Vragen - jrg. 83-14

ds. Theo Niemeijer • 83 - 2007 • Uitgave: 14
Mijn man is pas overleden. Het is een geweldige troost te weten, dat hij bij de Here Jezus is. Kunt u mij vertellen in welke hoedanigheid hij daar is? (E. G. te W.)



Antwoord:

De Bijbel leert ons, dat na het sterven niet een soort bewusteloze situatie intreedt, maar een leven dat door de overledene bewust meegemaakt wordt. Lees hierover maar eens Lucas 16:19-31, waar we ontdekken dat Lazarus, na zijn leven vol moeite, vertroost wordt. Wanneer je in een soort bewusteloosheid leeft, zul je weinig van deze troost ervaren.

Verder leert de Bijbel ons, dat de gelovige direct na het overlijden bij de Here Jezus is. De Here zei tegen de misdadiger die naast hem aan het kruis hing: “Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.” (Luc. 23:43) Zo schreef Paulus het ook in Filippenzen 1:23 “Ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dat is verreweg het beste.”

Wanneer een gelovige hier op aarde zijn ogen sluit, doet deze tegelijkertijd zijn ogen bij de Here open. Wanneer de deur zich hier op aarde sluit, gaat de deur in de hemel open. We behoeven hierover geen enkele twijfel te hebben, de Bijbel is er duidelijk over.

Hoe het daar bij de Here is, weten we niet. Paulus spreekt over de derde hemel en het paradijs, waar iemand (waarschijnlijk Paulus zelf) heengevoerd werd en er later weer van teruggekomen is. Hij had daar dingen gezien en ervaren, die voor menselijke begrippen niet te vatten en onuitspreekbaar zijn (2Kor. 12:2-4).

We kunnen ons er geen voorstelling van maken, hoe onze geliefden die ons zijn voorgegaan, nu bij de Here zijn. Het zal zeker veel heerlijker zijn dan ons voorstellingsvermogen kan bevatten. En dan te weten dat het paradijs nog niet eens het Vaderhuis is met zijn vele woningen. Pas als de gemeente opgenomen wordt en wij levenden, samen met de opgewekte gelovigen, Hem tegemoet gaan in de lucht, worden we naar het Vaderhuis gebracht in de nabijheid van God de Vader.

Dan zullen de ontslapenen pas hun uiteindelijke verheerlijkt lichaam ontvangen. Het in de aarde gezaaide lichaam zal dan onvergankelijk en verheerlijkt opgewekt worden. Tot dit moment zullen de in Christus ontslapenen niet lichaamsloos, als onzichtbare geesten, in het paradijs verblijven. Aan hen zal, waarschijnlijk net zoals de martelaren uit de grote verdrukking, een gewaad gegeven worden waarmee ze tijdelijk bekleed worden (Op. 6:11). Hiermee ontvangen ze een tijdelijke verschijningsvorm, misschien zoals de engelen, in afwachting van hun opstandingslichaam.



Onlangs schreef u over het hemelse Jeruzalem dat vanuit de hemel op aarde nederdaalt. We lezen hierover in Openbaring 21:2 en opnieuw in vers 10. U leert ons dat het hier niet om een herhaling gaat, maar om twee verschillende gebeurtenissen. Gaat u dan niet deze gebeurtenis vergeestelijken? (B. B. te K.)



Antwoord:

Chronologisch eindigt het boek Openbaring in 21:1-8. Hier wordt gesproken over God bij de mensen… Hij zal bij hen wonen… en God Zelf zal bij hen zijn. Het is de situatie, beschreven in 1 Korintiërs 15:28 waar we kunnen lezen dat de Zoon van God Zich na Zijn duizendjarig heerschappij over de gehele aarde aan God Zelf zal onderwerpen, zodat God alles in allen zal zijn. Deze situatie vinden we terug in Openbaring 21:1-8. In Openbaring 21:9-22:5 vinden we echter een andere situatie. Niet omdat we dit gedeelte vergeestelijken, maar juist letterlijk nemen. Het gaat in dit gedeelte over het Messiaanse vrederijk, dat in het boek Openbaring wel werd aangekondigd, maar nog niet werd beschreven en waar nog steeds sprake is van de troon van God en de troon van het Lam. Er wordt nog steeds gesproken over jaren en maanden, terwijl in de eeuwigheid de tijdsberekening volledig zal ontbreken. Een eeuwigheid met jaren en maanden is geen eeuwigheid! Er is in dit gedeelte nog steeds sprake van koningen en volkeren en van mensen die genezing nodig hebben. De Here God wordt ook nog steeds bij zijn verbondsnaam ‘Jahweh’ genoemd (vers 22), dat nog duidt op een speciale relatie met zijn verbondsvolk Israël. In de eeuwigheid houden al deze dingen op, vandaar dat we aan mogen nemen dat het in Openbaring 21:9-22:5, zonder de dingen te vergeestelijken, over het vrederijk gaat.

Openbaring 21:8 eindigt met het oordeel over de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, hoereerders, tovenaars, afgodendienaars en leugenaars: hun deel is de poel, die brandt van vuur en zwavel, de tweede dood. De poel des vuurs is het vreselijk oordeel dat over hen komt die Christus hebben verworpen. Het is een poel des vuurs die tot in alle eeuwigheden brandt. De Bijbel leert ons dat er maar één manier is om behouden te worden en dat is door het geloof in de Here Jezus. Door de zondeval is de zonde tot ieder mens doorgedrongen en is de gehele wereld onder Gods oordeel terecht gekomen. Je hoeft er in principe niets voor te doen om verloren te gaan, want in deze verloren toestand wordt ieder mens geboren. De Here Jezus leert ons in Johannes 3:18: “Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, wie niet gelooft, is reeds veroordeeld.” Een mens komt niet pas onder Gods oordeel op het moment waarop hij Christus verwerpt… nee, ieder mens wordt onder Gods oordeel geboren en blijft onder dit oordeel, totdat hij Christus als zijn Heiland aanvaard.

Vragen die bij ons opkomen: hoelang is de eeuwigheid en hoe vergaat het hen die nog nooit van de Here Jezus gehoord hebben, moeten wij maar aan God overlaten. De Bijbel leert ons dat mensen zonder Jezus verloren zijn… daar moeten wij het mee doen en daar dragen ook wij verantwoordelijkheid voor.



Ds. Theo Niemeijer