Vragen - jrg. 83-13

ds. Theo Niemeijer • 83 - 2007 • Uitgave: 13
In onze Bijbelstudie over het Matteüs evangelie kwamen we enkele teksten tegen die voor ons onduidelijk bleven:

10:23 “…gij zult niet alle steden van Israël zijn rondgekomen voordat de Zoon des Mensen komt”

16:28 “…er zijn sommigen onder u, die de dood niet zullen smaken, voordat zij de Zoon des Mensen zien komen in zijn koninklijke waardigheid”

24:14 “…dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden… en dan zal het einde gekomen zijn”

Kunt u bovenstaande verzen voor ons toelichten? (J. K. te A.)




Antwoord:

Als we de eerste tekst willen begrijpen dat is het heel erg belangrijk om dit gedeelte in zijn samenhang te zien. We zien in dit hoofdstuk dat de Here Jezus Zijn twaalf apostelen aanwijst en uitzendt met een bijzondere boodschap: “Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen” (vers 7). Dit ‘koninkrijk der hemelen’ is het hemels koninkrijk dat in Daniël 2:44 aangekondigd wordt. Een koninkrijk dat een einde maakt aan het Romeinse rijk en waarin de Zoon des Mensen op de troon van David vanuit Jeruzalem over de gehele aarde zal regeren. We hebben hier dus te maken met de aankondiging van het Messiaanse rijk. Vandaar ook de opdracht om zieken te genezen, doden op te wekken, melaatsen te reinigen en boze geesten uit te drijven, omdat voor deze kwalen in het Messiaanse rijk geen plaats is. Het was ook een prediking die alleen voor Israël bedoeld was: “wijkt niet af naar de heidenen, gaat geen stad der Samaritanen binnen; begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israëls.”

In vers 23 zegt de Here Jezus nu tegen de apostelen, dat ze alle steden van Israël niet rond zullen komen voordat de Zoon des Mensen komt. De Here Jezus kondigt hiermee aan, dat ze hun opdracht niet kunnen voltooien. De apostelen zullen als schapen temidden van de wolven hun werk moeten doen, ze zullen van de ene stad naar de andere stad moeten vluchten. Ze zullen aan gerechtshoven overgeleverd worden en in de synagogen gegeseld worden. Ze krijgen de opdracht het koninkrijk aan te kondigen, maar het evangelie krijgt in Israël geen kans. Dit kondigt de Here Jezus in dit gedeelte aan. Het is net zoals bij de roeping van Jesaja. Wanneer Jesaja aan de Here vraagt hoelang hij voor het volk Israël moet profeteren, dan zegt de Here tegen hem: “Totdat de steden verwoest zijn, zodat er geen inwoner meer is, en de huizen, zodat er geen mens meer in is, en het bouwland verwoest is tot een wildernis” (Jes. 6:11).

Het is niet vóór de dag van de Zoon des Mensen, maar op de dag van de Zoon des Mensen dat alle steden van Israël het Evangelie van het Koninkrijk zullen horen en Hem als eeuwige Koning zullen herkennen en aanvaarden.



Het tweede vers (Matteüs 16:28) heeft ook heel wat hoofdbrekens veroorzaakt. Doelt de Here Jezus hier op zijn koninklijke verschijning op der berg der verheerlijking (17:1-8)? Of heeft deze uitspraak ook nog een andere betekenis?

In Johannes 3:3 zegt de Here Jezus tegen Nikodemus, dat hij alleen door wedergeboorte het koninkrijk Gods kan zien. In vers 5 vervangt de Here Jezus het woordje ‘zien’ door het ‘binnengaan’ in het koninkrijk Gods. Nikodemus kon alleen door de wedergeboorte Gods koninkrijk in zijn leven ervaren. Zo zien we deze woordspeling ook in Johannes 8:51 terugkomen. In vers 51 leert de Here Jezus dat de mensen die zijn Woord bewaren de dood niet zullen ‘aanschouwen’ en in het volgde vers heeft Hij het over de dood ‘smaken’. We mogen dus zeggen dat de Here Jezus met zien en ingaan, maar ook met aanschouwen en smaken hetzelfde bedoelt.

In bovengenoemd vers zou de Here Jezus dus ook bedoeld kunnen hebben, dat de apostelen zijn koninklijke waardigheid reeds smaken, ervaren, voordat ze sterven.



In het derde gedeelte (Matteüs 24:14) zegt de Here Jezus absoluut niet, dat de hele wereld met het evangelie bereikt moet zijn vóór de wederkomst van Christus. Nee, ook dit vers moeten we weer duidelijk terugplaatsen in de samenhang van dit gedeelte. Als hier over ‘het einde’ gesproken wordt, dan gaat het hier niet over Zijn wederkomst, maar over het einde: het vergaan van deze aarde en het begin van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Voor het einde van deze wereld, aan het einde van het Messiaanse rijk, zal door het volk Israël wereldwijd verkondigd worden dat de Here Jezus op de troon van David in Jeruzalem regeert. Er is geen volk dat zoveel talen kent als het Joodse volk. Ze zijn immers van alle landen der wereld naar hun eigen land teruggekeerd en spreken alle talen van de aarde vloeiend! Wat een heerlijk evangelie zal dan vanuit Jeruzalem over de gehele aarde verkondigd worden. Het evangelie dat wij nu verkondigen is een ander evangelie dan dat wat de Joden in de toekomst zullen gaan verkondigen. Het huidige evangelie van genade, verlossing en wedergeboorte dat wij nu verkondigen is samengevat: “Jezus Christus en die gekruisigd” (1Kor. 2:2). Het toekomstige evangelie van het koninkrijk kunnen we samenvatten met de woorden: “Halleluja, want de Here, onze God, heeft het koningschap aanvaard.”



Ds. Theo Niemeijer