Vragen - jrg. 84-12

ds. Theo Niemeijer • 84 - 2008 • Uitgave: 13
We zijn al zo’n 65 jaar lid van onze plaatselijke gemeente. Nu zijn er twee samenwonende vrouwen die de wens te kennen gegeven hebben lid te willen worden van onze gemeente en hun huwelijk in de gemeente te laten inzegenen. Na twee gemeentevergaderingen is hierin toegestemd, hetgeen grote verwarring in de gemeente teweeg gebracht heeft. Het motto is: ’God is liefde’, dus mogen we deze wens niet weigeren. We hebben het hier erg moeilijk mee, graag uw reactie hierop. (G. V. te R.)

Antwoord:
Gods is niet alleen ‘liefde’, in 1 Johannes 1:5 lezen we ook dat God ‘licht’ is en dat er in Hem in het geheel geen duisternis is. Hij kan Zich absoluut niet verbinden met de zonde, laat staan met broeders en zusters die bewust in zonde leven. Hoe kun je Gods zegen vragen over een leefwijze, die in de Bijbel als ‘zondig’ gekenmerkt wordt. We leven in een tijd waarin zondig gedrag goedgepraat wordt, of aanvaard wordt als aangeboren, met de berusting: “We zijn nu eenmaal zo.” Nu weten we dat er ‘Jakobs en Ezau’s’ geboren worden. Mannen die, net zoals Jakob, het liefst bij moeder in de keuken kokkerellen en bijna onbehaard zijn en de ruige types zoals Ezau, die van de jacht houden, eropuit trekken en over hun gehele lichaam behaard zijn. Hoewel Jakob en Ezau uitersten waren, Jakob toch wel wat vrouwelijk, Ezau een echte man, was er hier geen enkele sprake van homofilie. In onze tijd zou Jakob al gauw als homo gezien worden, terwijl hij de stamvader van het gehele volk Israël geworden is! We hebben hier heel duidelijk te maken met een probleem als vrucht van de maatschappelijke verandering, waarin de rol van de (afwezige) vader steeds meer wordt overgenomen door de moeder en de rol van de moeder door de vader. In de seksueel kritieke ontwikkelingsfase van een kind kan de jongen zich vaak niet meer spiegelen aan zijn vader en de dochter aan haar moeder. De ‘Jakobs-jongens’ vormen in onze maatschappij een zeer kwetsbare groep, waaraan met name nu, in deze tijd van maatschappelijke veranderingen, vanuit het pastoraat aandacht besteed zou moeten worden. Een aandachtsveld dat in vele kerken ontbreekt! Wat is het belangrijk, dat jongens en meisjes met hun gevoelens, waar ze over het algemeen niets aan kunnen doen, een luisterend en begripvol oor vinden. Dit kan hen helpen om Gods genade in hun leven te ervaren en door te groeien naar heteroseksuele gevoelens.
In Matteüs 19:4 staat letterlijk dat de Here God de mens mannelijk en vrouwelijk geschapen heeft. De man als gevende en de vrouw als ontvangende. De man als verwekker van het leven en de vrouw als degene die in staat is het leven te ontvangen en te baren. Laat het duidelijk zijn dat man en vrouw zowel lichamelijk als emotioneel verschillend zijn.
Voor de bewering dat homofilie in aanleg bij de geboorte aanwezig is, bestaat geen enkel wetenschappelijk bewijs. Romeinen 1:27 noemt homofilie een ‘afdwaling in zichzelf’, gebaseerd op een ontwikkeling en niet een ‘schepping of geboortefout’. De Here God noemt in dit gedeelte de omgang tussen mensen van hetzelfde geslacht ‘schandelijk lusten’ waarover een welverdiend oordeel van God komt. Het gaat hier dus niet om mensen die deze gevoelens hebben, maar die deze gevoelens ook in de praktijk brengen.
In Leviticus 18:22 lezen we dat de seksuele omgang tussen mensen van hetzelfde geslacht voor de Here God een gruwel is en door Hem verboden wordt en zelfs in één adem genoemd wordt met mensen die hun kinderen aan de Moloch wijden en mensen die seksuele gemeenschap met dieren hebben. In Leviticus 20:13 kunnen we lezen dat een man die met iemand van het mannelijk geslacht gemeenschap heeft, een gruwelijke zonde pleegt en zeker ter dood gebracht moet worden! Zo golden de wetten in Israël!
Over homofilie is de Bijbel glashelder, waarom doen wij mensen er dan zo wazig over? Het land Kanaän was juist door homofilie verontreinigd… zou dan de kerk, waar homofilie aanvaard wordt, rein blijven? Is het misschien daarom dat zelfs Jeruzalem in de eindtijd Sodom genoemd zal worden (Op. 11:8)? Als het zover is, dan is de omkering van Sodom wel heel dicht nabij, zoals in de tijd van Abraham en Lot.


In Deuteronomium 22:5 staat: “Een vrouw zal geen mansklederen dragen en een man geen vrouwenkleed aantrekken, want ieder die deze dingen doet, is de Here, uw God en gruwel.” Betekent dit dat ik en mijn dochters geen broek mogen dragen? (N. E. te W.)

Antwoord:
De kleding van 3500 jaar geleden (de tijd waarin Mozes de Thora schreef) was heel anders dan de kleding van heden. Wanneer wij nu in de tijd van Mozes leefden, zouden wij denken dat alle mannen daar in vrouwenkleding rondliepen! Tussen de kleding van mannen en vrouwen was weinig verschil. Mannen droegen een onderkleed in de vorm van een hemd, waarmee ze hun lichaam bedekten en dat door een gordel werd samengebonden. Dit onderkleed was van wol of linnen en soms, voor voorname mensen, van fijn linnen. De gordel werd ook gebruikt om een zwaard of geldbuidel te dragen. Over dit onderkleed droeg men het opperkleed. Op het hoofd droeg men wel een vierkante doek die tot een driehoek gevouwen werd en met een snoer om het hoofd werd vastgehouden.
De kleding van vrouwen bestond uit een lang onderkleed en een hoofddoek of sluier. Net zoals bij de mannen droeg zij hierover een wijd overkleed. Broeken, overhemden, stropdassen, sokken, kostuums e.d. waren toen nog niet uitgevonden. Over de kleding van vrouwen lezen vinden we in Jesaja 3:18-23 een hele opsomming: voetringen, voorhoofdsbanden, maantjes, oorhangers, armbanden, sluiers, hoofddoeken, voetkettinkjes, gordels, reukflesjes, tovermiddelen, zegelringen, neusringen, feestgewaden, mantels, omslagdoeken, handspiegels, onderkleding, hoofdtooi en overkleding! De vrouwen wisten zich in die tijd dus wel degelijk te presenteren en door hun kleding de mannen te verleiden.
Tussen het onderkleed en het opperkleed van man en vrouw bestond in die tijd dus niet zo veel verschil. Het zat veel meer in de specifiek vrouwelijke elementen die aan de kleding toegevoegd werden en voor de uitstraling zorgde. Zo kon een vrouw met haar kleding tot uitdrukking brengen of ze in de rouw was, of, door het bedekken van haar aangezicht, dat ze een hoer was (Gen. 38:15). Zo kon ze ook door haar kleding laten zien of ze gehuwd of ongehuwd was. Door haar manier van kleden kon ze zelfs laten zien, of ze het gezag van haar man accepteerde of niet.
U begrijpt wel dat er in onze tijd wel heel erg veel veranderd is ten opzichte van de dress-code uit Bijbelse tijden. Toch blijft het principe uit Deuteronomium 22 ook vandaag voor ons geldig. Het Bijbelse principe luidt ook voor vandaag, dat vrouwen zich zedig en ingetogen hebben te kleden en dat kan zowel met een jurk alsook met een broek.
Voor mannen geldt, dat ze zich niet over moeten geven aan de ‘vervrouwelijking’ van de huidige maatschappij. Er zijn nog maar weinig vaders die de tijd nemen om hun kinderen op te voeden en op de basisscholen zijn bijna alle mannelijke leerkrachten verdwenen en door het bedrijfsleven opgeslokt! Steeds meer mannen dossen zich uit met ringetjes (zowel in de oren als in de neus), kettinkjes en ‘reukflesjes’ (geurtjes)! We worden opgeroepen om als christenen hier niet aan mee te doen. Het gaat dus niet zozeer om broek of rok, maar veel meer om de uitstraling: onderdanig, zedig, mannelijk of vrouwelijk.

Ds. Theo Niemeijer