Vragen - jrg. 85-16

ds. Theo Niemeijer • 85 - 2009 • Uitgave: 16
In onze kerk brandt tegenwoordig vanaf Pasen tijdens de dienst een Paaskaars. Als de kinderen naar hun dienst gaan, steekt één van hen een kaars aan en neemt deze vooraan in de rij mee naar hun eigen dienst. Het doet me allemaal Rooms-katholiek aan. Wat vindt u hiervan? (J. v.d. B. te A.)

Antwoord:
In de Rooms-katholieke Kerk speelt de symboliek en de mystiek een hele belangrijke rol. Het zijn de zichtbare en voelbare zaken die gelovigen in de nabijheid van God moeten brengen. In de Katholieke kerk resulteerde dit tot een steeds meer verwaarloosde uitleg van Gods Woord en een overaccentuering van de mystiek en de sacramenten in de diensten. Helaas zijn ook vele Protestantse en Evangelische kerken deze weg ingeslagen. Gisteren hoorde ik nog van iemand die een Paasviering in de Grieks Orthodoxe Kerk in Griekenland had meegemaakt, die veel overeenkomsten had met een Paasviering van een Baptistenkerk bij mij in de buurt. De inhoud bestond hoofdzakelijk uit het aansteken van vele kaarsjes vanuit één klein kaarsje. Er wordt ook steeds meer over een ‘viering’ gesproken in plaats van de ‘samenkomst’.
Al met al leven we in een tijd, waarin de Protestantse en Evangelische kerken opschuiven richting de Rooms-katholieke kerk. Hebben we hierbij niet te maken met duidelijk tekenen van de ontwikkeling van de wereldkerk, waarin alle geloven samengevoegd worden tot één grote wereldkerk, met de grote wereldleider aan het hoofd: de antichrist? Er zijn ook steeds meer evangelisatiebewegingen die zich openstellen voor samenwerking met de Rooms-katholieke Kerk. Het is de weg terug naar de moederkerk Rome, de kerk die in de eindtijd een belangrijke rol zal spelen bij de acceptatie van de antichrist.


Was Johannes de Doper nu Elia of niet. De Bijbel is daar nogal onduidelijk over. (W. v.d. W. te ’t L.)

Antwoord:
De Here Jezus antwoordt in Matteüs 17:11-13 op de vraag van de apostelen: “Eerst moet Elia toch komen voor alles hersteld zal worden” met de woorden: “Elia zal wel komen en alles herstellen, maar Ik zeg u, dat Elia reeds gekomen is en zij hebben hem niet erkend, maar met hem gedaan al wat zij wilden. Zó zal ook de Zoon des Mensen door hen moeten lijden.”
Hier had de Here Jezus het inderdaad over Johannes de Doper, zoals ook de apostelen naar aanleiding van deze woorden concludeerden (vers 13). Toen Johannes de Doper door de engel aangekondigd werd, zei de engel: “hij zal voor zijn aangezicht uitgaan in de geesten in de kracht van Elia, om de harten der vaderen te keren tot de kinderen… ten einde voor de Here een wel toegerust volk te bereiden” (Luc. 1:17). Hier zien we, dat Johannes in de geest en in de kracht van Elia zou komen en werken, maar dat Johannes, als persoon, Elia niet was. In Johannes de Doper had de komst van Elia zijn vóórvervulling, die pas zijn uiteindelijke vervulling zal krijgen wanneer de twee getuigen in Jeruzalem op zullen treden tijdens de regering van de antichrist en vlak voor de wederkomst van Christus (Op. 11). Door het getuigenis van Elia, één van deze twee getuigen, zal het volk Israël met de antichrist breken en de woestijn invluchten, waar het volk door de Here onderhouden zal worden en voorbereid wordt op de uiteindelijke intocht in Jeruzalem, wanneer de Here Jezus de enige Koning op aarde zal worden.


De Here Jezus leert ons in Matteüs 12:40 dat Hij drie dagen en drie nachten in het graf zal blijven. Wanneer de Here Jezus op vrijdagmiddag gestorven en begraven is en op zondagmorgen opgestaan is, kan dat niet. Dan is Hij hooguit twee nachten in het graf geweest. Hoe denkt u hierover? En kunt u mij ook het verschil duidelijk maken tussen een algemene verzoening en de alverzoening? (H. H. te R.)

Antwoord:
We lezen in Johannes 19:31 dat de lichamen van het kruis afgehaald moesten worden omdat de lichamen tijdens de Sabbat niet aan het kruis mochten blijven. Er wordt nog duidelijk bij gezegd, dat “de dag van die sabbat groot was”. Het was namelijk geen gewone sabbat, die elke week op de zevende dag gevierd werd, maar een feestsabbat. Het ging hier om de Sabbat van het Pascha, waarmee het feest van de ongezuurde broden begon. Dit feest duurde zeven dagen, waarvan de eerste en de zevende dag als sabbat aangemerkt werden.
Het zou heel goed mogelijk zijn, dat de Here Jezus al op woensdagavond begraven werd, waarna op donderdag de bijzondere feestsabbat begon. Het is goed om te weten dat de volgende dag al in de avondschemering van de afgelopen dag begint. De feestsabbat begon dus al op woensdagavond. Op vrijdag zouden de vrouwen specerijen ingekocht kunnen hebben en het balsemen van het lichaam van de Here Jezus voorbereid hebben, waarna zij op de wekelijkse sabbat (zaterdag) gerust hebben. Heel vroeg in de morgen van de eerste dag - en de eerste dag begint dus al aan het einde van de zevende dag - is de Here Jezus waarschijnlijk opgestaan.
Wanneer we de beschrijvingen hierover van de vier evangeliën naast elkaar leggen zouden we tot dit historisch verslag kunnen komen. Dit zou betekenen dat de Here Jezus inderdaad drie nachten (van woensdagavond tot zaterdagavond) en drie dagen (donderdag t/m zaterdag) in het graf gelegen heeft. We moeten dus rekening houden met de feestsabbat die na de begrafenis aanbrak en de wekelijks sabbat die twee dagen later aanbrak.

Verder vroeg u wat het verschil is tussen een algemene verzoening en de alverzoeningsleer. Het eerste gaat over het verzoenend werk dat de Here Jezus voor ieder mens volbracht had. Zo lezen we in 2 Korinthiërs 5:19 dat ‘God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was’, waarmee aangegeven wordt dat de verzoening voor elk mens bedoeld is. Toch lezen we in ditzelfde gedeelte, dat we deze boodschap van verzoening aan de wereld moeten verkondigen met de vraag: “Laat u met God verzoenen” (vers 20). Verzoening heeft altijd met twee partijen te maken. God biedt alle mensen de verzoening aan, maar de mens moet de verzoening wel aanvaarden om zich met God te laten verzoenen.
De alverzoeningsleer gaat er vanuit dat er geen twee kanten zijn, maar dat alle mensen automatisch met God verzoend zijn, ongeacht of een mens dit wil of niet wil. Ze gaat er dan ook vanuit dat uiteindelijk iedereen behouden wordt en dat er geen eeuwig oordeel is. Ze ziet het oordeel dan ook als een tijdelijk oordeel, een soort straf, loutering, waarna de ongelovigen alsnog de eeuwige heerlijkheid ingaan. Wanneer men de uitdrukking uit Openbaring 20:10, waar staat dat de ongelovigen tot in alle eeuwigheden geoordeeld zullen worden, beperkt tot een afgemeten tijd, dan zouden we dat ook met de eeuwige heerlijkheid moeten doen die voor de gelovige weggelegd is. Dan is zowel het eeuwig leven bij de Here alsook de eeuwige straf, ver van de Here, een tijdelijk begrip. We passeren hiermee de tekst van de Bijbel, Gods gezaghebbende Woord en gaan af op onze eigen filosofieën. Menselijke argumenten wegen dan zwaarder dan Gods onfeilbare Woord.

ds. Theo Niemeijer