Vragen - jrg. 84-03

ds. Theo Niemeijer • 84 - 2008 • Uitgave: 3
Van allerlei oproepen op internet om de kerk te verlaten omdat de kerk tot het Babylon verworden is en dat het oordeel nu al bij het huis Gods begint, word ik erg onrustig. Het gaat hier om hele radicale sites die ons vertellen dat het evangelie dat verkondigd wordt niet meer het ware evangelie is en dat de ware gemeente van Jezus Christus haast niet meer op aarde te vinden is. Wat moet ik hiermee? (G. D. te W.)

Antwoord:
Paulus stelt ons gerust met de woorden: “Maar wij verzoeken u, broeders, met betrekking tot de komst van onze Here Jezus Christus en onze vereniging met Hem, dat gij niet spoedig uw bezinning verliest of in onrust verkeert, hetzij door een geestesuiting, hetzij door een prediking, hetzij door een brief, die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag des Heren reeds aanbrak. Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook…” (2Tess. 2:1-3).
Natuurlijk roept Gods Woord ons op om naar de tekenen van de tijd te zien en opmerkzaam te zijn op de zaken die ook in de kerk spelen. De Bijbel spreekt van een tijd van afval en van het ontwikkelen van de wereldkerk, waarin alle godsdiensten elkaar gevonden hebben en uiteindelijk een verbond met de antichrist zullen sluiten. Petrus roept ons op om vooral nuchter te blijven en je niet mee te laten slepen in allerlei wilde gedachten.
We hebben inderdaad te maken met een ontkrachting van het evangelie en een verzwakking van de kerken. Veel belangrijker is het hoe we hier zelf in staan. Hoe is het met onze persoonlijke relatie met Christus en kennen wij de inhoud van het evangelie nog wel?
Wanneer we de Here Jezus persoonlijk hebben aanvaard als onze Redder, die voor onze zonden aan het kruis de straf gedragen heeft, dan leert Johannes 1:12 ons, dat we hierdoor een kind van God geworden zijn. Wanneer Hij ons door Zijn kostbaar bloed gereinigd heeft, mogen we Hem uitnodigen in ons leven te komen, waarbij Hij ons de belofte geeft voor altijd bij ons binnen te komen en ons nooit meer te verlaten zal (Op. 3:20). Vanaf dat moment woont Christus in ons door de Heilige Geest waarmee we voor eeuwig verzegeld zijn (Ef. 1:13-14).
In deze geweldige beloften vanuit Gods Woord vinden we zoveel rust en zekerheid, die we door al deze opmerkingen op internet niet meer van ons af mogen laten pakken.
Vaak krijgen we na het lezen van deze radicale sites de vragen: geloof ik wel genoeg, ben ik wel genoeg toegewijd aan de Here, ben ik wel heilig genoeg, getuig ik wel genoeg, enz? Met deze vraagstelling ben je geneigd om in jezelf te gaan geloven. We moeten leren om weg te zien van ons zelf en alleen op Hem te zien. We geloven niet in de eerste plaats in de dingen die wij doen, maar in dat wat Hij voor ons gedaan heeft.
Door het werk van het Lam van God krijgen we een nieuwe positie (met God verzoend en Zijn kind), die niemand meer van ons af kan pakken.
Door het werk van de Geest van God wordt ons dagelijks leven veranderd, maar de mate waarin ons dagelijks leven veranderd is heeft geen invloed op onze positie in Christus, want die staat voor eeuwig vast!


In Openbaring 12:1-6 lezen we over de vrouw die een kind baart. Wie is de vrouw en wie is het kind?
De stad Babylon die valt is dat niet de rijke stad Dubai? (K. B. te S.)


Antwoord:
De vrouw die hier omschreven wordt doet ons het meest denken aan Gods verbondsvolk Israël, dat in de eindtijd weer opnieuw een belangrijke rol zal spelen bij de tweede komst van Christus op aarde. Bij Zijn eerste komst heeft Israël geen barensweeën gevoeld (Jes. 66:7) en is de geboorte van Christus aan hen onopgemerkt voorbijgegaan (Luc. 19:41-44).
De barensweeën zullen echter zeer sterk worden voor dit volk wanneer Christus voor de tweede keer zal komen. We zien dat nu al heel duidelijk in het Midden-Oosten gebeuren. Israël zal in verschrikkelijke barensweeën terechtkomen, zoals deze door Jeremia als de “benauwdheid voor Jakob” genoemd wordt, maar waaruit hij gered zal worden (30:4-7).
De Zoon, het mannelijk wezen dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf, is een beeld van de Messias die, temidden van de barensweeën, zal komen om als Messias op de troon van David Zijn koninkrijk te stichten. De gemeente wordt in de Bijbel nooit een mannelijk wezen genoemd, juist het tegenovergestelde: de bruid van Christus! Deze Zoon kunnen we dus niet identificeren met de gemeente.
De stad Babylon zou letterlijk de stad in Irak kunnen zijn. Saddam Hoessein was vast van plan om deze stad op te bouwen tot de culturele hoofdstad voor de gehele wereld. Veel meer is Babel (Hebreeuws), Babylon (Grieks) een beeld van de menselijke heerschappij. Het is de eerste stad die werd gebouwd (Gen. 10:8-10) en staat voor het begin van de menselijke heerschappij op aarde. In Openbaring 17-19 zien we hoe deze stad moet wijken voor Jeruzalem, dat Gods regering op aarde vertegenwoordigt.


Ik las onlangs een boekje waarin geleerd wordt dat Israël de bruid van Christus is en niet de gemeente. Ik heb het altijd anders geleerd. Hoe zit het nu? (C. V. te D.)

Antwoord:
Aan de voet van de berg Sinaï heeft God de Vader een verbond met Israël gesloten, waar Israël als ‘vrouw’ van God werd aangenomen. Het was een soort ‘huwelijksverbond’, waarin de Here zich met dit volk verbond. We weten echter dat Israël ontrouw geworden is en andere goden naliep, waarop de Here hen beschuldigde van hoererij en Israël als een onvruchtbare, ontrouwe vrouw van Hem heeft weggezonden. Hoewel Israël ontrouw was, is de Here altijd trouw gebleven en werd uiteindelijk uit deze onvruchtbare vrouw de beloofde Zoon geboren, de Messias. De verhouding tussen Israël en de Messias is dan ook niet vrouw-man, maar moeder-zoon. We hebben dit hierboven ook kunnen zien in Openbaring 12. Wanneer de Messias zal wederkomen zal Israël dan ook een rouwklacht aanheffen, niet over haar man, maar over hun enig kind en over hun eerstgeborene.
De Bijbel is er duidelijk genoeg over dat de relatie tussen Christus en de gemeente die van Bruidegom en Bruid is (Ef. 5:22-33) en dat de relatie tussen de Here God en Israël een man-vrouwrelatie is. Het gaat uiteindelijk om menselijke beelden die Gods liefde voor Israël en Christus liefde voor de gemeente duidelijk willen maken. In de hemelse heerlijkheid geldt er namelijk geen mannelijk of vrouwelijk meer, maar zijn we allemaal één in Hem.

Ds. Theo Niemeijer