Vragen - jrg. 83-16

ds. Theo Niemeijer • 83 - 2007 • Uitgave: 16
In Job 11:10, Daniël 7:10,26 en Judas 1:15 wordt over de ‘vierschaar’ gesproken. Wat bedoelt Gods Woord met deze uitdrukking? (J. v. K. te D.)



Antwoord:

In de Statenvertaling vinden we voor het woord Vierschaar: “het Gericht zette zich”. We hebben hier dus te maken met de ‘Rechters’ die zich neer zullen zetten om het oordeel uit te spreken. In Johannes 5: 22 kunnen we lezen dat het gehele oordeel in de handen van de Here Jezus overgegeven is en dat de verloste gemeente met Hem zal oordelen. (1Ko. 6:2-3)








Antwoord:

Wanneer we Matteüs 18:1-6, 10 en 14 en 19:13-15 lezen komen we tot de conclusie dat kleine kinderen toch wel een hele bijzondere plaats in het hart van de Here Jezus innemen.

Hij spreekt hier over kleine kinderen, waarmee Hij zichzelf veréénzelvigd (18:5), die in Hem geloven (18:6), van wie hun engelen voortdurend voor Gods aangezicht verschijnen (18:10), van wie de Here geen enkele verloren laat gaan (18:14), voor wie het koninkrijk der hemelen bestemd is (19:14). Daarnaast lezen we in 1 Korintiërs 7:14 dat de kinderen in de gelovige ouder(s) rein en geheiligd zijn. Ik denk dat bovenstaande Bijbelgedeelte voldoende zekerheid bieden voor het behoud van onze jonge kinderen die nog geen onderscheidingsvermogen hebben.




Mijn dochters komen met enkele vragen waarop ik niet direct een goed antwoord weet. Kunt u me hierbij helpen? (A. d. G. te H.)
Waarom liet de Here Jezus de demonen in onschuldige varkens varen?
Waarom at de Here Jezus vis. Je doodt toch geen dieren om ze op te eten?
Waar staat dat we alles over de toekomst nog niet kunnen bevatten?
En waar staat in de Bijbel dat er voor mensen geheimenissen zijn - en blijven?




Antwoord:

De Here Jezus liet de demonen in deze kudde zwijnen varen, omdat varkens onreine dieren waren en in Israël zeker niet gehouden mochten worden om later tot voedsel te dienen. Het was dus een oordeel over de handelswijze van ongehoorzame mensen.



Oorspronkelijk had de Here God het zaaddragend gewas en de vruchten van bomen als spijze voor de mensheid bestemd en aangewezen (Gen. 1:29). Na de zondeval, waarin de mens zijn eigen weg ging en God de rug toekeerde, zien we hierin een verandering komen. De mens stond schuldig tegenover de Heilige God en zou moeten sterven. Zo had de mens geen recht meer om te blijven leven. God die echter van de mensen houdt, heeft een weg aangewezen waardoor de mens toch in leven kon blijven. Er zou een onschuldig Lam komen die de schuld van de gehele mensheid op zich zou nemen, om in de plaats van alle mensen te sterven. Het gaat hier om de Here Jezus, die bij de zondeval beloofd werd en waar lange tijd naar uitgekeken werd. Uiteindelijk werd Gods belofte vervuld en de Heiland in Bethlehem geboren. Hij stierf als het Godslam dat de zonde van de gehele wereld wegnam. Tot die tijd mochten de mensen, wanneer ze gezondigd hadden, zelf een offer voor hun zonden brengen. Dan stierf er een offerdier in hun plaats, waarbij ze mochten uitkijken naar het uiteindelijke offer dat de zonde eens en voor altijd weg zou nemen.

Vanaf de zondeval werden niet alleen dieren geofferd om vergeving van zonde te ontvangen, maar ze (alleen de reine dieren) werden ook gegeten. In Genesis 9:2-3 lezen we dat God Zelf gezegd heeft, dat de dieren tot spijze voor de mensen mogen dienen. God, die alles gemaakt heeft en dus ook de dierenwereld, geeft toestemming tot het eten van dieren. Wel leert de Bijbel ons, dat we zorgvuldig met dieren om moeten gaan. Vooral de laatste tijd wordt de mens steeds dieronvriendelijker. Als christen mag je hier zeker niet in meegaan. Het geloof in de Schepper heeft ook respect voor de schepping als gevolg. Het eten van dieren is dus niet Gods oorspronkelijke plan geweest, maar werd na de zondeval door God Zelf wel goed gekeurd.



In 2 Korintiërs 12:1-4 spreekt Paulus over iemand die iets van de hemelse heerlijkheid heeft gezien. Hij schrijft hierover dat het niet met menselijke woorden uit te spreken is en dat het door mensen niet te bevatten is. Het gaat om dingen “in welke engelen begeren een blik te slaan”. (1Petr. 1:12)



In Deuteronomium 29:29 staat: “De verborgen dingen zijn voor de Here, onze God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen voor altijd, opdat wij al de woorden dezer wet volbrengen.” Zo moeten we als mensen aanvaarden dat vele dingen van God voor ons verborgen zullen blijven. Wij hebben Gods Woord gekregen, waarin God Zich aan ons geopenbaard heeft en daar mogen/moeten we het mee doen.




Een vraag waar ik mijn leven lang mee bezig ben: “Waarom zijn wij hier op aarde?” Ik weet het nog steeds niet en moet het antwoord schuldig blijven. (J. d. S. te D.)



Antwoord:

In Genesis 1:26 lezen we dat God de mens gemaakt heeft naar Zijn eigen beeld om over de schepping te heersen. In Christus zal de gemeente bij Zijn wederkomst inderdaad over Zijn schepping regeren en zal de verloste mens tot haar uiteindelijk doel komen. In Efeziërs 1:10-12 lezen we echter over het uiteindelijke doel van de schepping van de mens: “Hemel en aarde onder één hoofd samenvatten… het ontvangen van het erfdeel, waartoe de mens bestemd was… opdat wij zouden zijn tot lof zijner heerlijkheid.”

Na de val van satan uit de hemel heeft Hij de mens geschapen om de aarde te onderwerpen (Gen. 1:28). Kennelijk was de aarde onder de invloedsfeer van satan terecht gekomen. Toen de eerste Adam faalde kwam de laatste Adam (Christus), die uiteindelijk de wereld aan zich onderwierp en satan overwon. Op weg naar de uiteindelijke Godsheerschappij op aarde schakelt de Here God de verloste mensen in om deze wereld met het evangelie te bereiken. Het belangrijkste doel van ons op aarde is om, nu het nog kan, mensen het evangelie van de Here Jezus te vertellen en zo verloren mensen voor Christus te winnen. Zo mogen we tot lof van Zijn heerlijkheid ook nu al op aarde leven. Binnenkort zal alles onder het ene hoofd Christus samengevat worden, zullen we in Christus onze heerlijke erfenis ontvangen en zullen we voor eeuwig tot lof van Gods heerlijkheid zijn.



Ds. Theo Niemeijer