Vragen - jrg. 83-09/10

ds. Theo Niemeijer • 83 - 2007 • Uitgave: 9/10
Hoe denkt u over de bewering:“God gebruikt in deze tijd Zijn kinderen om Zijn koninkrijk op aarde te vestigen”? We horen dit steeds meer om ons heen. Hoe denkt u hierover? (G. v.d. B. te B.)



Antwoord:

In Matteüs 16:18 zegt de Here Jezus: “Ik zal mijn gemeente bouwen,” waarvoor Hij het fundament op Golgotha gelegd heeft en waarmee Hij op de Pinksterdag te Jeruzalem begonnen is. Vanaf het prilste begin van de gemeente zien we dat de gemeente juist uit deze wereld geroepen wordt en dat ons burgerrecht niet op aarde, maar in de hemel is. Paulus maakt het ons duidelijk met de woorden uit Filippenzen 3:20, “Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als Verlosser verwachten.” De eerste christenen werden vervolgd en door de wereld verworpen. Wat de wereld over Christus riep: “Weg met Hem,” dat zal de wereld ook over de christenen roepen. De Here Jezus zegt het dan ook Zelf: “Ze hebben Mij verworpen en zullen ook u verwerpen.” Na de officiële erkenning van het christendom en de samensmelting van het christendom met de Romeinse staat in de derde eeuw na Christus, is het allemaal heel anders gegaan. Toen werd de kerk gezien als Gods koninkrijk op aarde, waarmee de kerk Israël onterfde en volkomen links liet liggen.

De Bijbel leert ons, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament dat de stad Jeruzalem een cruciale rol zal spelen bij de oprichting van Gods koninkrijk op aarde. Nergens lezen we in de Bijbel, dat de Here Jezus de koning van de kerk is; wel dat Hij onze Bruidegom is, ons Hoofd, dat straks Zijn lichaam van deze aarde zal wegnemen. We lezen in Gods Woord alleen, dat Hij de koning van Israël is en niet van de kerk! Christus regeert niet óver Zijn kerk, maar wij zullen juist met Hem regeren. Hij schaamt Zich niet om ons broeders te noemen en noemt ons mede-erfgenamen en erfgenamen van God.

Straks, wanneer de gemeente weggenomen is en de grote verdrukking begint, waarin Israël als natie tot het geloof in de Messias zal komen, zal de Here Jezus bij Zijn daaropvolgende wederkomst, Zijn koninkrijk op aarde oprichten en vanuit Jeruzalem over de gehele aarde regeren. Dan is de gemeente geroepen om vanuit het hemelse Jeruzalem met Hem te regeren en Israël om vanuit Jeruzalem als koningen en priesters over de aarde een zegen te zijn.

Natuurlijk mogen we als Gods kinderen Zijn koningschap nu al in ons persoonlijk leven ervaren. Maar pas na Zijn wederkomst zal Hij Zijn koninkrijk op aarde zichtbaar oprichten. Kerken en gemeenten die nu bezig zijn om Gods koninkrijk op aarde te vestigen door allerlei spectaculaire wonderen, tekenen, uitdrijvingen, gebedswandelingen, eindeloze aanbidding- en genezingsdiensten, hebben dan ook vaak geen oog voor Gods plan met Zijn verbondsvolk Israël en zijn weinig onder de indruk van de verwachting van de spoedige komst van de Here Jezus! Laten we ons toch aan Gods Woord vastklampen, waarin de Here Jezus ons als gemeente als een “klein kuddeke onder de wolven” uitzendt, niet om de wereld te veroveren, maar om verloren mensen uit deze ondergaande wereld te verlossen.




Kunnen Joden ook door het houden van de wet behouden worden? (L. B. te M.)



Antwoord:

In Marcus 10:17-27 lezen we over de rijke jongeling die aan de Here Jezus vroeg wat hij moest doen om behouden te worden. De Here Jezus wees hem op de geboden van de wet, waarop deze jonge man zei, dat hij deze allen van zijn jeugd af in acht genomen heeft. Twee dingen hierover: 1) De Here Jezus zei niet, dat hij de geboden moest houden, nee Hij zei: “Gij kent de geboden.” Hij wist dat het onmogelijk was om de geboden te houden! 2) De rijke jongeling zei niet, dat hij de geboden vervuld had, maar dat hij ze in acht genomen had. Niemand kan aan de maatstaf van de wet voldoen, hoewel de wet volmaakt en goed is! De mens is in zonde gevallen en kan van nature niet meer voldoen aan de heiligheid van God.

Wanneer de Here Jezus dan in de praktijk hem duidelijk maakt, wat het betekent je naaste lief te hebben als jezelf, dus verkoop al wat je bezit en geef het aan de armen, wordt het duidelijk, dat niemand in staat is deze wet te volbrengen. De jongeman ging bedroefd heen, waarop de discipelen Hem vroegen: “Maar wie kan dan behouden worden?” De Here geeft ten antwoord: “Bij mensen (ook Joden) is het onmogelijk, maar niet bij God; want alle dingen zijn mogelijk bij God.” Hiermee laat de Here Jezus ons duidelijk zien, dat we zelf niets bij kunnen dragen aan ons behoud. We zijn volkomen op Hem aangewezen.

“Eén ding ontbreekt u,” zei de Here Jezus. Betekende dit dat hij er bijna was, dat hij het voor 99% voor elkaar gekregen heeft? Nee, dat “Ene” is het belangrijkste, dat is Christus Zelf. We hebben Hem, Hem alleen, nodig om voor God volkomen gerechtvaardigd te worden. Niet 80% zelf doen en voor 20% afhankelijk zijn van de genade Gods, dus een aanvullende genade die we nog net even nodig hebben. Nee, we zijn voor 100% op de genade Gods aangewezen. Ook in het Oude Testament wisten de Godsmannen dat ze van deze genade afhankelijk waren. Zo vond Noach genade in de ogen van God en pleitte Mozes op de God van genade. We lezen dat ook Abraham gerechtvaardigd werd, omdat hij in het beloofde Zaad van God geloofde. In het Oude Testament werd men behouden, omdat men geloofde in het Zaad, dat eens zou komen en doordat ze telkens weer een lam, dat op Christus heen wees, offerden, waarmee hun zonde onder Gods geduld bewaard werd totdat het waarachtige Lam Gods kwam. In Handelingen 4:12 wordt gesproken over de ene naam van de Here Jezus voor alle mensen, ook de Joden, waardoor men behouden kan worden. Paulus roept het uit in Romeinen 1:16 dat het evangelie een kracht Gods is tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek. Nee, er zijn geen meerdere wegen tot behoud, dan alleen de weg door het geloof in de Here Jezus als Gods Lam dat de zonde der wereld wegneemt.



Ds. Theo Niemeijer