Vragen - jrg. 85-03

ds. Theo Niemeijer • 85 - 2009 • Uitgave: 3
Vragen

Op de Toogdag sprak br. Aad van de Sande over de periode na de opname van de gemeente. Als ik het goed begrepen heb, zei hij dat mensen die op aarde achtergebleven zijn, niet meer tot het geloof in de Here Jezus kunnen komen. Hun kans is dan voorbij. Heb ik dit goed begrepen en geldt dit dan ook voor alle mensen die dan nog op aarde achter gebleven zijn? (U. H. te H.)

Antwoord:
Na de opname van de gemeente begint op aarde de grote verdrukking. De gemeente is dan als ‘wederhoudende macht’ (2Tess. 2:5-7) weggenomen, waarmee ruimte gemaakt wordt voor de openbaring van de antichrist. Het zout der aarde is dan weggenomen, zodat het verderf zich ongehinderd kan verspreiden, het getuigende licht is dan in de gemeente opgenomen, zodat de duisternis kan toeslaan.
Toch lezen we in het boek Openbaring dat in deze vreselijke tijd van oordeel en vervolging een grote schare tot geloof zal komen. Het is een schare die niemand kan tellen, vanuit alle volk en stammen en natiën en talen (7:9-17). Later zien we hen in Openbaring 15:2-3 als overwinnaars van het beest en zijn beeld terug in de hemel, staande aan de glazen zee en het lied van Mozes zingende. In Openbaring 20:4-5 lezen we over hun opstanding, om daarna samen met Christus duizend jaar over de aarde te regeren. Het gaat hier om de martelaren die uit de grote verdrukking tot het geloof komen en weigeren te buigen voor het beeld van de antichrist, met als gevolg gedood te worden.
Omdat voor het eerst over deze schare gesproken wordt direct na de vermelding van de honderdvierenveertigduizend Joden die verzegeld worden, lijk het voor de handliggend dat deze schare de eerste vrucht van deze verzegelden is. Met deze verzegelden pakt de Here de draad met Zijn verbondsvolk Israël weer op, met als gevolg een geweldige zegen voor hen die na de opname op aarde achterblijven.
2 Tessalonicenzen 2:9-12 geeft ons echter de indruk dat het hier om een schare mensen gaat die het Evangelie nog nooit gehoord heeft, in ieder geval om mensen die de keuze voor de Here Jezus nooit hebben kunnen maken. In dit gedeelte staat namelijk, dat na de opname van de gemeente een leugengeest op aarde zal verschijnen die door allerlei bedrieglijke tekenen en wonderen bevestigd zal worden. God Zelf zendt hen een dwaling, zodat ze de leugen zullen geloven. Waarom? Omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij behouden hadden kunnen worden. Vooral deze laatste zin maakt ons duidelijk, dat het hier om mensen gaat, die de waarheid wel kenden, maar niet aanvaard hebben. Voor hen is de kans dan waarschijnlijk voorbij! Zo waarschuwt Gods Woord ons voor de gedachte om de bekering uit te stellen tot na de opname. Het zou wel eens kunnen zijn, dat het dan ook echt te laat is!


Mijn schoonmoeder en ik zijn het niet eens over de betekenis van de doop met de Heilige Geest. Zij en haar zoon hebben het beide meegemaakt dat ze na deze doop twee dagen niet meer konden ophouden met lachen. Zelf kom ik uit een gemeente waar we over deze dingen erg nuchter zijn. Hoe denkt u hierover? (R. V. te S.)

Antwoord:
Het probleem ligt in het feit dat veel gelovigen het verschil niet weten tussen de doop en de vervulling met de Heilige Geest. De Bijbel is er duidelijk over dat iedereen die tot het geloof in Christus komt, de Heilige Geest ontvangt (Ef. 1:13). Romeinen 8:9 leert ons dan ook, dat wanneer iemand de Heilige Geest niet heeft, ook Christus niet toebehoort.
Op het moment van onze bekering en wedergeboorte worden we ook toegevoegd aan de universele, onzichtbare gemeente Gods, die in de plaatselijke gemeente tot uitdrukking komt.
Tot geloof komen en ingevoegd worden in het lichaam van Christus vinden op hetzelfde moment plaats. Zo lezen we in Handelingen 2:41 dat de drieduizend zielen die op de prediking van Petrus tot het geloof in Christus kwamen, op datzelfde moment ook werden toegevoegd aan de gemeente. Paulus leert ons in 1 Korinthiërs 12:13 dat we door één Geest allen (dus niet een select groepje) tot één lichaam gedoopt worden. Dit is trouwens het enige vers in de Bijbel dat ons de betekenis geeft van de doop in, door, of met de Heilige Geest. Door de doop met de Heilige Geest worden we aan het lichaam van Christus toegevoegd en dat gebeurt bij onze wedergeboorte. Vandaar dat we nergens in de Bijbel lezen dat we ons naar deze doop moeten uitstrekken of om deze doop moeten bidden, eenvoudigweg omdat deze doop reeds plaatsvond bij onze wedergeboorte.
Anders is het met de vervulling met de Heilige Geest. In Efeziërs 5:18 worden we aangespoord om ons niet met wijn te bedrinken maar vervuld te worden met de Heilige Geest. De vervulling met de Heilige Geest is een blijvend proces, waar we ons leven lang mee te maken hebben. We kunnen namelijk de Heilige Geest ook bedroeven, waardoor Hij ons leven niet meer kan vervullen (Ef. 4:30). We zullen Gods Geest nooit kwijtraken, want door het geloof zijn we met de Geest verzegeld (Ef. 1:13). We kunnen echter wel toelaten, dat Gods Geest niet meer zo werkzaam is in en door ons leven heen. Wanneer we dan onze zonden belijden en ons opnieuw laten reinigen door het bloed van Christus, is de weg vrijgemaakt voor een nieuwe vervulling met de Geest. Vaak wordt deze gebeurtenis dan verward met de doop met de Heilige Geest. De uitingen van de vervulling met de Heilige Geest zijn soms heel verschillend. We kunnen het werk van Gods Geest niet zo maar in onze theologische denkkaders persen. Gods Geest is soeverein en waait net als de wind, “waarvan we niet weten, vanwaar deze komt en waar deze heengaat” (Joh. 3:8).
Wel is het zo, dat de Geest nooit zichzelf verheerlijkt of Zichzelf op de voorgrond stelt, maar de taak heeft om van Christus te getuigen en Hem te verheerlijken (Joh. 16:12-15). We weten dat de Here Jezus vervuld was met de Heilige Geest, maar Gods Woord vertelt ons nergens dat Hij twee dagen achter elkaar gelachen heeft of, zoals in bepaalde kringen wel voorkomt, achterover op de grond viel of zelfs blafte als een hond. Het is vreselijk als zulk soort uitingen in verband worden gebracht met de vervulling met de Heilige Geest. Het lijkt mij, dat zulk soort uitingen meer te maken hebben met psychisch zieke of zwakke mensen, die het verschil niet meer weten tussen psychologische effecten en de werking van de Heilige Geest!

ds. Theo Niemeijer