Vragen - jrg. 84-18
In 1 Korinthiërs 14:34 leert Paulus de gemeente dat vrouwen in de gemeente behoren te zwijgen. Hoe kan het dan dat Filippus, de evangelist, vier ongehuwde dochters had die profetessen waren? (M. B. te B.)
Antwoord:
In het Oude Testament wordt geschreven over Debora de profetes (Richt. 4) en in het Nieuwe Testament over de profetes Hanna (Luc. 2:36). De dochters van Filippus zullen op dezelfde manier als Debora en Hanna profetes geweest zijn, namelijk in de bediening van het doorgeven van speciale boodschappen die een toekomstvoorspellende inhoud hadden en dan met name voor het verbondsvolk Israël. Wanneer in de gemeente over profeten gesproken wordt, dan gaat het niet zozeer om toekomstvoorspellende boodschappen, maar om het doorgeven van Gods Woord. Toen, in het begin van de gemeente, ingegeven door Gods Geest, later, toen de Bijbel voltooid was, vanuit het geschreven Woord van God. Profeten vervulden daarmee in de gemeente een bediening van onderwijs en waren daartoe met speciaal leergezag bekleed. In 1 Timoteüs 2:12-13 maakt Paulus ons dan ook duidelijk dat dit leergezag niet aan zusters, maar aan broeders verleend is en het absoluut niet toelaatbaar is dat een vrouw in de gemeente onderricht geeft.
In Johannes 20:17 zegt de Here Jezus tegen Maria: “Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar mijn Vader…” Waarom mocht Maria Hem niet aanraken/vasthouden? (H. S. te A.)
Antwoord:
Toen Maria de Here Jezus eindelijk terugvond, wilde ze als het ware haar Heiland nooit meer loslaten. De opstanding uit de doden van de Here Jezus was echter nog niet voldoende om de mensheid van de zonde en dood te verlossen. Als Hogepriester moest de Here Jezus eerst het bloed van het Lam nog achter het voorhangsel in het hemelse heiligdom brengen om daarmee een eeuwige verlossing te verwerven (Hebr. 9:12).
Veel mensen willen de Here Jezus nog steeds vasthouden zoals Hij op aarde geleefd heeft. Vaak worden verschijningen van Jezus gemeld en in geuren en kleuren verteld, zonder daarbij te beseffen, dat de Here Jezus inmiddels verheerlijkt is en helemaal niet meer op de persoon lijkt die Hij 33 jaar op aarde geweest was. In 2 Korinthiërs 5:16 staat namelijk: ‘Indien wij Christus naar het vlees (in lichamelijke gedaante) gekend hebben, thans niet meer…’ Christus is na Zijn hemelvaart verheerlijkt en zit als verheerlijkte Zoon van God aan de rechterhand van de Vader. Wanneer u wilt weten hoe Johannes de Here Jezus na Zijn hemelvaart zag, dan kunt u hierover het beste Openbaring 1:12-17 lezen. De heiligheid van de Here Jezus overweldigde Johannes zozeer, dat hij als dood aan Zijn voeten neerviel. De meeste zogenaamde Christusverschijningen hebben vaak een geheel andere uitwerking op hen die menen een ontmoeting met Hem gehad te hebben.
Ook Paulus leert ons om Hem in Zijn aardse verschijning “niet vast te houden”, maar in Hem te geloven als verheerlijkt aan de rechterhand Gods.
Bij het lezen van Genesis 37 viel me iets op, dat ik nog niet eerder ontdekt had. In vers 35 wordt over de dochters van Jakob gesproken. Ik wist alleen van Dina als dochter van Jakob. Welke dochters had hij dan nog meer? (M. v. Z. te ’s G.)
Antwoord:
Ook in Genesis 46:7 wordt over de dochters van Jakob gesproken. Dina, die Lea aan Jakob baarde heeft in de geschiedenis van Jakob een belangrijke rol gespeeld (zie Gen. 34), wat misschien de reden is, dat alleen zij genoemd wordt. Dochters werden in de geslachtsregisters vrijwel nooit genoemd. Een andere verklaring kan zijn, dat met de dochters ook de schoondochters, dus aangetrouwde dochters bedoeld werden.
Ik hoor wel eens een bewering dat men in de hemel een tweede kans krijgt om zich te bekeren. Hoe ziet u dit? (A. H. te M.)
Antwoord:
Voor de rijke man was er na zijn sterven geen bekering meer mogelijk (Luc. 16:19-31). In Hebreeën 9:27 staat, dat het de mensen beschikt is, éénmaal te sterven om daarna het oordeel te ondergaan. Je kunt deze bewering ook niet funderen door een uitleg van 1 Petrus 3:19, waar we kunnen lezen dat de Here Jezus in de geest gepredikt heeft aan de geesten in de gevangenis. Het gaat hier om hen, die door de zondvloed in het dodenrijk terecht gekomen zijn en aan wie Noach het evangelie verkondigd had. In de prediking van Noach was het eigenlijk Christus Zelf die door Noach heen de mensen waarschuwde en waarmee aangegeven wordt dat zij, die nu in de gevangenis zitten het evangelie van Christus, via Noach al lang gehoord hebben. Beter zou je kunnen vertalen: “…en gepredikt heeft (in Noach vele eeuwen geleden) aan hen die nu in de gevangenis zijn.”
ds. Theo Niemeijer
Antwoord:
In het Oude Testament wordt geschreven over Debora de profetes (Richt. 4) en in het Nieuwe Testament over de profetes Hanna (Luc. 2:36). De dochters van Filippus zullen op dezelfde manier als Debora en Hanna profetes geweest zijn, namelijk in de bediening van het doorgeven van speciale boodschappen die een toekomstvoorspellende inhoud hadden en dan met name voor het verbondsvolk Israël. Wanneer in de gemeente over profeten gesproken wordt, dan gaat het niet zozeer om toekomstvoorspellende boodschappen, maar om het doorgeven van Gods Woord. Toen, in het begin van de gemeente, ingegeven door Gods Geest, later, toen de Bijbel voltooid was, vanuit het geschreven Woord van God. Profeten vervulden daarmee in de gemeente een bediening van onderwijs en waren daartoe met speciaal leergezag bekleed. In 1 Timoteüs 2:12-13 maakt Paulus ons dan ook duidelijk dat dit leergezag niet aan zusters, maar aan broeders verleend is en het absoluut niet toelaatbaar is dat een vrouw in de gemeente onderricht geeft.
In Johannes 20:17 zegt de Here Jezus tegen Maria: “Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar mijn Vader…” Waarom mocht Maria Hem niet aanraken/vasthouden? (H. S. te A.)
Antwoord:
Toen Maria de Here Jezus eindelijk terugvond, wilde ze als het ware haar Heiland nooit meer loslaten. De opstanding uit de doden van de Here Jezus was echter nog niet voldoende om de mensheid van de zonde en dood te verlossen. Als Hogepriester moest de Here Jezus eerst het bloed van het Lam nog achter het voorhangsel in het hemelse heiligdom brengen om daarmee een eeuwige verlossing te verwerven (Hebr. 9:12).
Veel mensen willen de Here Jezus nog steeds vasthouden zoals Hij op aarde geleefd heeft. Vaak worden verschijningen van Jezus gemeld en in geuren en kleuren verteld, zonder daarbij te beseffen, dat de Here Jezus inmiddels verheerlijkt is en helemaal niet meer op de persoon lijkt die Hij 33 jaar op aarde geweest was. In 2 Korinthiërs 5:16 staat namelijk: ‘Indien wij Christus naar het vlees (in lichamelijke gedaante) gekend hebben, thans niet meer…’ Christus is na Zijn hemelvaart verheerlijkt en zit als verheerlijkte Zoon van God aan de rechterhand van de Vader. Wanneer u wilt weten hoe Johannes de Here Jezus na Zijn hemelvaart zag, dan kunt u hierover het beste Openbaring 1:12-17 lezen. De heiligheid van de Here Jezus overweldigde Johannes zozeer, dat hij als dood aan Zijn voeten neerviel. De meeste zogenaamde Christusverschijningen hebben vaak een geheel andere uitwerking op hen die menen een ontmoeting met Hem gehad te hebben.
Ook Paulus leert ons om Hem in Zijn aardse verschijning “niet vast te houden”, maar in Hem te geloven als verheerlijkt aan de rechterhand Gods.
Bij het lezen van Genesis 37 viel me iets op, dat ik nog niet eerder ontdekt had. In vers 35 wordt over de dochters van Jakob gesproken. Ik wist alleen van Dina als dochter van Jakob. Welke dochters had hij dan nog meer? (M. v. Z. te ’s G.)
Antwoord:
Ook in Genesis 46:7 wordt over de dochters van Jakob gesproken. Dina, die Lea aan Jakob baarde heeft in de geschiedenis van Jakob een belangrijke rol gespeeld (zie Gen. 34), wat misschien de reden is, dat alleen zij genoemd wordt. Dochters werden in de geslachtsregisters vrijwel nooit genoemd. Een andere verklaring kan zijn, dat met de dochters ook de schoondochters, dus aangetrouwde dochters bedoeld werden.
Ik hoor wel eens een bewering dat men in de hemel een tweede kans krijgt om zich te bekeren. Hoe ziet u dit? (A. H. te M.)
Antwoord:
Voor de rijke man was er na zijn sterven geen bekering meer mogelijk (Luc. 16:19-31). In Hebreeën 9:27 staat, dat het de mensen beschikt is, éénmaal te sterven om daarna het oordeel te ondergaan. Je kunt deze bewering ook niet funderen door een uitleg van 1 Petrus 3:19, waar we kunnen lezen dat de Here Jezus in de geest gepredikt heeft aan de geesten in de gevangenis. Het gaat hier om hen, die door de zondvloed in het dodenrijk terecht gekomen zijn en aan wie Noach het evangelie verkondigd had. In de prediking van Noach was het eigenlijk Christus Zelf die door Noach heen de mensen waarschuwde en waarmee aangegeven wordt dat zij, die nu in de gevangenis zitten het evangelie van Christus, via Noach al lang gehoord hebben. Beter zou je kunnen vertalen: “…en gepredikt heeft (in Noach vele eeuwen geleden) aan hen die nu in de gevangenis zijn.”
ds. Theo Niemeijer