangeliën, Handelingen en overige brieven
nooit loskoppelen van de gevangenisbrieven.

Natuurlijk is er ook een duidelijk
onderscheid in de Bijbel
te vinden tussen Gods plan met Israël en Gods plan met de gemeente. Wanneer de Here Jezus zijn apostelen twee aan twee uitzendt om het koninkrijk der hemelen aan te kondigen, dan gaat het hier duidelijk om een andere verkondiging dan de opdracht, die wij als gemeente nu hebben. Het ging toen om de aankondiging van het Messiaanse, hemelse vrederijk, waar in Israël al heel lang naar uitgekeken
werd en waarover vele profeten geschreven hebben. Dit Messiaanse rijk zou ook een herstel op de vloek van de schepping met zich meebrengen…de woestijn zou als een roos bloeien, de zieken zouden gezond worden, enz. Vandaar de opdracht: “Geneest de zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen”…duidelijke
tekenen van het komende vrederijk! Het verschil zien we ook in de opdracht: “Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat ook geen stad der Samaritanen binnen, maar begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israëls.” De boodschap van het koninkrijk der hemelen gaat niet alleen gepaard met tekenen en wonderen, maar is ook duidelijk nationalistisch (Israëlisch) gericht! Zo was het spreken in vreemde talen
niet bedoeld als een teken voor gelovigen, maar zoals we in 1 Korintiërs
14:21-22 staat, een teken voor het ongelovige volk Israël. Juist door dit teken moest dit volk tot de erkenning komen, dat de Heilige Geest werkelijk als vrucht van het lijden en sterven van de Here Jezus uitgestort was en dat vanaf Pinksteren het evangelie niet alleen voor het joodse volk, maar voor alle volken, talen, natiën en tongen bedoeld was…vandaar de vreemde talen. Er wordt hier niet over een geheimtaal, een engelentaal
of een tongentaal gesproken, maar altijd over bestaande talen die ergens op de aarde gesproken worden.


Met de aanhangers van de extreme bedelingenleer kan ik zondermeer zeggen dat de Bijbel niet altijd over ons gaat, maar wel voor ons geschreven is. Heel veel gedeelten gaan over Gods plan met Israël, maar ook daarvan mogen we als gemeente veel leren.



Aanbevolen literatuur: De ultrabedelingenleer
in het licht van de Bijbel
door Dr. H. A. Ironside (uitgave Het Zoeklicht)