Vragen - jrg. 83-18

ds. Theo Niemeijer • 83 - 2007 • Uitgave: 18
Zou koning Nebukadnezar zich na zijn vernedering (Daniël 4) werkelijk bekeerd hebben? (Dhr. R te ?)



Antwoord:

Het vierde hoofdstuk in Daniël is een uitzonderlijk gedeelte van de Bijbel. Het is namelijk door de heidense koning Nebukadnezar zelf geschreven. In dit hoofdstuk geeft de Babylonische koning een getuigenis van Gods handelen in zijn leven. Hij vertelt op welke manier de God van Daniël hem voor hoogmoed gewaarschuwd en uiteindelijk vernederd heeft. Twaalf maanden na zijn waarschuwende droom en de uitleg die Daniël hem gaf, werd het hart van de koning veranderd in een dier en werd hij uit de menselijke samenleving verstoten en vernederd. Hij at gras als de runderen, werd door de dauw van de hemel bevochtigd, kreeg lang haar en klauwen als vogels. Pas nadat hij zijn ogen naar de hemel opsloeg, keerde zijn verstand in hem terug, waarop hij de God van Daniël prees, roemde en verheerlijkte. Dat doet hij op een manier, waarvan je op het eerste gezicht zou verwachten dat hier iemand werkelijk tot geloof gekomen is. Je komt onder de indruk van zijn aanbidding. Hij roemt Zijn eeuwig koningschap en Zijn heerschappij van geslacht tot geslacht. Dit is inmiddels wel de derde keer, dat hij onder de indruk is van de God van Daniël. De eerste keer vinden we in hoofdstuk 2, waar Daniël hem de droom uitlegt van het beeld dat de vier wereldrijken voorstelt. Daar noemt hij de God van Daniël de ‘God der goden en de Heer der koningen’ (2:47).

De tweede keer dat God zich aan Nebukadnezar openbaart vinden we in hoofdstuk 3, waar de drie vrienden van Daniël in de vurige oven bewaard worden. Eerst had Nebukadnezar gezegd: “en wie is de god die u uit mijn hand zou kunnen bevrijden?” (vers 15b). De eerste keer was Nebukadnezar wel onder de indruk van de God van Daniël gekomen, maar het had hem in wezen niet echt veranderd. Nu er inderdaad een God is die de vrienden van Daniël zelfs uit de vurige oven bevrijdt, komt Nebukadnezar opnieuw onder de indruk en roept uit: “Geloofd zij de God van Sadrak, Mesak en Abednego… er is geen andere god die zo verlossen kan” (vers 28-29).

In hoofdstuk 4 ontdekken we opnieuw dat deze gebeurtenis de koning wel aangeraakt, maar niet echt veranderd heeft. Natuurlijk was hij onder de indruk van de almacht van de God van Daniël, maar hij was nog steeds niet bereid zijn leven te veranderen. In hoofdstuk 4 krijgen we wederom met de hoogmoed van Nebukadnezar te maken: “Is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb tot een koninklijke woonstede door de sterkte mijner macht en tot eer mijner majesteit?” (vers 30).

Nu was voor de Here de maat vol. Petrus schrijft over de God van Daniël: “God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft hij genade” (1Petr. 5:5).

Nebukadnezar was nu al drie keer gewaarschuwd: in hoofdstuk 2, de droom van het beeld; in hoofdstuk 3, de bevrijding uit de vurige oven; en tenslotte in hoofdstuk 4, de uitleg van de droombeelden en de waarschuwing van Daniël tegen de hoogmoed van de koning.

Hij was wel aangeraakt, maar niet bekeerd. Dit komen we in onze tijd ook steeds meer tegen: mensen die onder de indruk zijn, aangeraakt worden, maar nooit werkelijk bekeerd zijn. Een echte levensverandering van binnenuit ontbreekt bij vele ‘gelovigen’!

Of Nebukadnezar na deze derde waarschuwing nu werkelijk bekeerd is, weten we niet. Vele theologen met naam, waaronder Calvijn, geloven het niet. Hij noemt in 4:8 de afgod Bel nog steeds zijn god en heeft na zijn inkeer nooit overwogen om het volk van de God van Daniël vrij te laten en alle tempelschatten aan de Joden terug te geven. Hoe het ook zij, zekerheid over een waarachtig bekering van Nebukadnezar geeft de Bijbel ons niet.




We hebben een kennis van ons, omdat ze er naar vroeg, een ‘vriendenkring’ gegeven. Het gaat hier om een aantal gestileerde figuurtjes, hand in hand in een kring uit speksteen gemaakt. In onze kerk kwam dit afgelopen zondag ter sprake en we werden gewezen op het gevaar van dergelijke ‘vriendenkringen’. Hoe denkt u hierover? (U. H. te ?)



Antwoord:

Het gaat hier om een antroposofisch symbool waarin de eenheid onder mensen wordt gesymboliseerd. Binnen de antroposofie staat de mens centraal en waarin men dan ook opzoek is naar de verborgen krachten in de mens zelf. De mens kan zichzelf verlossen en is in staat uiteindelijk om zelf tot eenheid met alle mensen te komen. Meestal gaat het hier om vijf figuurtjes, die de vijf werelddelen voorstellen, die hand in hand de eenheid symboliseren.

Als christenen geloven we dat eenheid onder mensen alleen door God tot stand kan - en zal - komen. Alleen bij God vinden we volkomen vergeving, verlossing en nieuw leven. De antroposoof wil niet van God afhankelijk zijn en zoekt de verlossing in de mens zelf. Vandaar kan ik me voorstellen dat in uw kerk hiervoor gewaarschuwd wordt.



De ontwikkelingen bij de IT gaan zo snel, dat onze gedachten uitgaan naar Openbaring 13:16-17. We hebben nu al te maken met discogangers bij wie een chip is ingebracht als entreebewijs en de vele dieren die momenteel gechipt worden. Het mobieltje wordt multifunctioneel en dient tegenwoordig als fotocamera, tv (incl. journaal, SMSkanaal, chatter, internet, E-mailer, etc.). Eerdaags gaat zij ook gebruikt worden als betaalmiddel en zal waarschijnlijk de pinpas, creditcard, de strippenkaart en de TomTom vervangen. Spoedig lopen we langs de scanner van de kassa met ons mobieltje om te betalen (per 01-01-08 worden winkels geacht apparatuur hiervoor in huis te hebben). De volgende stap is dan nog maar een kleine, de chip in onze rechterhand. Heeft deze ontwikkeling te maken met Openbaring 13:16-17? Is de chip het ‘merkteken’? (P. v.d. H. te E.)



Antwoord:

We hebben het hier over één van de tekenen die de komst van de Here aankondigen. Naast de herleving van het Romeinse rijk, de politieke ontwikkelingen rond Israël en de milieucrisis, is de opkomst van het elektronisch geldverkeer een duidelijk teken van de eindtijd. Persoonlijk geloof ik dat de biometrische identificatie de weg voorbereidt voor de invoering van het teken van de antichrist. Opzoek naar fraudebestendige en eenvoudige identificatie komt men vanzelf terecht bij het merkteken op voorhoofd of rechterhand. De chip is nog niet het merkteken van het beest, maar is wel een voorbode hiervan. Pas wanneer de gemeente opgenomen is, zal de antichrist zich openbaren en de mensen die op aarde achterblijven, door middel van het merkteken, dwingen om hem te volgen.



Ds. Theo Niemeijer