Vragen - jrg. 84-20

ds. Theo Niemeijer • 84 - 2008 • Uitgave: 20
Onlangs was ik in een gemeente waar de gemeenteleden met zusters en broeders aangesproken werden. Ik heb me hier nogal aan gestoord. In de Bijbel lezen we toch steeds over broeders en zusters. Waarom moet deze volgorde, die de Bijbel niet voor niets handhaaft, veranderd worden. Straks wordt het in de gemeente nog: “dames en heren”. (P. B. te S.)

Antwoord:
Door de wedergeboorte worden we in het gezin van God geboren. Pas dan wordt de Here God onze Vader en ontvangen we volgens Galaten 4:5-7 ‘het recht van zonen’ en wordt Gods Geest in ons uitgestort, waardoor we ‘Abba Vader’ roepen (Rom. 8:14-17).
Bij de wedergeboorte wordt onze naam, net zo als bij een natuurlijke geboorte bij de burgerlijke stand gebeurt, onuitwisbaar geschreven in het boek des levens. Net zoals er bij een natuurlijke geboorte blijdschap heerst, zo zal er bij elke wedergeboorte blijdschap in de hemel zijn (Luc. 15:6,10 en 32).
In het gezin van God worden we natuurlijk als eerste door onze hemelse Vader ontvangen, die zowel als een ‘Vader’ (Ps. 103:13: verantwoordelijkheid dragen, beschermen, opvoeden, enz.) en als ‘Moeder’ (Ps. 131:2-3 troosten en voeden) voor ons zorgt. Hij vervult in één persoon zowel een vader- als moederrol. Is dat misschien het geheim van de eerste mens die als één persoon, zowel mannelijke én vrouwelijk, naar Zijn beeld en gelijkenis geschapen werd? Eva werd uit Adam geschapen en was dus al aanwezig in Adam voor ze geschapen werd. Zal de eerste mens zowel mannelijk als vrouwelijk geweest zijn? Is dat ook niet het geheim van het huwelijk, waarin man en vrouw de opdracht krijgen om samen weer één te zijn? Bij God is vaderschap en moederschap dus niet verschillend, het hoort bij elkaar. We lezen van Paulus dat hij als moeder zijn kinderen koesterde en als vader zijn kinderen vermaande (1Tess. 2:6-12). Zo openbaarde Gods leven zich vaderlijk en moederlijk in het leven van de apostel Paulus.
Wanneer we in Gods gezin geboren worden, dan worden we ook door de Here Jezus ontvangen. Hij, de eniggeboren Zoon van God, werd door Zijn sterven aan het kruis en de opstanding de eerstgeboren Zoon. Hij is de erfgenaam die ons laat meegenieten en erven in de grote rijkdom van Zijn Vader. Hij schaamt Zich niet om ons broeders te noemen (Hebr. 2:11). Om dit woord ‘Broeders’ gaat het nu in uw vraag. Er wordt eigenlijk alleen over ‘Broeders’ gesproken in de Bijbel en zelden of nooit over ‘broeders en zusters’. In het Grieks wordt hier het woord ‘Adelphous’ gebruikt en dit woord kunnen we helaas niet in het Nederlands vertalen. De Duitse taal is daar rijker in, want in deze taal lukt dat wel. In het Duits kunnen we het ‘Adelphous’ vertalen met ‘Geschwister’, waarmee broers en zussen, c.q. zussen en broers bedoeld wordt, zonder nadruk te leggen op één der partijen. In het boek Handelingen wordt dit woord 30 keer gebruikt en in de brieven van Paulus ongeveer 130 keer en iedere keer wordt hier dus met het woord ‘Adelphous’ broeders en zusters bedoeld.


In Lucas 16:19-31 lezen we over de rijke man en de arme Lazarus. We lezen over de rijke man, dat hij verloren ging omdat hij tijdens zijn leven het goede ontvangen had en dat Lazarus behouden werd omdat hij tijdens zijn leven het kwade ontvangen had. Ik dacht dat je alleen door het geloof gered werd. Hoe moet ik dit zien? (I. v.d. B. te ?)

Antwoord:
We moeten altijd goed in de gaten houden in welk verband en tegen wie de Here Jezus spreekt. Zijn discipelen, vele Joden, maar ook de Farizeeën en Schriftgeleerden stonden rondom hem, (15:1-2) waarop de Here Jezus verschillende gelijkenissen vertelde om de, in de ogen van de Farizeeërs afgeschreven zondaren, tegenover de Farizeeërs en de Schriftgeleerden een plaats te geven. Zo vertelde Hij in hoofdstuk 15 over het verloren schaap, de verloren penning en de verloren zoon (de afgeschreven (verloren) zondaar) die gered werd en waarmee God zo ontzettend blij is. Zo vertelde Hij over de onrechtvaardige rentmeester in 16:1-9 en waarmee Hij het voor de tollenaars, die ook bij Hem staan, opnam (15:1). Daarna nam hij de Farizeeërs en de Schriftgeleerden onder vuur (16:10-18) en wees hen op hun schijnheilig gedrag. Vervolgens werd de geschiedenis over de arme Lazarus en de rijke man verteld, waar we mijns inziens ook de zondaren en de farizeeërs in mogen herkennen. De zondaren, die verworpen werden en er eigenlijk niet bij horen, en de Farizeeërs die van hun eer en rijkdom genoten. In deze geschiedenis probeert de Here Jezus duidelijk te maken dat met de dood alles verandert. Dan wordt het onzichtbare zichtbaar en de oprechtheid maar ook de schijnheiligheid komen dan aan het licht.
De rijke man had het te druk met het genot van de wereld. Hij was niet alleen rijk, maar hield iedere dag feest en was in purper gekleed, dus liet zich graag eren. Heel diep in zijn binnenste wist hij wel dat hij zich moest bekeren, anders had hij nooit in vers 30 kunnen zeggen: “Maar indien iemand uit de doden tot hen komt, zullen zij zich bekeren.” Hij wist van bekering af, maar vond het genot van de wereld belangrijker dan zijn bekering. Hij vond het aardse leven belangrijker dan het leven dat hierna komt.

Inderdaad, er wordt over het geloof van Lazarus helemaal niets gezegd. Wel vraagt de rijke man aan Abraham om Lazarus naar zijn broers te sturen om hen ernstig te waarschuwen. Waarom zou hij dat gevraagd hebben? Herinnerde de rijke man Lazarus in deze vroegere rol van waarschuwen? Had Lazarus hem ook al eens gewaarschuwd en had hijzelf niet willen luisteren. Moest hij ze dan nu opnieuw, nog een keer ernstig waarschuwen? We weten het niet helemaal zeker, maar het lijkt er wel op. In iedere gelijkenis vertelt de Here Jezus niet alle details. Belangrijk is echter dat na de dood alles blijvend verandert… laten we gewaarschuwd zijn. Heeft het genot van de wereld u weerhouden om voor een leven met Christus te kiezen en zoals Mozes de smaadheid van Christus te verkiezen boven de rijkdom van de wereld (Hebr. 11:26)? Nu kan het nog… straks is het voor altijd te laat!

ds. Theo Niemeijer